Hij schreeuwt, zwaait woest met zijn armen. „Wacht, wacht, nog niet gaan!” De grote witte tankwagen was net in beweging gekomen, maar komt nu piepend en krakend weer tot stilstand. Uit alle zandweggetjes die naar de geasfalteerde verkeersader leiden komen mensen gerend, emmers in de hand. In de tankwagen zit water. Met een dikke witte slang die onder de wagen hangt, vult Siyabonga Mwgadi (44) zijn emmers. Boos, nog steeds. „Het is al erg genoeg dat we op deze manier ons water krijgen”, zegt hij gehurkt, vanonder de wagen. Vrouwen met kleine kinderen op de arm die in dezelfde benarde positie water tappen, grommen instemmend. „Maar geef ons dan wel de tijd.”
Dit is Inanda, een grote township bij de Zuid-Afrikaanse havenstad Durban. Hier wonen naar schatting zo’n 160.000 mensen. Verkiezing na verkiezing stemden de inwoners van Inanda in grote meerderheid op het African National Congress, de partij die Zuid-Afrika deze maand precies dertig jaar leidt. Het was hier waar ANC-leider Nelson Mandela op 27 april 1994 bij de eerste democratische verkiezingen zijn stem uitbracht. Dat deed hij in de school die in 1901 gesticht is door de eerste voorzitter van de latere bevrijdingsbeweging ANC, John Dube. Na het uitbrengen van zijn stem liep Mandela naar het graf van Dube, net achter het schoolgebouwtje. „Ik ben hier gekomen om u te melden, meneer de voorzitter, dat Zuid-Afrika nu vrij is”, sprak hij gedragen. Het waren de symbolische jaren, de hoopvolle jaren ook. Mandela werd na de verkiezingen de eerste zwarte president van Zuid-Afrika.
Nu is de stemming omgeslagen. Het geduld is op, zeggen veel bewoners van Inanda. Voor het eerst zou het ANC bij de parlementsverkiezingen van 29 mei onder de 50 procent uit kunnen komen en dus in een coalitie moeten regeren. De uitslag van de provincie rond Durban, KwaZulu-Natal, zal door de opkomst van de hier populaire MK-partij van oud-president Jacob Zuma bepalend zijn. Net als vijf en tien jaar geleden is ‘service delivery’, de levering van basisdiensten als water, stroom en veiligheid het grote thema.
„Dertig jaar heeft het ANC de tijd gehad om onze levens te verbeteren”, zegt de nogal magere Ayanda Dludla (32). „En kijk nou!” Ze wijst naar de krotten langs de straat, naar de mensen met de emmers. Mwgadi: „Dit is geen waardig leven.”
Het officiële werkloosheidscijfer in Zuid-Afrika ligt op 33 procent, meldde statistiekbureau StatsSA afgelopen week. Daarin zijn de mensen die opgehouden zijn met werk zoeken niet meegerekend – anders komt het cijfer nog veel hoger uit.
In Inanda draaien ze de uitleg van de statistieken sowieso om: slechts 30 procent van de mensen heeft hier wél werk. De rest zit thuis, zoals Siyabonga Mwgadi. Tot Covid werkte hij in de bouw, vertelt hij. Daarna stortte de lokale economie helemaal in. Nu werkt hij nog slechts aan zijn eigen huisje. Op goede dagen, zegt hij, bakt hij zo’n tien bakstenen. Een paar keer per week rent hij naar de weg als de watertruck langskomt. Sinds oktober, zegt hij, komt er geen druppel water meer uit de kraan. „Ik zou niet eens tijd hebben voor een echte baan”, lacht hij. „Dan mis ik het watermoment.”
Inanda is „een microkosmos die symbool staat voor het hele land”, meent democratie-activist Mbali Ntuli. Een aantal jaren geleden probeerde ze hier een eerste afdeling van de grote centrum-rechtse oppositiepartij Democratic Alliance op te zetten. Maar dat bleek iets te vroeg. De steun voor het ANC bleef groot. Nu werkt ze met haar organisatie Ground Work Collective aan de mobilisatie van kiezers en verkiezingswaarnemers.
„Het ANC heeft veel mensen teleurgesteld. Ze dachten dat ze er al die jaren na de apartheid beter voor zouden staan. Mensen zitten thuis: ouders en kinderen zitten elkaar werkloos aan te staren.” Wat opvalt, zegt ze: veel jongeren geven nu niet meer de driehonderd jaar kolonialisme of bijna vijftig jaar geïnstitutionaliseerde apartheid de schuld. „Ze zijn gedesillusioneerd geraakt en haken af. Ze haten politieke partijen en politici. Democratie is voor hen iets abstracts geworden.” Uit recent onderzoek van AfroBarometer blijkt dat 67 procent van de jonge Zuid-Afrikanen bereid is democratie in te ruilen voor een ongekozen regering die voor werkgelegenheid zorgt. „Dat is extreem zorgelijk”, vindt Ntuli.
