Rob van Essen wint voor de tweede keer de Libris Literatuur Prijs: ‘Krankzinnige fantasie met een fikse diepgang’

Voor de tweede keer is schrijver Rob van Essen tot winnaar uitgeroepen van de Libris Literatuur Prijs voor de beste roman van het jaar. Voor zijn nieuwste roman Ik kom hier nog op terug werd hem maandagavond de prijs toegekend na een feestelijk diner in Amsterdam – vijf jaar na de bekroning van De goede zoon. Daarmee is Van Essen (1963) een van de slechts twee schrijvers die de Librisprijs, de invloedrijkste Nederlandse romanprijs met een prijzengeld van 50.000 euro, tweemaal wonnen.

Ik kom hier nog op terug heeft de jury „verbluft door de vernuftige opbouw”, zei juryvoorzitter Kim Putters bij de bekendmaking. Van Essen schreef „zo’n roman die je na lezing opnieuw en nog eens minutieus wil lezen, omdat alles een betekenis heeft, alles in elkaar grijpt”. Het verhaal gaat over de wat passieve Rob Hollander, die zich afvraagt of hij nog goed kan maken wat hij in het verleden nagelaten heeft – want dankzij een oud-studiegenoot met een tijdreismachine krijgt hij daar plotseling de kans toe. „Het is een krankzinnige fantasie met een fikse diepgang”, aldus de jury.


Lees ook
Rob van Essen schreef een sombere en tegelijk komische roman over de zeggenschap over je lot

Rob van Essen schreef een sombere en tegelijk komische roman over de zeggenschap over je lot (●●●●●)

‘Beste roman tot nu’

De winnende roman was volgens de jury ook „de beste roman die Rob van Essen tot nu toe schreef”. Dat klonk alsof de uitzonderlijkheid van de bekroning nog even verdedigd moest worden; want twee keer de Libris winnen – dat gebeurt eigenlijk nooit. Bijna nooit, want in de beginjaren van de prijs won Thomas Rosenboom met Gewassen vlees in 1995 én in 2000 met Publieke werken.

Daarna groeide de indruk dat de jaarlijks wisselende jury niet alleen het beste boek van het jaar, maar ook het beste boek uit een schrijversoeuvre wenste te bekronen. De prijs ging meestal naar een roman zoals de schrijver die maar eens in zijn of haar carrière zou schrijven: Tirza van Arnon Grunberg, Tonio van A.F.Th. van der Heijden, De tolk van Java van Alfred Birney. Ook De goede zoon (2019) paste in dat rijtje: het was de „autobiografische sciencefictionroman” waarin alles wat Rob van Essen kon samengebald was.

Zijn oeuvre bestond op dat moment al uit elf boeken – lange tijd gold Van Essen, die ook literatuur recenseert voor deze krant, als „een writer’s writer met oplagen van vijfhonderd exemplaren”, zei hij onlangs in een interview. De laatste jaren is dat gekenterd: hij wint prijzen, de kritische waardering voor zijn werk is telkens groot.


Lees ook
Cobi van Baars staat op de shortlist van de Librisprijs met haar tweelingenroman: ‘Door fictie kon ik de werkelijkheid raken’

Cobi van Baars Foto Merlijn DOomernik

Jongensboek

NRC-recensent Judith Eiselin noemde Ik kom hier nog op terug „een droom van een boek”. In haar vijfballenrecensie schreef zij: „Het is een jongensboek zo goed als een filosofisch getoonzet gedachte-experiment. Het is een beschouwing over de mens als groepsdier zo goed als een pleidooi voor de eenling. […] Het is razend intelligent en tegelijk heel toegankelijk, vol melige grappen.”

Daarmee was Ik kom hier nog op terug ook weer geen geheel onverwachte winnaar – al werd er door de aanwezigen in Amsterdam dankzij Van Essens eerdere bekroning nauwelijks rekening mee gehouden. Maar Sacha Bronwasser, wier succesroman Luister min of meer de favorietenrol had, greep toch naast de prijs, net als Esther Gerritsen, die met haar roman Gebied 19 voor de vijfde keer met een niet-verzilverde Libris-nominatie bleef zitten. De andere shortlistkandidaten waren betrekkelijke nieuwkomers in de prijzenschijnwerpers: Cobi van Baars (De onbedoelden), Frank Nellen (De onzichtbaren) en Maud Vanhauwaert (Tosca). Vorig jaar ging de Librisprijs naar Anjet Daanje, voor haar alom geprezen Het lied van ooievaar en dromedaris.