Van ‘Nederland weer van ons’ tot ‘veiligheid’ en ‘extraparlementair’, de leiders zetten hun eigen accenten bij de presentatie van hun akkoord

Op het blauw verlichte podium waar de partijleiders van PVV, VVD, NSC en BBB hun ‘onderhandelingsakkoord’ presenteren, op donderdagochtend, is maar één katheder neergezet. Eén voor één, op volgorde van grootte van hun fractie, vertellen ze wat zíj goed vinden aan het akkoord. En ze gebruiken het podium vooral om hun eigen kiezers toe te spreken.

„Nederland wordt weer van ons”, zegt Geert Wilders (PVV). „We worden van de grootste oppositiepartij, de grootste regeringspartij. De zon gaat weer schijnen in Nederland.”

Dilan Yesilgöz (VVD) zegt dat veiligheid voor háár „topprioriteit” wordt van het nieuwe kabinet. Pieter Omtzigt (NSC) zegt dat „vier best wel verschillende partijen” een „extraparlementair kabinet” gaan vormen, „bestaand uit experts”.

Caroline van der Plas (BBB) heeft een paar A4’tjes meegenomen, met alles wat BBB volgens haar heeft binnengehaald. Ze zegt ook hoe trots ze is op haar partij, die nog maar drie jaar geleden voor het eerst een Tweede Kamerzetel haalde. „Te bizar voor woorden, maar wel mooi bizar.” Ze sluit af met de verandering in de naam van het ministerie van Landbouw: het was LNV, met de V van Voedselkwaliteit. Het wordt LNVV, waarbij de V’s voor Visserij en Voedselzekerheid staan. Een visser had haar, zei ze, deze ochtend gemaild vanaf zijn kotter op de Waddenzee, hij had „tranen in zijn ogen”: zo mooi vond hij het. Na haar woorden gaan de vier partijleiders met elkaar op de foto. Het is het enige moment dat ze naast elkaar staan.

Op zoek naar een missie

Als een nieuwe coalitie begint, zoeken partijen altijd naar wat hen bindt. Wat Paars I (PvdA, VVD en D66) in 1994 samenbracht, was de breuk met een eeuw aan confessionele partijen aan de macht. De partijen van Balkenende I (CDA, LPF, VVD) vonden elkaar in het benoemen van „onvrede, onbehagen en geschokt vertrouwen”, zoals premier Balkenende het noemde. Balkenende IV (CDA, PvdA en ChristenUnie) was een christelijk-sociaal kabinet, waar de drie partijleiders, zeiden ze, „de Tale Kanaäns spreken”. En toen in 2017 het derde kabinet-Rutte (VVD, D66, CDA en ChristenUnie) aantrad, noemde ChristenUnie-leider Gert-Jan Segers dat „de laatste kans van het politieke midden”.

De vier partijen die onder leiding van de PVV een akkoord sloten, kijken juist wel uit om hun gemeenschappelijke ideeën of wereldbeeld te benadrukken. Zij hebben het deze donderdag vooral over zichzelf, nauwelijks over elkaar. Je zou denken dat zoveel afstand houden tot elkaar niet hoeft, omdat hun standpunten niet eens zo ver uit elkaar liggen. Maar in VVD en NSC ligt samenwerken met de radicaal-rechtse PVV gevoelig.

Ze komen er dus niet uit zichzelf mee. Maar wat zeggen ze als je het hun vraagt: wat bindt jullie?

Dan zegt Geert Wilders: „Het akkoord.”

En Caroline van der Plas: „Het pragmatisme. De niet lullen, maar poetsen-mentaliteit. De goede humor ook, we hebben ontzettend gelachen.”

„Wij willen alle vier de zorgen van mensen serieus nemen”, zegt Dilan Yesilgöz, „daarin vinden we elkaar wel.” Andere politici zeggen dat ook wel, maar „die zeggen dan dat de kiezer het verkeerd begrepen heeft”.

Voor Pieter Omtzigt draait het om de aandacht voor bestaanszekerheid, de wooncrisis en bestuurlijke vernieuwing. Die hebben ze alle vier. „Maar over mensbeelden hebben we het niet gehad. Ik denk niet dat we met deze vier partijen tot een eenduidige visie op de samenleving zouden komen.”


Lees ook
PVV, VVD, NSC en BBB beloven ‘nieuwe weg’: wat staat er in het ‘hoofdlijnenakkoord’?

Geert Wilders (PVV) bij de fractiekamer van de PVV.

‘Verschillen laten zien’

Volgens Omtzigt is het juist de bedoeling dat de vier partijen hun verschillen blijven laten zien. Ook om die reden blijven de vier partijleiders in de Tweede Kamer zitten. „In Nederland moeten ministers met één mond spreken. Zie je voor je dat wij vieren precies dezelfde spreeklijn gaan aanhouden? Dat gaat nooit lukken.”

In de formatie bleek dat er veel wantrouwen was tussen de partijen. Maar volgens Omtzigt is het juist goed als de partijen kunnen laten zien waarin ze van elkaar verschillen. „Dat zal zuurstof zal zijn voor de democratie en voor de mensen die zich niet vertegenwoordigd voelen in de politiek. De fout van het politieke midden was juist dat je niet meer wist welk beleid van wie kwam. Het zal zeker wel eens clashen, dat hebben we in de formatiekamer ook meegemaakt.”

