De Europese economie blijft magertjes presteren

De Europese economie blijft magertjes presteren. Dit jaar komt de economische groei in de Europese Unie uit op 1 procent, en volgend jaar stijgt die naar 1,6 procent, zo voorspelt de Europese Commissie woensdag. Vooral de Duitse economie blijft kwakkelen: dit jaar groeit die naar verwachting met 0,1 procent nauwelijks en volgend jaar zou die op 1 procent blijven steken.

Voor de grootste economie van de EU komt de groei daarmee nog wat lager uit dan de 0,3 procent die de Commissie eerder dit jaar voorspelde. In zijn reguliere economische prognose voorspelt Brussel woensdag dat de economie van Duitsland volgend jaar slechter presteert dan die van alle andere landen in de EU. De Duitse export blijft het moeilijk hebben en ook het investeringsniveau in het land blijft achter.

Die magere voorspellingen voor de Duitsers steken schril af tegen die voor EU-landen die het tien jaar geleden nog zwaar hadden: Griekenland en Spanje. In die Zuid-Europese landen groeit de economie dit jaar respectievelijk met 2,2 en 2,1 procent.

Opgeknapt

Al met al wijst Eurocommissris Paolo Gentiloni (Economie) er in een verklaring op dat „de Europese economie aanzienlijk is opgeknapt, wat aangeeft dat we een omslagpunt hebben bereikt na een zeer uitdagend 2023”.

Door betere exportcijfers, aantrekkend toerisme en stijgende consumentenbestedingen groeide de Europese economie de eerste maanden van dit jaar met 0,3 procent ten opzichte van het kwartaal ervoor.

Tegelijk blijft de Europese economische groei achter bij die in de Verenigde Staten en China – onder meer door heviger negatieve effecten van de Russische inval in Oekraïne. Europese landen blijven kampen met hoge energieprijzen, lagere consumentenbestedingen dan langjarig gemiddeld en achterblijvende investeringen.

De Nederlandse economie doet het dit jaar naar verwachting iets beter dan eerder voorspeld. Met 0,8 procent groei blijft die iets onder het Europese gemiddelde. Maar of die voorspelling uitkomt, blijft onzeker: juist deze woensdag liet het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) weten dat de Nederlandse economie in de eerste maanden van dit jaar nog kromp – anders dan in de rest van de EU. Voor volgend jaar verwacht Brussel dat Nederland met een verwachte 1,5 procent groei iets onder het Europese gemiddelde blijft zitten.

Inflatie blijft dalen

De inflatie in de EU blijft volgens de eerdere verwachting dalen: van 6,4 procent vorig jaar tot 2,7 procent dit jaar. Voor de eurozone – de landen die de euro als betaalmiddel hebben – zijn de voorspellingen nog wat gunstiger: daar verwacht de Commissie een snellere daling tot 2,5 procent dit jaar, en volgend jaar 2 procent. Daarmee zou de eurozone-inflatie volgend jaar uitkomen op de doelstelling van de Europese Centrale Bank.

Dat de eurozone-inflatie sneller daalt dan eerder verwacht, komt onder meer doordat de effecten van de handelsverstoringen door Rode Zeeblokkades in de praktijk meevallen. Tegelijk blijft de Commissie waarschuwen dat de geopolitieke situatie in de wereld onzeker is en dat ontwikkelingen in onder meer de oorlog in Oekraïne en het conflict in het Midden-Oosten flinke consequenties kunnen hebben voor de Europese economie en inflatie.