Column | Scènes uit toekomst en verleden van Palestina: ‘educate yourself’ begint ook in de bioscoop

Vorige week stapte ik in Amsterdam de trein uit achter een kordate jonge vrouw die op haar rugzak een plakkaat had vastgespeld dat mensen opriep stil te staan bij de doden in Gaza. Terwijl ze in de mensenmassa verdween las ik nog net: ‘Educate yourself. Research. Speak out.’ Vandaag staken mijn studenten aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht. Ik sympathiseer met hun engagement. En tussen al het demonstreren en debatteren door doe ik ook onderzoek. Op de dag dat deze krant uitkomt is het namelijk 15 mei, de dag waarop de Nakba wordt herdacht, de ‘catastrofe’; de verdrijving van 700.000 Palestijnen na de stichting van de staat Israël in 1948. Ter gelegenheid van die herdenking zijn in het Eye Filmmuseum deze week elke avond films te zien waarin Palestijnse filmmakers reflecteren op hun land en geschiedenis onder de noemer ‘Songs and Scenes from Palestine.’

Larissa Sansour is waarschijnlijk de beroemdste. Ze maakt sciencefiction. Niet van het soort met aliens en laserwapens, maar speculatieve fictie met een flinke dosis zwarte humor. In haar korte film Nation Estate (2012) blijkt de ‘Palestijnse kwestie’ opgelost doordat alle overgebleven Palestijnse gebieden in een hightech wolkenkrabber zijn ondergebracht. Clean, luxe, minimaal grondoppervlak. De Dode Zee bevindt zich in de kelder, de ngo’s op de derde verdieping en vanuit Gaza-stad op de 16de en Rafah op de 25ste verdieping heb je een geweldig uitzicht. In A Space Exodus uit 2008 (op YouTube te zien) stapt ze in een ruimtepak om de ruimtevaartgeschiedenis te herschrijven. „A small step for a Palestinian, a giant leap for mankind”, zegt ze, terwijl ze de Palestijnse vlag in het zand plant.

In Eye is nu In vitro (2019) te zien, dat ze samen met haar creatieve partner Søren Lind voor de Biennale van Venetië van 2019 maakte. Weer scifi maar dan meer dystopisch: een klimaatramp heeft de aarde onbewoonbaar gemaakt. Sansour omschrijft scifi als haar toevluchtsoord, omdat „problemen naar de toekomst verplaatsen een manier kan zijn om uit een ideologische impasse te komen”.

Naar het verleden kan ook. Veel Palestijnse makers houden zich bezig met het feit dat er nauwelijks een archief en beeldgeheugen is. Kunstenaar Noor Abed noemt haar werk daarom een vorm van „omgekeerde antropologie”. „Ik wil een beeld maken ván Palestina, niet óver Palestina door iemand anders.”

Hoe ‘anderen’ hebben gekeken wordt duidelijk in het blok historische films, bijvoorbeeld op een newsreel die een treinreis van Caïro naar Jeruzalem laat zien. Het stuk film is honderd jaar oud. Het is nostalgisch en ontroerend optimistisch. Maar onschuldig is het niet. De tussentitels hebben het over pelgrims, Joodse emigranten en Engelse troepen, maar naar de rest van de mensen moeten we gissen. Palestijnen hebben in het filmpje alleen op de plattegrond een naam.

Ik mail Noor Abed en vertel haar dat ik mijn eigen blik aan het onderzoeken ben. Vindt zij dat er in haar beelden plaats is voor mijn associaties? Mag ik bij de vrouwen die in de droogstaande Romeinse putten dansen in our songs were ready for all wars to come (2021) denken aan beelden die ik ken uit de Griekse tragedie? Wat zou zij liever voor referenties zien? Dat is een goeie vraag, mailt ze terug. Ze denkt er nog even over na.

Ik ook. Het „educate yourself” begint ook in de bioscoop.

Dana Linssen is filmrecensent, en vervangt deze week Sabeth Snijders.