Het coalitieakkoord staat overeind, maar de formatie is nog lang niet klaar. Nog geen week na de presentatie van het akkoord Hoop, lef en trots, krijgen de formerende partijen opnieuw een tegenvaller te verstouwen. Wilders’ beoogde premierskandidaat Ronald Plasterk (PvdA) heeft zich maandag teruggetrokken. In een verklaring liet hij weten dat verhalen die zijn „integriteit in twijfel” trekken het „mogelijk functioneren als minister-president” belemmeren. Hij verwijst daarmee naar de berichtgeving in NRC.
Begin deze maand werd duidelijk dat het Amsterdam UMC, naar aanleiding van onthullingen in NRC, een onderzoek ging instellen naar de manier waarop Ronald Plasterk patentaanvragen voor een kankertherapie verkreeg. Hij zou zich publieke kennis van het AUMC en een andere wetenschapper hebben toegeëigend, wat hem miljoenen opleverde. In De Telegraaf reageert Plasterk maandag: „De gedane beschuldigingen zijn in essentie onwaar en voor het overige futiel.” Ook zou hij bereid zijn geweest „die integriteit uitputtend te laten toetsen door de formateur en zijn adviseurs”.
De positie van Plasterk als beoogd minister-president werd afgelopen dagen in toenemende mate onhoudbaar. Zo was het oorspronkelijk de bedoeling om tijdens de presentatie van het coalitieakkoord afgelopen week ook de premierskandidaat naar voren te schuiven, maar die bekendmaking bleef uit na twijfels bij NSC.
Al langer was de relatie tussen Plasterk en Omtzigt moeizaam, onder meer doordat Plasterk in een Kamerdebat onthulde dat de NSC-leider zijn dienstauto had geleend om naar een hotel te gaan waar hij later journalisten vertelde dat hij uit de formatie stapte. Ook klonken bij NSC twijfels over de gevolgen van de verwikkelingen van Plasterk bij het Amsterdam UMC. Bewindslieden zouden een „voorbeeldfunctie” moeten „vervullen door integriteitsnormen ten volle na te leven”, hadden de formerende partijen eerder dit jaar in een document over de grondwet en de democratische rechtsstaat met elkaar afgesproken.
Lees ook
Hoe Ronald Plasterk miljonair werd – en de universiteit had het nakijken
‘Steun van de rest’
Plasterk probeerde zich nog te redden door vrijdag in De Telegraaf excuses te maken aan Omtzigt met een ingezonden briefje. Maar na de nieuwe publicatie van NRC zaterdag, waaruit bleek dat de juridische en financiële risico’s van de patentenkwestie voor Plasterk steeds groter werden, klonk de kritiek op Wilders’ keuze steeds luider. VVD-prominent Johan Remkes liet in WNL op Zondag merken dat hij de resultaten van het onderzoek bij het Amsterdam UMC niet zou afwachten en eerder „zelf mijn conclusies [zou] trekken]”. In datzelfde programma legde Yesilgöz de verantwoordelijkheid voor het voordragen van een kandidaat „bij de grootste partij”, die zou moeten inschatten of een kandidaat kan rekenen op „de steun van de rest”.
De keuze voor Ronald Plasterk bleek een wezenlijke inschattingsfout van Wilders. Na het terugtrekken van Gom van Strien als kandidaat-informateur, blijkt opnieuw dat Wilders verlegen zit om kandidaat-bewindsleden. In de eigen gelederen heeft de PVV weinig ervaren bestuurders die zulke functies kunnen dragen. Wilders reageerde maandag op X op het besluit van Plasterk. „Ik heb heel veel respect voor je Ronald. Je verdient dit niet, maar ik begrijp je besluit. Je zou wat mij betreft een fantastische MP zijn geweest.”
Valse start
Nu Plasterk als kandidaat-premier is afgevallen, is vlak voor het begin van de formatiefase onduidelijk wie dan wel premier moet worden. De oppositiepartijen zullen het Kamerdebat van komende woensdag ongetwijfeld gretig gaan gebruiken om, naast het akkoord inhoudelijk te bekritiseren, ook de chaotische gang van zaken rond de premierskeuze te benadrukken. De nieuwe coalitie oogt met deze valse start al instabiel voordat er überhaupt een kabinet is.
Voor de volgende fase in de formatie moet beoogd formateur Richard van Zwol (CDA) ministers zoeken en zullen de portefeuilles tussen de partijen moeten worden verdeeld. Dat daarbij PVV-leider Geert Wilders als leider van de grootste partij niet de premier zal worden, is al sinds 1982 niet voorgekomen. Vorige week lieten Omtzigt en informateur Van Zwol al weten dat de kabinetsvorming meer tijd vereist dan gebruikelijk, zeker „vier tot vijf weken”.
De vertraging die nu optreedt, is daarbij mogelijk nog niet meegerekend. Een trendbreuk ten opzichte van de vorige kabinetten is te zien: afgelopen coalities kwamen aanzienlijk sneller met een kabinet (Rutte I: 7 dagen, Rutte II: 6 dagen, Rutte III: 14 dagen, Rutte IV: 25 dagen, inclusief kerstvakantie).
Intussen lijkt de route afleggen naar de bordesfoto voor Paleis Huis ten Bosch, het symbolische einde van een formatieperiode, voor deze vier partijen nog een hele opgave. Aangezien ten minste de helft van de ministers van buiten de politiek moet komen, zal dat naar verwachting extra tijd kosten, hoewel mogelijk lijstjes klaarliggen. Die bewindslieden staan daarna voor de taak de „hoofdlijnen” van het coalitieakkoord uit te werken tot een concreet ‘regeerprogramma’.
Die concrete uitwerking van het akkoord lijkt op dit moment ver weg. Het wegvallen van de premierskandidaat vertraagt mogelijk het formatieproces, want willen potentiële bewindslieden al toezeggen als ze nog niet weten wie het rechtse kabinet gaat leiden? Of Wilders een reservekandidaat heeft, zal daarin uitmaken. En of de andere drie formatiepartijen zich nu met de keuze voor de premier willen bemoeien. Wie het uiteindelijk ook wordt, het afbreukrisico is bij voorbaat groot.
Met medewerking van Pim van den Dool.