Maar zien kiezers een stabiel kabinet, als regeringspartijen er vooral voor zichzelf lijken te zitten? Hoe vertrouwenwekkend is dat? In het coalitieakkoord ‘Hoop, lef en trots’ staat geen gemeenschappelijke analyse van de staat van Nederland, en houden ze hun gezamenlijke missie heel kort. „We slaan een nieuwe weg in.” De partijen willen burgers „houvast en steun bieden”, ze willen „lef tonen, trots uitstralen en hoop geven”.

Het zijn woorden die maximaal ruimte bieden voor eigen interpretatie. Dat is prettig in tijden dat het goed gaat, maar het kan ook een risico zijn. Zeker omdat het akkoord vol ambities staat, maar ook op veel punten gebaseerd is op onzekere factoren.

Vaak zoeken de partijen de oplossing bij anderen: bij mensen die besluiten toch niet naar Nederland te komen, omdat ze zien dat de asielwetten zo streng zijn geworden. Of bij rechters die bereid zijn mee te denken met vergaande migratiewetten, omdat zij zullen snappen dat er een ‘asielcrisis’ is. Bij Europa, dat Nederland vast opt-outs zal gunnen voor het Europees asielbeleid.

Oppositie ziet ‘drijfzand’

In de hal waar journalisten de vier partijleiders één op één vragen kunnen stellen, na de presentatie van hun akkoord, staan na een tijdje ook de fractievoorzitters van de oppositie. Net als Wilders, Yesilgöz, Van der Plas en Omtzigt met een zorgvuldig voorbereide boodschap. Frans Timmermans van GroenLinks-PvdA begint tegen de ene na de andere journalist over het „drijfzand” waarop het akkoord is gebaseerd. Rob Jetten van D66 heeft het over „financieel drijfzand”. Hij is „het meest kwaad” over „de grootste onderwijsbezuiniging van deze eeuw”. Laurens Dassen van Volt kijkt naar buiten en zegt: „Het is een grauwe dag. Oók hier binnen.”

Volgens Stephan van Baarle van Denk is het zelfs een „gitzwarte dag”. Hij zegt dat de vier partijen een „extreemrechts akkoord” hebben gesloten dat is „geënt op het verdachtmaken van minderheden in dit land, in het bijzonder vluchtelingen en Nederlandse moslims”. Het staat volgens hem „vol met pestmaatregelen”. SP-leider Jimmy Dijk ziet een kabinet ontstaan voor „rijk, rechts Nederlands”, CDA’er Henri Bontenbal zegt dat het akkoord „heel veel ‘ik’ uitstraalt en heel weinig ‘wij’” en volgens hem zit het vol met „ingebakken teleurstelling”. „Het ademt veel beloftes uit, maar die moeten in beleid worden omgezet en daar hoort onherroepelijk ook zuur bij. En dat mogen de bewindspersonen dan gaan uitdelen.”

Het is kritiek die ook volgende week woensdag fel te horen zal zijn, in het Tweede Kamerdebat over het coalitieakkoord. En toch, er zijn ook delen uit het verhaal ‘Hoop, lef en trots’ die de oppositiepartijen wél goed vinden. „De 130 kilometer per uur”, zegt Stephan van Baarle, „daar ben ik blij mee. Wij zijn daar al heel lang voorstander van, dat je als automobilist lekker kunt doorrijden. Voor de stikstofreductie leverde de maatregel van 100 kilometer maar heel weinig op.” Waar hij ook tevreden over is: „De versobering van de belastingaftrek voor kleine ondernemers die teruggedraaid wordt. Wij hebben zelf ook veel kleine ondernemers in onze gelederen.”

Oppositie ziet ook wat positiefs

Frans Timmermans noemt de voorgenomen halvering van het eigen risico in de zorg „goed nieuws”. „En ogenschijnlijk committeren ze zich aan steun voor Oekraïne.” Dat noemt Laurens Dassen ook, en ook hij houdt een flinke slag om de arm: „Het lijkt erop dat ze Oekraïne blijven steunen.” Rob Jetten ziet als „lichtpuntje” dat het klimaatfonds overeind blijft, „al wordt er serieus op geknibbeld”. En hij vindt het goed dat de vier partijen nadenken over bestuurlijke en democratische vernieuwing. „Dat is ook óns onderwerp.”

De nieuwe coalitie biedt op twee manieren veel kansen aan de oppositie. Ze is ideologisch rechts tot radicaal-rechts, en juist homogeniteit van een coalitie leidt tot betere oppositie, schreef politicoloog Tom van der Meer (Universiteit van Amsterdam) in zijn pas verschenen boek Waardenloze politiek. En: juist partijen die graag zichzelf willen laten zien en de randen van afspraken in de coalitie gaan opzoeken, kunnen door de oppositie uit elkaar worden gespeeld.


Lees ook
Pieter Omtzigt blokkeert – tot dusver – de voordracht van Ronald Plasterk als premier

Informateur Ronald Plasterk geeft een toelichting nadat NSC in februari de gesprekken over een nieuwe coalitie heeft gestaakt.