Cultuursector in spanning over de regeringsformatie: wordt het lomp bezuinigen of pakt het gunstiger uit?

Na maanden van onderhandelingen zullen de vier partijen PVV, NSC, VVD en BBB woensdag bekendmaken of de formatie verdergaat, en mogelijk ook een akkoord presenteren. In de cultuursector is de spanning over een toekomstig kabinetsbeleid inmiddels hoog opgelopen. En de angst, want men verwacht dat een akkoord tussen deze vier partijen de cultuursector niet veel goeds zal brengen. Het overheersende gevoel is brace for impact.

In het slechtste geval betekent impact: rechttoe-rechtaanbezuinigen, zonder veel nieuw beleid. Er zijn nog geen bedragen of zelfs maar plannen over cultuur uitgelekt, maar er wordt over de volle breedte gevreesd voor een korting op het cultuurbudget.

Dat was al zo vanaf het begin van de formatie. Geen van de onderhandelende partijen loopt over van liefde of zelfs maar waardering voor het huidige Nederlandse cultuurbeleid. PVV ging de verkiezingen in met de wens om naast de publieke omroep ook de gesubsidieerde cultuur helemaal af te schaffen, en ook de VVD geldt niet bepaald als hoeder van de cultuur sinds de partij in Rutte I vanaf 2010 verantwoordelijk was voor de grootste bezuiniging in de afgelopen twintig jaar: 200 miljoen. Bovendien bleek dit jaar dat de VVD het lage btw-tarief van 9 procent op cultuur wil verhogen naar 21 procent – dat moet 400 miljoen euro opleveren. Van de nieuwe partijen NSC en BBB blijkt uit de verkiezingsprogramma’s vooral dat ze meer aandacht willen voor volkscultuur en meer geld naar de regio.


Lees ook
Cultuurkritische partijen zijn gegroeid en de Raad voor Cultuur adviseert grote veranderingen. Moet de cultuursector zich zorgen maken?

Kristel Baele, voorzitter van de Raad voor Cultuur, en Wilbert Mutsaers tijdens de presentatie van een nieuw advies over de toekomst van het Nederlandse cultuurbestel.

Gesubsidieerde kunst

Daar is nu bij gekomen dat blijkt dat de formerende partijen de financiering van hun plannen niet goed rondkrijgen, en dan liggen bezuinigingen elders voor de hand. Het punt is alleen: bezuinigen op cultuur zet weinig zoden aan de dijk. Het totale rijksbudget voor cultuur is nu 1,3 miljard euro per jaar: 0,3 procent van de totale Nederlandse begroting. Dat geld wordt bovendien voor een groot deel besteed aan beheerstaken en zaken waar de formerende partijen gezien hun signatuur aan hechten: monumentenbeheer (155,8 miljoen euro), nationale archieven (90,2 miljoen euro), rijksmusea (260,7 miljoen euro) en bibliotheken (75,8 miljoen euro). Dat is opgeteld een krappe 600 miljoen euro, bijna de helft van het totale cultuurbudget.

Om dat geld gaat het dus waarschijnlijk niet. Om welk geld wel? Als de PVV zegt een eind te willen maken aan gesubsidieerde kunst, bedoelt de partij gezien zijn opstelling in de Tweede Kamer, het budget dat rechtstreeks van het Rijk naar de mákers van cultuur gaat: de meerjarige subsidies aan culturele gezelschappen en projecten zoals bijvoorbeeld het Nederlands Dans Theater, Oerol, het Noord Nederlands Orkest, jeugdtheater en tentoonstellingsruimtes. Deze subsidie is nu in totaal 520 miljoen euro en loopt op tot 557 miljoen euro in 2026.

Omdat die meerjarige subsidies voor de periode 2025-2028 al vastliggen in een regeling, kan een nieuw kabinet er inhoudelijk niet veel aan veranderen; het kan niet korten op specifieke subsidiebedragen. Maar er kan wel over de hele linie bezuinigd worden: alle subsidies met 10 of zelfs ruim 20 procent omlaag bijvoorbeeld, zoals vanaf 2011 gebeurde in het kabinet Rutte I onder staatssecretaris Halbe Zijlstra.

Zo’n bezuiniging zou slechts zo’n 50 tot 100 miljoen euro opleveren. Om met Peter van den Bunder van de Kunstenbond te spreken: „Geld is niet de motivatie om te bezuinigen op cultuur.” Wat die motivatie wel kan zijn? Weerzin tegen het cultuurbeleid, of handjeklap om de PVV zijn zin te geven, denkt hij. Terwijl de gevolgen voor de sector wel ingrijpend zouden zijn.