Eigen initiatief
Een zware wolk sleept zich over de groene maar dichtbebouwde heuvels van KwaZulu-Natal. Duizenden huisjes, meest krotten, zijn in nevelen gehuld. Het miezert. „Je kunt niet zeggen dat hier geen water is”, zegt Si-yabonga Mwgadi gevat. „Het valt uit de lucht, het stroomt door de rivier. Maar het komt niet meer uit de kraan.” De door achterstallig onderhoud toch al onbetrouwbare waterinfrastructuur stortte helemaal in na overstromingen in de regio in september.
Met twee volle emmers kruipt hij onder de tankwagen vandaan. In draf loopt hij naar zijn huis-in-aanbouw, een paar honderd meter verderop. Trots wijst hij op het deels verharde pad. „Als de overheid de weg niet verhardt, dan doe ik het zelf wel.” Mwgadi inde 100 rand per huishouden (nu ongeveer 5 euro) en kocht zakken cement waarmee hij het modderweggetje een stabielere toplaag gaf. Dat loopt net iets beter, en geeft minder viezigheid. Eigen initiatief, zegt hij, om de regering te omzeilen: „Je kunt de dingen soms beter zelf doen.”
Demonstratief draait hij een kraan open in het collectieve toiletgebouw dat in het straatje staat. Het ziet er netjes uit: er zijn ook douches en wc’s, zoals op de camping. Maar uit de kraan ontsnapt alleen wat lucht. „We hebben het gemeenteraadslid dat onze wijk vertegenwoordigt meermaals gebeld, maar hij doet niets”, zegt de buurvrouw. Dat gemeenteraadslid is van het ANC. Hij wil ondanks herhaalde pogingen NRC niet te woord staan.
De situatie hier is verre van uniek. Door een fatale mix van verouderde infrastructuur, corruptie en wanbeleid stort in Zuid-Afrika de dienstverlening van soms hele gemeentes in. De watercrisis treft vrijwel iedereen. Veel meer Zuid-Afrikanen dan in 1994 hebben nu toegang tot schoon drinkwater: het percentage steeg volgens de Verenigde Naties van 60 naar meer dan 90 procent – een getal dat het ANC in verkiezingstijd graag onder de aandacht brengt. Maar dat is de theorie. Want zowel armere als rijkere wijken zitten geregeld langere tijd zonder water.
Door de lekkende infrastructuur gaat veel verloren: nationaal meer dan de helft van het gezuiverde water, bleek uit recent overheidsonderzoek. In Durban, waar Inanda onder valt, is het probleem het grootst: 58 procent van het drinkwater bereikt geen enkele betalende klant. En zoals altijd in Zuid-Afrika zijn er dan handige jongens die profiteren. Hier in KwaZulu-Natal is volgens waterwetenschapper Anthony Turton, hoogleraar aan de Universiteit van de Vrijstaat, een „watertank-maffia” actief: bedrijven die bewust het waternet saboteren om hun contracten voor het leveren van noodwater met gemeenten te kunnen verlengen.
De watercrisis komt bovenop de stroomcrisis. Elektriciteit was in Zuid-Afrika de laatste drie jaar op rantsoen. Alleen omdat de verkiezingen eraan komen, zeggen mensen hier in Inanda, is het licht al langer dan een maand niet uit geweest. Daarin praten ze de populistische oppositiepoliticus Julius Malema na. Die herhaalt, toespraak na toespraak, dat op „30 mei, 12 uur ’s nachts”, daags na de verkiezingen, de zogenoemde ‘load shedding’, het per wijk georganiseerd uitschakelen van de stroom, weer terug zal zijn. De regering van president Cyril Ramaphosa ontkent dat en zegt dat een herstelprogramma bij het onder zijn voorganger Jacob Zuma (2009-2018) leeggeplunderde nationale elektriciteitsbedrijf Eskom vruchten begint af te werpen.
Wat ook helpt is dat veel bedrijven en vermogende Zuid-Afrikanen het stroomtekort hebben aangegrepen om in no-time over te stappen op zelf gegenereerde zonne-energie. Opnieuw eigen initiatief. Wie het kan betalen koos eerder al voor privaat onderwijs, voor private gezondheidszorg of voor private beveiliging. Op het platteland en in townships vormen bewoners burgerpatrouilles, omdat de politie de veiligheid niet kan garanderen. Daar komen de nutsdiensten nu bij: alles om minder afhankelijk te worden van de op vele fronten falende overheid. Zuid-Afrikanen regelen het zelf wel.
