Fiscus: verruiming van opvolgingsregeling moeilijk uitvoerbaar en fraudegevoelig

De Belastingdienst heeft zware kritiek op de belobbyde wetswijziging die ondernemersgeslachten zoals de familie Swinkels van het Bavaria-concern toegang geven tot lucratieve belastingregelingen. Volgens de fiscus leidt de openstelling van de zogeheten bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) voor grote familiebedrijven tot ernstige uitvoeringsproblemen en frauderisico’s.

Dat staat in de uitvoeringstoetsen van de amendementen op het Belastingplan 2024, die demissionair staatssecretaris van financiën Marnix van Rij (CDA) deze week naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De amendementen werden in nacht van 26 op 27 oktober vorig jaar, op het allerlaatste moment dat de vorige Kamer nog besluiten kon nemen, onder grote druk aangenomen.

NRC reconstrueerde in februari de lobby voor belastingvoordelen door een aantal grote, oude familiebedrijven. Omdat deze families zo wijdvertakt zijn, mogen zij geen gebruikmaken van de BOR. Dat betekent dat verre neven en nichten die aandelen in het familiebedrijf erven daar gewoon erfbelasting over moeten betalen. Als zij dat niet kunnen opbrengen, brengt dat immers niet het voortbestaan van het bedrijf in gevaar – de rationale achter de regeling.


Lees ook
Zo. Nu eerst een belastingvoordeel. Hoe de Bavaria-familie het uitstekend voor zichzelf regelde

Zo. Nu eerst een belastingvoordeel. Hoe de Bavaria-familie het uitstekend voor zichzelf regelde

Het lukte een kleine groep familie-ondernemers, onder wie Peer Swinkels en Pieter van Oord van de gelijknamige baggeraar, om de politiek te overtuigen van hun voorstel om de regeling op te rekken, zodat hun families vanaf volgend jaar ook grotendeels vrijgesteld zijn van erfbelasting. Voor deze lobby huurden zij pr-adviseur Frans van der Grint van het Amsterdamse lobbykantoor Confidant Partners en een collega in. Ook de branchevereniging voor familiebedrijven FBNed bepleitte dit standpunt. Onderdeel van de lobby was een speciaal ‘familiediner’ in het Mauritshuis en een ontmoeting tussen Kamerleden en bezorgde familie-ondernemers in een zaaltje van de Tweede Kamer.

Aanzienlijke twijfels

Bij de Belastingdienst en een deel van de nieuwe Tweede Kamer leven aanzienlijke twijfels over de verruiming van de BOR voor grote familiebedrijven. Dat bleek tijdens een debat in april van dit jaar waarin het NRC-artikel uitgebreid aan de orde kwam. Al eerder klonk er kritiek van het Centraal Planbureau en de Raad van State op de bedrijfsopvolgingsregeling, die overbodig zou zijn en vermogensongelijkheid in de hand zou werken. De uitbreiding voor families zoals Swinkels en Van Oord zou deze ongelijkheid enkel maar vergroten. Van Rij kondigde tijdens dat debat aan dat de Belastingdienst zijn gedachten over de haalbaarheid van de plannen op korte termijn op papier zou zetten.

Dat is nu gebeurd met de uitvoerbaarheidstoets en daarin is de fiscus zeer kritisch over de plannen met de BOR. Zo verslechtert „de handhaafbaarheid van de faciliteiten ingrijpend”, schrijft de Belastingdienst aan de Kamer, onder meer omdat er door het amendement meer bedrijven en veel meer zeer kleine aandelenbelangen in aanmerking komen voor de regeling. Die moeten stuk voor stuk getoetst worden. Een ander probleem is dat medewerkers van de Belastingdienst „niet goed toegerust” zijn voor genealogisch onderzoek. In het amendement staat dat de vrijstelling van erfbelasting enkel geldt als het bedrijf voor een aanzienlijk deel in handen is van „bloedverwanten in de neergaande lijn”. De Belastingdienst is niet thuis in zulk complex stamboomonderzoek, staat in de toets, wat de kans op fraude vergroot. Doordat het onduidelijk is hoeveel extra aanvragen er komen, kan de fiscus ook niet inschatten hoeveel geld dit gaat kosten en hoeveel personeel er voor vrijgemaakt moet worden.

Lessen van Toeslagenaffaire

De fiscus is veel kritischer over het BOR-amendement dan over de andere aanpassingen op het Belastingplan die de Kamer in oktober 2023 aannam. „Alleen indien alle genoemde beperkingen in de handhaving en fraudebestendigheid en risico’s worden geaccepteerd, is het amendement uitvoerbaar”, schrijft de dienst.

De vraag is wat er gebeurt met de kritiek van de fiscus. Eén van de lessen van de Toeslagenaffaire was dat de uitvoeringstoetsen veel sterker moeten worden meegewogen in politieke discussies, om te voorkomen dat slecht uitvoerbare of evident oneerlijke regelingen toch beleid worden.

De brancheorganisatie voor familiebedrijven FBNed deelt de kritiek van de fiscus niet. „De reactie verbaast ons”, laat voorzitter Albert Jan Thomassen weten. „De fiscus stelt dat hij niet de expertise heeft om genealogisch onderzoek te doen. Maar de aanvrager moet het bewijs aanleveren voor het familieverband, de Belastingdienst hoeft dat enkel maar te toetsen. En je mag toch veronderstellen dat als er expertise nodig is, dat die in huis wordt gehaald.”