Deelnemers aan de protestactie No Culture No Future hebben een beeld van de expositie Den Haag Sculptuur 2011 in Den Haag in zwart plastic verpakt, als protest tegen de bezuinigingen op cultuur in Nederland.
Foto Valerie Kuypers/ ANP

410.000 banen

„De vorige keer heeft de bezuiniging onder Zijlstra geleid tot een grote armoedeval onder de makers. Als er al bezuinigd gaat worden, dan moet het principe van Fair Practice (red: eerlijke beloning voor werkers in de sector) fier overeind blijven.” Het huidige demissionaire kabinet heeft juist langverwachte maatregelen genomen om te zorgen dat de makers, veelal zzp-ers, eerlijk beloond worden – waaronder het hanteren van de zogeheten Fair Practice-code als subsidievoorwaarde. „De reflex bij bezuinigingen is om de instellingen overeind te houden en zo veel mogelijk van de ambitieuze programma’s uit te voeren. En dat mag, maar alleen als makers voldoende betaald krijgen. Daar gaan we vierkant voor staan.”

Wat ook tegen bezuinigingen pleit is dat de relatief bescheiden cultuursubsidie de samenleving economisch erg veel oplevert, zegt Jeroen Bartelse, directeur van TivoliVredenburg en voorzitter van belangenorganisatie Kunsten ’92. „Die 1,3 miljard legt de basis onder een creatieve sector die voor 23,9 miljard bijdraagt aan de Nederlandse economie en die bovendien goed is voor 4,3 procent van de werkgelegenheid. Dat zijn dus 410.000 banen.”

Nog los van alle economische aspecten en het beschermen van een sector: er is reden tot grote oplettendheid als cultuur onder druk staat. „Cultuur is de spreekwoordelijke kanarie in de kolenmijn voor de komst van meer gesloten, autocratische samenlevingen”, zegt Yoeri Albrecht. Hij is directeur van cultureel centrum De Balie, dat ook rijkssubsidie ontvangt. „Er is nu iets vreemds aan de hand. Rechts wil, dat zie je in heel Europa, allerlei cultuurvormen afschaffen. Maar ook ‘woke’ wil cultuur aan voorwaarden verbinden zoals dekolonisatie, geen fossiele sponsors – zij gooien soep over schilderijen. En je ziet dat in samenlevingen waar de ruimte voor cultuur, voor kunstenaars om zich te uiten kleiner wordt, ook de kwaliteit en gezondheid van het democratisch bestel afneemt.”

Gunstiger scenario

Er is ook een gunstiger scenario. Daarin ziet een nieuw kabinet dat er nu een goede kans ligt om inhoudelijke veranderingen door te voeren in het stelsel. „Dan zou het niet zozeer gaan over bezuinigen, maar bijvoorbeeld over het herverdelen van de cultuurgelden, of het vergroten van toegankelijkheid van cultuur”, zegt Bartelse.

Het meer toegankelijk maken van cultuur, ook voor mensen buiten de randstad, is een belangrijk onderwerp in het gezaghebbend advies van de Raad voor Cultuur van afgelopen januari over de herziening van het cultuurstelsel. Dat sluit ook aan bij de programma’s van de formerende partijen. „Er is best ambitieus cultuurbeleid te voeren waarbij deze partijen hun kiezers bedienen. Want ook deze mensen willen betaalbare en bereikbare concerten, tentoonstellingen en voorstellingen bezoeken.”

De vraag is dan welke van de formerende partijen de portefeuille ‘cultuur’ zou claimen, en daarbij wordt steeds naar NSC gewezen. Die partij lijkt het meest gedegen in de wens de regio’s als volwaardig te zien, en hecht aan de kwaliteit van openbaar bestuur. En iedereen begrijpt dat bijvoorbeeld het anders verdelen van subsidies over Randstad en regio en het meer toegankelijk maken van cultuur in ieder geval óók een bestuursvraagstuk is. Een cultuurminister of -staatssecretaris die het stelsel wil hervormen, zal zeker culturele affiniteit moeten hebben, maar vooral ook goed moeten kunnen samenwerken met provincies en gemeenten, vindt Peter van den Bunder. En Jeroen Bartelse hoopt vooral dat zij of hij nieuwsgierig is en oprechte interesse heeft in alle culturele vormen en stijlen, van aanstormend tot gevestigd.

Binnen de sector zingt alom de naam rond van de nummer twee van de NSC, Nicolien van Vroonhoven. Zij studeerde onder meer kunstgeschiedenis, hield zich als beginnende Kamerlid voor toen nog CDA bezig met cultuurbeleid, en als wethouder in Hilversum tussen 2014 en 2017 was ze onder meer verantwoordelijk voor monumentenzorg. Het zou kunnen, het is in ieder geval voor een deel wensdenken. Een keuze voor Van Vroonhoven zou immers betekenen dat cultuur serieus genomen wordt, en er werk wordt gemaakt van hervorming van het stelsel. En dat het scenario van lomp bezuinigen van de baan is.