De reacties van de universiteiten op de studentenprotesten van de voorbije dagen tonen aan dat onze universiteiten in een diepe identiteitscrisis verkeren. De universiteit is al lang geen gemeenschap meer zoals ze dat volgens het bildungsideaal van Wilhelm von Humboldt hoort te zijn, waarbij onderwijs en onderzoek gericht zijn op de vorming van kritische, goed opgeleide burgers die in staat zijn om bij te dragen aan de cultuur en de samenleving.
De universiteit is eerder een diplomafabriek – de BV Uni waar wetenschappers werken die gediplomeerde studenten afleveren aan de BV Nederland, en onderzoek doen dat in samenwerking met Nederlandse bedrijven kan uitmonden in klinkende munt. Humboldts notie van de universiteit als vormend instituut en in de twintigste eeuw als een van de pilaren van de democratische samenleving, heeft er nauwelijks nog een plek. De huidige aanklacht tegen de oorlog in Gaza is slechts het meest recente voorbeeld van protesten die laten zien dat de BV Uni niet langer houdbaar is omdat die zich afkeert van de maatschappij ten faveure van de ondernemerselite.
Eerder waren er protesten tegen de samenwerking met de fossiele industrie. Daarvoor waren er protesten tegen hoe de universiteit omgaat met sociale veiligheid, en tegen het gebrek aan interne democratie. Bij al deze protesten schiet de universiteit in een beheersmodus: de protesten indammen, de reputatie van de universiteit beschermen, een legalistische aanpak van het probleem, en zorgen dat gezegd kan worden dat alle noodzakelijke maatregelen zijn genomen en dat met iedereen gepraat is. Maar zonder tot een duurzame oplossing te komen. Dat de bestuurders bij al die maatregelen de touwtjes in handen hebben, en vanuit het perspectief van de studenten en staf niet altijd doen wat nodig is, wordt niet geregistreerd.
Door de geschiedenis heen zijn universiteiten meer geweest dan alleen maar plekken waar vakkennis van wetenschapper op student overgebracht werd. Academisch activisme is zo oud als de universiteit zelf. Zo speelde de strijd om academische vrijheid in 13e-eeuws Bologna en Parijs een cruciale rol in de oprichting van een bestuursstructuur waarbij studenten en docenten als universitas (‘gemeenschap’) hun eigen rector konden kiezen.
Binnen de lijntjes
Onze huidige neoliberale universiteiten weten niet meer hoe ze moeten omgaan met studenten die zich ook als democratisch burger en moreel wezen willen ontwikkelen. Dus wordt er een beroep gedaan op de waarden van het bezit („dit terrein is het eigendom van de universiteit”) en van orde („houd je aan de huisregels”). Protest mag alleen maar binnen de lijntjes die door onze bestuurders worden uitgezet.
Dat studenten en medewerkers als grootste groepen die de universitaire gemeenschap uitmaken, zélf mede willen kunnen bepalen hoe die lijntjes er uit zien, is voor onze bestuurders ondenkbaar. Democratie is voor universiteitsbesturen niet meer dan strak geagendeerd overleg via de medezeggenschapsraad. Maar medezeggenschap wordt gesmoord in de eindeloze lagen bureaucratie rondom de bestuurders of is er op het niveau van departementen en instituten simpelweg niet eens. Bovendien staat medezeggenschap mijlenver af van het ideaal van de universitas.
Bijna vier jaar geleden publiceerden wij het boekje 40 Stellingen over de Wetenschap waarin we onze kritiek op de hedendaagse universiteit presenteerden. Onze analyse was gevoed door de vele gesprekken die wij hadden als boegbeelden van WOinActie, de actiegroep die dankzij jarenlang academisch activisme cruciaal was in het herstel van de financiering van de universiteiten. Er waren een paar online discussiebijeenkomsten, en daarna werd het weer stil vanuit de bestuurlijke hoek van de universiteiten.
Dit is tekenend. Het groene vinkje van ‘debat’ was gezet, en de universiteiten konden verder met massaproductie van diploma’s door overwerkte docenten die in vergelijking met de buurlanden veel minder academische autonomie hebben.
Lees ook
‘Geweld ziet er nooit leuk uit, ook politiegeweld niet’
Om een echte gemeenschap, een universitas, aan de universiteit te laten terugkeren, moeten we ophouden met te denken dat de medezeggenschap voldoende is om van een ware gemeenschap te spreken. Een universitaire gemeenschap vergt onder meer het beschikbaar maken van fysieke ruimtes waar studenten en staf in groten getale kunnen deelnemen aan debatten, en een cultuur die die debatten bevordert.
Het vergt onafhankelijke universitaire media waar journalisten niet moeten vrezen voor hun baan als ze rapporteren over zaken die niet goed zijn voor de reputatie van de universiteit. En het vergt de erkenning dat de universiteit onvermijdelijk ook in de samenleving staat, en daar dus een rol te spelen heeft. En dat er aan de universiteit daarom óók over politiek gedebatteerd en geredeneerd moet kunnen worden.
Democratisch burgerschap
Wat men ook van de eisen van de protesterende studenten vindt, zij laten ons zien dat de universiteit tevens een leerschool moet zijn in democratisch burgerschap. Democratie houdt ook protesten in, discussies, en leren omgaan met meningen die botsen. Onze landelijke politiek wordt in toenemende mate overheerst door leugens en manipulatie. Die ontwikkeling laat zien hoe belangrijk het is dat jonge mensen niet alleen vakinhoudelijk gevormd worden maar ook moreel en democratisch – zonder daarbij politiek voor te sorteren. Yale-hoogleraar Timothy Snyder pleitte voor het beschermen van universiteiten als buffer tegen tirannie – maar in plaats daarvan is de universiteit de R&D afdeling van BV Nederland. Zo graven we het graf van de democratie.
Alleen een grondig debat over aard, wezen, bestaansrecht, doelstelling, waarden etcetera van de universiteiten, en dan niet binnen de lijntjes uitgezet door de UNL (de werkgevers van de Nederlandse universiteiten) maar door de universitaire gemeenschap zelf, kan de universitas in ere herstellen. Anders is het gewoon wachten op de volgende protesten waar de BV Uni geen antwoord op kan bieden, behalve tandeloze demonstratieprotocollen en overnachtingsverboden.