In een flink huis in Utrecht, in een woonkamer met overal viola da gamba’s, staat een lange houten tafel. Kon die tafel maar vertellen wat-ie allemaal gehoord heeft de afgelopen decennia. Als Camerata Trajectina, het oudemuziekensemble uit Utrecht, repeteert, doen ze dat niet op een podium of in een concertopstelling, maar samen zittend rond die tafel. „Honderd repetities, minimaal. Per jaar”, zegt Saskia Coolen (67), eigenaresse van de tafel en fluit- en gambaspeler in het ensemble.
Ook deze eerste donderdag van mei repeteren ze weer levendig rond de tafel. Ze werken aan een jubileumtournee, die binnenkort van start gaat. Camerata Trajectina bestaat dit jaar vijftig jaar.
Vijftig jaar geleden was precies in de tijd dat oude muziek (muziek van grofweg vóór 1750) booming was. Met name de zoektocht naar hoe oude muziek ooit geklonken moet hebben, leverde veel experiment en discussie op. Onder de pioniers waren ook de studenten Jos van Veldhoven en Jan Nuchelmans, die in 1974 een muziekgroepje oprichtten. Aangevuld met nog drie andere studenten noemden ze zich Camerata Trajectina. Toen speelden ze nog oude muziek uit heel Europa – de stijl leren ze zichzelf concertje voor concertje aan – maar niet veel later kwam luitspeler Louis Grijp erbij.
Grijp deed promotieonderzoek naar Nederlandse liederen in de Gouden Eeuw, een richtingbepalende factor voor het jonge ensemble: het werd Grijps onderzoekslaboratorium. Onder andere de Nederlandse Liederenbank – een website met ruim 180.000 Nederlandse liederen, waaronder vele contrafacten (een nieuwe tekst op een oude melodie) – is daar het directe resultaat van. Maar ook het Festival Oude Muziek is ooit ontstaan uit concertjes die de eerste leden van Camerata Trajectina organiseerden.
Ondanks Grijps overlijden in 2016, gaat het ensemble onvermoeid door. Saskia Coolen, de tafeleigenaresse, kwam er in 1979 bij en is nu het langstspelende huidige lid.
Interpretaties
„Opname loopt.” „Staat de stopwatch aan?” „Ja, start!” Deze repetitie is pas de tweede doorloop. Het ensemble probeert de bedachte blokjes muziek uit en meet hoe lang ze duren. Klaartje van Veldhoven, Sytse Buwalda, Nico van der Meel en Berend Eijkhout zingen met gevoel voor theater de Nederlandse liedjes. Tussen het musiceren door wordt levendig gediscussieerd met de multiinstrumentalisten Saskia Coolen, Constance Allanic, Cassandra Luckhardt en Arjen Verhage; niet alleen over tempi en dynamiek, ook interpretaties van het oude Nederlands vliegen als geanimeerde koffiepraat over tafel.
„Nee, het is in de derde persoon. Het gaat erom wie Michieltje krijgt. Hier weten ze nog niet dat Michieltje een loverboy is.” „Ze komen er pas achter bij die maatsoortwisseling!” „O ja!”
„Wat betekent ‘vaten’?” „Nee, het is ‘vatten’.” „Och ja.”
„Daar moet een mooi a-klein akkoord liggen, hè.” „A-groot toch?” „Nee, dat is daarna pas.” „Ah, ja.”
„Het is een g.” „Ja, klopt.” „Jij speelde een gis.” „Niet.” „Wel.” „Mijn hand ligt hier, ik kan niet eens bij de gis.” „Even centraal jongens!”
Hoezo Nederlandse muziek?
Op het programma staan liedjes die het ensemble in de afgelopen vijftig jaar ontdekte en speelde in thematische, regelmatig theatraal aangeklede programma’s met titels als De muzikale wereld van Constantijn Huygens, Het muzikale huishouden van Jan Steen, Oren aan Hooft, Van Varen en Vechten, en Vive le Geus! (Win de oorlog, zing een lied).
