Een ruig stuk land in het Park Lingezegen, tegen de stadsgrens van Arnhem-Zuid aan. Sinds een paar maanden is er niet gemaaid en het gras staat hier en daar kniehoog, er bloeien allerlei bloemen, er groeit hondsdraf en ridderzuring. In de lucht bidt een torenvalk.
Hier moet het voedselbos komen van de Jonge Voedselbosboeren, een viertal twintigers uit de Randstad. Het zal een project van vele jaren, decennia of zelfs langer worden om aan te tonen dat landbouw en natuur in harmonie samen kunnen gaan.
Als ze half mei door het veld lopen, zijn Simon, Katja, Wytze en Sacha al blij met bijna alles wat ze aantreffen. De diversiteit aan planten, een blauw vlindertje, een grote bolvormige distel vol slakkensporen. Een beetje bezorgd zijn ze over de barsten in de kleigrond, is die nu al wat uitgedroogd? Hoe zwaar wordt het werken met de spade in deze grond?
De vier storten zich in dit experiment zonder al te veel ervaring in de landbouw. Ja, de ouders van Katja Zweerus (26) hadden een landje met een bos, een boomgaard en een moestuin. Simon Verboom (29) deed in Italië ervaring op met alternatieve vormen van landbouw. Zijn ouders en zijn broer zijn ecoloog, dus hij was altijd al met natuur bezig.
Sacha Brons (23) en Wytze Walstra (23) studeerden allebei Future Planet Studies aan de Universiteit van Amsterdam. Ze raakten in de ban van voedselbossen door een bezoek aan het voedselbos van Wouter van Eck, peetvader van de Nederlandse voedselbosbeweging. De twee bedachten het vak voedselbosbouw, een reeks colleges en excursies waar dit studiejaar zo’n vijftig studenten aan meedoen. Alle vier volgden ze cursussen voedselbosbouw, drie van hen werkten voor de Stichting Voedselbosbouw.
Het idee van het voedselbos is dat met minimaal ingrijpen van de mens het bos eetbare producten produceert en een aantrekkelijke habitat vormt voor vogels, insecten en andere wezens. Dat niet-ingrijpen kan ver gaan. Katja kent een voedselbos waar de bramen niet bestreden werden. Binnen een paar jaar was het hele bos overwoekerd. Dat gaat haar te ver, die bramen moeten eruit.
Katja Zweerus (26) en Simon Verboom (29).
Foto’s Walter Herfst
Minder dan een jaar geleden kwamen de vier op het idee om samen een eigen voedselbos op te richten. Het zaadje werd geplant tijdens een jongerenweekend over voedselbossen in juni vorig jaar. Simon: „Toen hadden we bedacht, laten we kijken of we hier verder mee kunnen gaan.”
Al een maand later kwam er een stuk grond beschikbaar. De provincie Gelderland bood een stuk land aan, in het Park Lingezegen. Samen dertien hectare, met als bestemming: voedselbos. Via via hoorden ze ervan.
Ze stelden een plan op, en toen was het afwachten of hun voorstel de goedkeuring van de provincie zou krijgen. Want er waren meer gegadigden. Op de dag dat de uitslag bekend zou worden, hadden ze de champagne klaarstaan. Maar er kwam geen bericht. „Daar waren we best chagrijnig om.” De verlossing kwam een dag later, ze hadden gewonnen.
Sacha Brons (23) en Wytze Walstra (23).
Fotos Walter Herfst
„We hadden niet het hoogste bod, maar wel het best beoordeelde plan”, zegt Wytze Walstra. Onder de noemer Voedselbos De Laar willen ze drie voedselbossen aanleggen, ieder met een eigen karakter. Het gastronomische bos is gericht op het hogere culinaire segment, daar gaan „spannende producten” als Japanse gember en schijnaugurk groeien. Die doen het goed in restaurants en brouwerijen. Een tweede stuk noemen ze het ontmoetingsbos. Mensen uit de buurt kunnen een abonnement op producten uit dit bos nemen, en zelf plukken. Een derde stuk wordt een zogeheten rationeel voedselbos, waar productie grootschaliger is. Daar komen notenbomen, fruitbomen en bessenstruiken in rijen te staan.
Rationeel bos
Staand in wat het rationele bos moet worden, zegt Sacha: „Dit deel alleen al is twee keer zo groot als de meeste oude voedselbossen. De volgroeide voedselbossen in Nederland zijn best klein. En die zijn al enorm indrukwekkend. Daar kan je al verdwalen.”
Samen beslaan de drie bossen de helft van het gehele perceel. De overige 6,5 hectare moeten open landschap blijven, daar komen akkers, waarschijnlijk uitgebaat door de Herenboeren, een organisatie waarbij vrijwilligers en boeren samen natuurvriendelijke landbouw bedrijven. Dat heeft het voordeel dat de voedselbosboeren niet alleen de hele pacht hoeven op te brengen.
De akkers zullen na een jaar al oogst opleveren. Voor de voedselbossen duurt het gemiddeld zo’n zeven jaar voor er oogst is. Dat is een van de grote obstakels bij het oprichten van voedselbossen. Simon hoopt dat het sneller gaat: „Het is goede grond, misschien geven sommige fruitbomen hier al na vijf jaar oogst.”
Toen het bod was aanvaard, was het volgende obstakel de financiering. Voor de grond moet 780.000 euro betaald worden. De Jonge Voedselbosboeren worden geen eigenaar van de grond: die komt in handen van twee fondsen die alternatieve vormen van landbouw willen bevorderen, Aardpeer en Land van Ons.
