Soms is iets in het Duits onvertaalbaar: ‘Zweisamkeit’ bijvoorbeeld is samen zijn met z’n tweeën

Het was haar eerste Duitse examen. Charlotte Waaijers, correspondent in Berlijn voor de NOS, koos op de middelbare school voor de bètakant, zo kon ze haar opties voor de toekomst openhouden. „Het viel me eigenlijk mee”, zegt ze over het eindexamen dat vrijdagochtend door zo’n 52.000 vwo-scholieren werd gemaakt. Over tien teksten – veel krantenartikelen en een kort fictieverhaal – kregen zij 41 (meerkeuze)vragen. „Ik vond het goed te doen. Maar misschien is het een beetje valsspelen, want ik woon hier al 2,5 jaar.”

Grappig dat een eindexamen ook een klein inkijkje geeft in de Duitse samenleving, zegt Waaijers. „De tekst over katten vond ik bijvoorbeeld erg herkenbaar. Kun je als verhuurder een verbod opleggen op het houden van een kat? Duitsers kunnen erg bezig zijn met de vraag wat precies de regels zijn en zich zorgen maken of iets mag of niet, in ieder geval méér dan de gemiddelde Nederlander.” Bij het woord ‘Stubentiger’ bleef ze wel even haken. „Daar ging ook een vraag over: wat is de betekenis?”

Ook leuk: de ingezonden brief uit weekblad Stern over dementiezorg, waarin een lezer zich afvraagt waarom Duitse verpleeghuizen niet meer op Nederlandse lijken. „Dat heb ik vaker gehoord. In Duitsland heerst blijkbaar het idee dat dit in Nederland veel beter geregeld is, met dementerenden in een paradijselijke omgeving die lekker wegdromen.” En de opvallendste vraag? „Vraag 7, daar moest je kiezen welke uitspraak het best het antwoord van de geïnterviewde weerspiegelt. Je wordt daar eigenlijk uitgedaagd om een beetje te filosoferen. Best leuk, maar de vraag valt wel uit de toon.”

De examenteksten zijn „frisser” dan hoe ze het zich uit haar eigen Duitse lessen herinnert. „Hedendaagser. Ik weet nog dat ons lesboek opende met een tekst over twee mannen die elkaar op straat tegenkomen. ‘Halt! Sind sie Herr Braun? Nein, ich heisse Krause!’ Daar maakten we in de klas eindeloos grappen over. Het sloot helemaal aan op het achterhaalde beeld van de schreeuwende Duitser.”

Nee, op school werd ze niet echt warm gemaakt voor de leuke kanten van Duitsland. „Het was geen populair vak, al kan dat ook aan de ietwat saaie lerares hebben gelegen.” De achterstallige liefde is inmiddels ruimschoots ingehaald. „Duits is een heel rijke taal met woorden die we in het Nederlands niet hebben. ‘Zweisamkeit’, vind ik bijvoorbeeld heel lief, dat gaat over samen zijn met z’n tweeën op een positieve manier. Dat kun je eigenlijk niet vertalen.”