„Het leuke van Camerata”, zegt bariton Berend Eijkhout (35), die het kortstgeleden (in 2022) bij het ensemble kwam, „is dat we in meerdere vijvers publiek vissen. Er is de groep die de oude muziek interessant vindt, maar ook een groep die komt om de oude Nederlandse literatuur. En er zijn mensen die geïnteresseerd zijn in Nederlandse geschiedenis. Ik was als kind bijvoorbeeld helemaal gefascineerd door de Tachtigjarige Oorlog, en met Camerata kon ik ineens echte Geuzenliedjes zingen.”
In die vijftig jaar nam Camerata Trajectina meer dan vijftig cd’s en ruim duizend liederen op. Tussen ‘kunstmuziek’ en ‘volksmuziek’ maken ze geen onderscheid; zolang het maar in een programmathema past. Ze noemen zichzelf graag ‘Het muzikale geheugen van Nederland.’
En dat is nogal een resultaat, als je bedenkt hoe veel Nederlanders over de Nederlandse muziekgeschiedenis denken. Tenor Nico van der Meel (67): „Sweelinck, ja, die kennen mensen wel. Maar verder? Er werd interessante muziek gemaakt in de landen om ons heen, maar toch niet in ons eigen kikkerlandje? En de Nederlandse taal, die is toch niet geschikt om in te zingen?” De hele tafel wuift die vooroordelen weg. Coolen: „In de beginjaren moesten we het publiek echt nog bewíjzen dat er überhaupt Nederlandse liederen bestaan.”
Sommige liederen zijn intact overgeleverd, maar meestal vinden de leden van het ensemble tijdens hun zoektochten in archieven maar enkele puzzelstukjes van een onontdekt lied. Bijvoorbeeld de tekst met maar een deel van de muziek, of de muziek met maar een deel van de tekst. Of zelfs alleen een tekst. Dan moeten ze aan het reconstrueren, vaak georiënteerd gokken.
Harpist en viola da gambaspeler Constance Allanic (47): „We weten dat veel nieuwe teksten geschreven werden op bestaande melodieën, dus als je een tekst zonder muziek vindt, ga je proberen: op welke bekende melodie past het?” Coolen: „Vaak is er maar één melodie die perfect past.”
Historisch accuraat
Maar dan is het ensemble er nog niet. Met alleen tekst en melodie heb je nog geen muzikale uitvoering. „Arrangementen, instrumentatie, vormen, improvisatie: liedjes worden interessant gemaakt aan deze tafel.” En juist dat is historisch accuraat, vertelt Van der Meel: „Ook toen hadden de mensen die deze liederen zongen en speelden niet meer dan een tekst en een wijsje. Ook zij maakten er zelf wat van.” Samen met Grijp werkte hij onder andere twaalf jaar aan het reconstrueren van een Maastrichts liedboek. „En nu nóg denk ik soms: verhip, moet het misschien zó?”
Het grootste verschil met vroeger volgens Coolen: „Musici toen repeteerden meestal niet om muziek op een podium te krijgen.” De ‘repetitie’ wás het musiceren. „Muziek maakte je in de huiskamer, deels van bladmuziek en deels ter plekke improviserend. Aan tafel. Wist je dat er tafels bestonden met uitklapbare lessenaartjes erin, waar iedereen z’n muziek op kon zetten? Je had ook liedboeken waarin de verschillende partijen rondom werden gedrukt; dan moest je wel samen aan een klein tafeltje zitten.”
Met die ruim duizend opgenomen Nederlandse liederen heeft Camerata Trajectina in vijftig jaar wel bewezen dat Nederland wel degelijk een rijke muziekgeschiedenis heeft. Al moet de tafel ook toegeven: héél ver is dat bewustzijn in Nederland nog niet doorgesijpeld. Ze denken dus ook niet aan stoppen. De vraag of er nog ideeën zijn voor komende projecten, maakt direct een brainstorm los. Minutenlang rollen mogelijke programmatitels over tafel.