Inwoner Siyabonga Mwgadi (44): „Dit is geen waardig leven”.
Foto’s: Peter Vermaas
‘Red Zuid-Afrika’
Maar het is verkiezingstijd en aan alle stroommasten en lantarenpalen langs de wegen hangen kleurrijke posters van de vele politieke partijen die het allemaal anders willen doen. „Laten we meer doen, samen”, staat op de dominante gele ANC-poster met Ramaphosa erop. Er zijn posters van de vooral in deze provincie populaire Inkatha Freedom Party. Partijleider Mangosuthu Buthelezi overleed vorig jaar, maar de Zulu-prins staat nog wel op de affiches – officieel als eerbetoon. Ook de grootste oppositiepartij van Zuid-Afrika, de overwegend witte Democratic Alliance, probeert hier kiezers te trekken: „Red Zuid-Afrika” staat op de posters.
Vraag je het de mensen, dan komt geen van deze partijen in aanmerking. Juist hier in KwaZulu-Natal, waar Zuma zijn roots heeft, verwacht de nieuwe door hem opgerichte partij uMkhonto we Sizwe (MK) veel stemmen te halen. Zuma werd in 2018 door zijn eigen partij afgezet na jaren van duizelingwekkende corruptie die de staat verder uitholde. Met zijn nieuwe populistische partij, die de naam draagt van wat de gewapende tak van het ANC was, wil hij revanche. En veel mensen hier, Zulu’s zoals hij, steunen hem. „Toen hij president was kwam er tenminste water uit de kraan”, zegt ook Siyabonga Mwgadi. „Hij is iemand die echt geeft om mensen.”
Dat beaamt Mbali Nyawose (27), die in het winkelcentrumpje even verderop een kruidenwinkel bestiert. „Spices for Africa”, staat er op de gevel. Achter de toonbank grote zakken curry en kruidenmixen voor alle mogelijke vleesvarianten. „Niemand is perfect, ook Zuma niet”, zegt ze giechelend. „Maar hij is wel iemand in wie ik me herken. Hij is een mens, hij toont menselijkheid.” Anders dan Cyril Ramaphosa, benadrukt ze. Die ex-zakenman „denkt alleen maar aan geld”. De meeste mensen hier, zegt ze, steunen Zuma en gaan voor hem door het vuur. „Ze willen vooruitgang zien.”
Dat bleek in juli 2021, toen Zuma naar de gevangenis moest. Zijn aanhangers gingen plunderend door de straten. Van de Dube Village Mall, waar Nyawose haar kruiden verkoopt, was weinig meer over. Het geweld sloeg over op andere steden. Zeker 354 mensen kwamen om het leven. „Mensen waren boos omdat ze achter Zuma aan zaten. En criminelen profiteerden daarvan”, analyseert Nyawose. „Ze dachten niet na over de consequenties.” Want de winkels waren twee jaar gesloten, honderden banen gingen verloren, het schaarse brood werd duurder. „Veel mensen lijden nog steeds”, zegt ze.
Volgens haar hebben de mensen ervan geleerd. „Nee, er zal hier niet meer geplunderd worden”, zegt ze. Maar kopstukken van Zuma’s partij hebben wel weer gedreigd met geweld. Als het ANC en de kiescommissie blijven proberen om MK uitgesloten te krijgen van verkiezingsdeelname, komen er „rellen zoals dit land ze nog nooit gezien heeft”, zei Visvin Reddy, nummer 9 op Zuma’s kandidatenlijst, begin april. „Geen Zuid-Afrikaan zal naar de stembus gaan als MK niet op het stembiljet staat.”
De man die ervan verdacht wordt de rellen in 2021 aangesticht te hebben, Bonginkosi Khanyile, was tot vorige maand de jongerenleider van Zuma’s MK. Hij is inmiddels uit de partij gezet. In een provincie waar rond politiek de vlam vaker in de pan slaat, is de vrees voor nieuw politiek geweld daarom groot.
Erfenis van Mbeki
Zuma’s partij wil de grondwet afschaffen en een groot deel van de economie nationaliseren teneinde, naar eigen zeggen, de nog altijd zo ongelijk en grotendeels langs raciale lijnen verdeelde rijkdom eerlijker te spreiden: de werkloosheid onder zwarte Zuid-Afrikanen is veel hoger dan onder Indiërs, zogenoemde coloureds (van gemengde afkomst) of witte Zuid-Afrikanen.