Aanvankelijk was het idee om met Aardpeer 3,5 miljoen euro in te zamelen, ook voor twee andere initiatieven van andere landbouwers. De eerste dag kwam er 2 ton binnen. „We dachten: dat wordt achterover zitten”, zegt Wytze. Dat liep anders. De deadline werd uitgesteld en nog eens uitgesteld. De teller op de website van Aardpeer kroop amper vooruit.
En dat was een tegenvaller. Bij eerdere leningen had Aardpeer binnen korte tijd miljoenen opgehaald. Dat de belangstelling dit keer tegenviel, lag volgens Liesbeth Soer van Aardpeer onder andere aan de gestegen rente op de financiële markten. Aardpeer belooft 1 procent rente jaarlijks over de obligaties voor de deelnemers, veel minder dan de commerciële spaarrente. En de nieuwigheid was er af. Uiteindelijk werd 1,4 miljoen euro opgehaald, waarmee volgens Aardpeer en de Voedselbosboeren het doel toch bereikt werd. Het achterliggende probleem, zegt Soer, is dat mensen onvoldoende het belang van het verwerven van grond zien voor nieuwe vormen van landbouw. „Toegang tot grond is de sleutel tot alles. Als je investeert in grond kun je daar oneindig goed voor zorgen. Het is investeren met eeuwigheidswaarde.”
De voedselbosboeren moesten fondsen gaan werven. Wytze: „We hadden een beetje een romantisch beeld van de grondfondsen, dat er heel veel mensen zijn die een beetje geld inleggen. Maar een groot deel van het geld komt van een kleine groep van investeerders. Daar gingen we ons meer op richten.” Dat was meer werk dan verwacht. „We hebben momenten gehad dat we dachten dat het niet meer zou lukken.”
Met de steun van Land van Ons was het zeker dat het geld er zou komen. Deze coöperatie wil landbouwgrond verwerven en biodiverser maken, een doelstelling die prima bij de Voedelbosboeren past. Ze hadden al ontdekt dat financiering op een andere manier, via commerciële instellingen of ‘groene’ banken, veel lastiger of onmogelijk zou zijn. Het bestuur van Land van Ons schaarde zich begin mei definitief achter het plan. „Onze leden willen graag ook voedselbossen ondersteunen. En dit zijn vier jonge mensen met een drive, daar word je blij van”, zegt bestuurslid Fike van der Burght.
Inspireren tot iets groters
Dat is niet de enige plek waar ze enthousiasme ontmoeten. De invloed van hun project blijft niet beperkt tot de grenzen van dit kavel, zegt Wytze. „Je merkt dat er zoveel behoefte aan dit verhaal is, bij de media, in onze omgeving en in de buurt. Voordat er een boom in de grond staat, hebben we met ons verhaal misschien al honderdduizenden mensen bereikt.”
Sacha: „Zo’n verandering, nu van de landbouw, lijkt heel langzaam te gaan, tot het heel snel gaat. Dan staan de seinen op groen en kunnen er veel meer van dit soort projecten komen.” De afgelopen jaren zijn er al veel voedselbossen bijgekomen, schattingen van de aantallen lopen uiteen van ongeveer 80 tot 236.
Simon: „We zijn ook begonnen aan dit project om een voorbeeld te zijn. Om anderen te inspireren tot iets dat groter is dan het voedselbos. Meer verbintenis met de natuur, die we soms een beetje zijn kwijtgeraakt. Ik merk nu al dat we met dit verhaal al een lichtje, een inspiratiebron zijn voor velen. Als het straks een plek is waar mensen naar toe kunnen komen om te aarden en tot rust en bezinning te komen, dan is het veel meer dan alleen een landbouwsysteem. Ik zie dat gebeuren. Dit is het paradijs dat wij creëren.”
Vooralsnog moeten ze allerlei praktische zaken regelen: een website, bedankjes voor grote donateurs, nadenken over subsidieaanvragen, waarbij een voedselbos altijd het risico loopt tussen wal en schip te vallen. Wytze: „Ik zag dat subsidieverstrekkers willen dat je aantoont dat je verdienvermogen hebt. Ja, dat ligt in de eerste fase van een voedselbos anders dan in een gangbaar bedrijf.” Op termijn zal de opbrengst per hectare juist hoger zijn dan in de gangbare landbouw, verwachten de Voedselbosboeren.
Alle vier hebben ze andere inkomsten, want aan het voedselbos valt voorlopig weinig te verdienen. Katja: „Ik vind het heel leuk om dit te combineren met mijn werk als consultant biodiversiteit. Gelukkig vindt mijn werkgever het goed dat ik drie dagen in de week werk.” Sacha en Wytze verdienen wat door hun werk voor de universiteit, Simon staat op zaterdagen op een markt. Wytze: „In zeg maar 2030 hebben we de eerste serieuze opbrengst. Dat klinkt toch wel ver weg.” Maar het voedselbos kan honderden jaren oud worden, dus dan stelt die paar jaar niet zoveel voor, relativeert hij.
Ze hebben niet het idee dat ze van de 6,5 hectare alle vier een volledig inkomen zullen krijgen, maar dat is ook niet hun doel. Er zijn nog geen vastomlijnde afspraken over hoe hun activiteiten juridisch georganiseerd worden, maar ze moeten wel dringend zaken bij de notaris gaan vastleggen. Dat zijn ingewikkelde zaken. In plaats van met fruitbomen en struiken bezig te zijn, verdiepen ze zich in rechtsvormen. Wel belangrijk, want ze leggen dit voor misschien wel zestig jaar vast, zegt Katja. „Hoe organiseer je een project dat tussen goed doel en onderneming in valt, dat is de vraag”, zegt Wytze.
Simon: „Voor mij voelt het pas echt goed als we kunnen gaan oogsten. De aanloop is lang, maar ook die is het waard. Ja, het proces is prachtig. Het is het nu al waard.”