Tv-recensie | In reportage over studentenprotest is ook grimmig wantrouwen tegen ‘de media’ voelbaar

Het scherm was grijs, de voice-over gedempt. Toen het beeld terugkwam was het audiomankement nog niet verholpen; de stem van de verslaggever werd nog steeds overstemd door de leuzen van jonge actievoerders. ‘No justice, no peace’, scandeerden die. ‘Fuck the police’.

Nieuwsuur (NTR/NOS) had geen toepasselijker moment kunnen kiezen voor een chaotische reportage met technische problemen dan het UvA-studentenprotest op Roeterseiland van afgelopen maandag. Dat begon nog rustig met een walk-out, georganiseerd door medewerkers die zich wilden uitspreken tegen de (op z’n zachtst gezegd) hardhandige manier waarop de politie vorige week UvA-locaties had ontruimd tijdens pro-Palestinaprotesten.

Het politie-ingrijpen leidde toen tot verontrustende beelden van chaotische situaties en ME’ers die het gebruik van hun wapenstok niet schuwden. Tot opmerkelijke beelden ook, die je haast komisch zou kunnen noemen als de context niet zo duister was – van agenten die stoeltjes de gracht in gooiden bijvoorbeeld, terwijl een voice-over meldde dat de politie „de laatste barricades opruimde” (dan kom je er toch achter dat er verschillende interpretaties van ‘opruimen’ bestaan).

Na de vrij rustig verlopen walk-out sloeg de sfeer maandag weer om. In het universiteitsgebouw werden tenten opgezet en barricades opgeworpen en werd het protest gekaapt door mensen die zinloze vernielingen aanbrachten. In de reportage werd een grimmig wantrouwen tegen ‘de media’ voelbaar, in leuzen als ‘Every time the media lies’ en de vijandige manier waarop de Nieuwsuur-verslaggever te woord werd gestaan. Het voelde haast symbolisch dat zijn begeleidende commentaar daarna weer wegviel onder het rumoer van een protest dat zich in bepaalde aspecten steeds verder lijkt te verharden. Die verharding is verklaarbaar en zorgelijk tegelijk, en alleen al het uitspreken daarvan ligt gevoelig: wanneer de polarisatie zo groot is, plaats je jezelf al gauw onbedoeld in het kamp van de vermeende tegenstander.

Open eind

In een krampachtige poging een positief randje aan de tv-avond te geven, konden kijkers zich wenden tot een programma waarin juist een schoolgebouw werd opgeknapt. In Binnenstebuiten (KRO-NCRV) bleek dat bij het renoveren van het Utrechtse St. Bonifatiuscollege één plekje over het hoofd was gezien: de wiskundezolder (door de wiskundedocenten ook wel ‘de wiskundehemel’ genoemd, „want er gaat niks boven wiskunde”). Met hulp van een interieurstylist en leerlingen veranderde de zolder na een dagje klussen inderdaad in een hemel, vol planten en kunst. „Ik zou hier wel willen wonen”, zei wiskundedocent Siep de Haan. Je zag het hem zo doen.

Maar rond tienen ’s avonds werd die vrolijke bubbel alweer lekgeprikt door een pushmelding van de NOS. De UvA ging twee dagen dicht: het college van bestuur kon nu „geen verantwoordelijkheid nemen voor de veiligheid van allen die zich op de campus bevinden”. Twee dagen van gesloten deuren. Terwijl collegezalen júíst plekken zijn om geïnformeerde discussies te voeren over verdelende thema’s.

De laatste beelden van Binnenstebuiten speelden op de achtergrond terwijl ik het bericht herlas. Ergens tussen de sluiting van de universiteit, de beschadigde UvA-gebouwen en de opgeknapte wiskundehemel kwam de aanzet tot een fijne slotzin bovendrijven. Iets in de trant van: „Hopelijk kan het team van Binnenstebuiten de komende twee dagen een bezoekje aan de UvA brengen.” Of een net wat gevattere, fraaier geformuleerde variant, om de niet te zwaar, niet te luchtige boel gezellig mee af te sluiten.

Maar maandag was geen dag van gezellige afsluiters. Soms is de boel gewoon zwaar, en te complex om samen te ballen in een verhaal van zeshonderd woorden met een net strikje eromheen. Vandaag geen fijne slotzin. Vandaag heb ik niets meer te bieden dan een open eind.