Dat sommige mensen in Inanda, ondanks de overduidelijke afbraak van de overheid denken dat het onder Zuma beter was dan nu onder Ramaphosa, is voor Mbali Ntuli, van Ground Work Collective wel te verklaren. „Zuma erfde van president Thabo Mbeki een tamelijk stabiel land, terwijl Ramaphosa nu nog met alle ellende van de afbraakjaren onder Zuma kampt. Zuma is bovendien een geweldige verhalenverteller. Zelfs ik word betoverd als hij praat. Hij klinkt heel geloofwaardig als hij vertelt wat er allemaal mis is gegaan en hoe het ANC hem het werken onmogelijk heeft gemaakt.” Hij is bovendien aanraakbaar. „Anders dan Ramaphosa en andere ANC-leiders gaat Zuma nog steeds naar de mensen toe.”
Maar ook voor Zuma geldt dat hij tot de elite behoort, zegt politiek analist Xolani Dube. De herverdeling die Zuma voorstelt is volgens hem een voorwendsel; in werkelijkheid wil Zuma vooral zichzelf verder verrijken. „We hebben het slecht getroffen met onze politici: ze zijn zelden geworteld in de samenleving, hebben nooit een andere baan gehad dan politiek.” Dat verklaart voor een deel, zegt hij, dat zoveel overheidsdiensten instorten. „Ze hebben geen vak geleerd, ze hebben geen idee hoe ze dingen moeten organiseren.” Hij maakt een vergelijking die je in dit land gewaagd zou kunnen noemen. „Toen de Afrikaners [nakomelingen van vooral West-Europese kolonisten] in 1948 aan de macht kwamen, hadden ze dertig jaar nodig om van Zuid-Afrika een volledig geïndustrialiseerde samenleving te maken. Ze hadden een plan. Waar is het plan van de native Zuid-Afrikaan?”
Dube wilde afspreken bij een sjieke koffietent in een glimmend winkelcentrum in een villawijk van Durban. Een safe space zegt hij zelf, ver van de krotten van Inanda. „Er is een witte wereld en een zwarte wereld. Er is een wereld van de gedoemden en van de verlosten.” Hij neemt een slok van zijn cappuccino. „In Inanda wonen de gedoemden. En die trappen er steeds weer in.” Want verkiezingen, zegt hij, zouden niet over basisvoorzieningen als water, stroom en veiligheid moeten gaan. „Dat zijn mensenrechten, die zelfs in een VN-verdrag zijn opgenomen. Mensen hebben er gewoon recht op. Politiek moet over machtsrelaties gaan, maar in Zuid-Afrika gaat politiek slechts om overleven.”
Een vrij land
Terug naar de township. Het is nog vroeg in de ochtend als grote groepen leerlingen in blauwe spencertjes naar Ohlange High School sjokken. Er hangt een frituurlucht, de lunch wordt alvast klaargemaakt. De middelbare school waar Nelson Mandela in 1994 voor het eerst van zijn leven mocht stemmen is nog steeds in gebruik, er zitten zo’n 1.500 leerlingen op. Soms zitten er in één klaslokaal wel tachtig. Maar het is ook een museum – een van de vele die het wonder van de geweldloze machtsovername na de apartheid memoreren. Aan een elektriciteitsmast pal voor de school hangt een ANC-poster.
Gids Kaya Nzamba (49) leidt bezoekers rond. Hier staat de stembus uit 1994. Dáár, voor zijn voormalige huis, zit in brons de stichter van de school: schrijver, krantenuitgever en ANC-oprichter John Langalibalele Dube (1871-1946).
Het was de eerste school voor zwarte Zuid-Afrikanen die door zwarte Zuid-Afrikanen zelf opgericht is en bestuurd werd, vertelt Nzamba. De Zulu Christian Industrial School, was de naam toen nog. „Als je een school wilde, dan kon je het beter zelf regelen”, zegt hij naast een korrelige zwartwit-foto van een strak in het pak zittende Dube. „Hij deed dat.”
Bij een manshoge foto van Mandela staat opnieuw die beroemde tekst, over hoe hij hier in 1994 bij het graf van Dube kwam vertellen dat Zuid-Afrika nu vrij was. „Ja, dit is echt een vrij land”, beaamt Nzamba. Hij somt de successen van het ANC op: de huizen voor de allerarmsten, gratis onderwijs voor iedereen. En dan: „Je kunt nu echt alles zeggen hier. Ook dat je geen ANC meer wil stemmen.”