Docu over ‘Bewariërs’ geeft blik op onthutsend gebrek aan empathie voor Joodse slachtoffers na WOII

De laatste jaren is er veel aandacht voor het kwalijke handelen van Nederlandse instituties tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zo betuigde de Nederlandse Spoorwegen al spijt voor het vervoer van zo’n 100.000 Joden tot aan de landsgrenzen of plekken als doorvoerkamp Westerbork in opdracht van de Duitse bezetter. Ook het Amsterdamse Gemeentelijk Vervoersbedrijf (GVB) ging onlangs door het stof voor zijn rol bij deportaties. Aanleiding was de documentaire (en het boek) Verdwenen stad over gemeentetrams die Joodse Amsterdammers vervoerden. En dan was er de erfpachtkwestie, waarbij teruggekeerde Joodse huiseigenaren een naheffing kregen over de periode 1941-1945 – precies de periode dat ze in concentratiekampen zaten. Een aantal gemeenten gaf pas onlangs deze kille, onterechte heffing terug aan nabestaanden.

Dit onthutsende gebrek aan empathie komt ook aan de orde in de documentaire Bewariërs, een samentrekking van het woord bewaren en Ariër. Joden gebruiken het voor personen die in de oorlog bezittingen in bewaring kregen van Joden die onderdoken of gedeporteerd werden, maar de spullen na de oorlog niet teruggaven. Bezittingen met vaak een grote emotionele waarde, zoals ringen en zilveren bestek. Soms ordinaire spullen die inmiddels de dragers van verhalen zijn over de oorlog.

De documentaire, binnenkort ook op televisie, heeft als ondertitel een spreuk uit het traktaat Spreuken der Vaderen: „Laat het bezit van je naaste je even dierbaar zijn als het jouwe”. Niet iedere bewaarder dacht er dus zo over. Dit wordt door Bart Wallet, hoogleraar Joodse Studies, de ‘informele roof’ genoemd. Daarnaast was er de officiële roof. Joden die op het punt stonden gedeporteerd te worden, kregen bezoek van mensen die een gedetailleerde inventarislijst opstelden, niet snel erna stond een verhuiswagen voor de deur.

Hun eigendommen werden door de bezetter opgeslagen, maar na de bevrijding stelde de Nederlandse overheid zich bijzonder formeel op bij de teruggave hiervan. Er was weliswaar in juridische zin sprake van rechtsherstel maar (onzinnige) bureaucratie traineerde dit proces. „Heel erg vrolijk word je er niet van”, verzucht een man bij het doorbladeren van de vele ordners met de officiële papieren van zijn vader; het duurde jaren voordat die zijn pand terugkreeg.

Toch focust Bewariërs niet alleen op dit soort pijnlijke verhalen, maar gaat het ook over kinderen of kleinkinderen van bewariërs die jaren na dato – meestal na het overlijden van hun vader of moeder – alsnog moeite doen de bewaarde spullen terug te geven aan de nabestaanden, als die er al zijn. Zo is er het verhaal van de viool van Bram, een in Auschwitz vermoorde Joodse jongen, die bijna tachtig jaar later in handen komt van zijn nazaten: het levert een ontroerende scène op. Verder is de film nogal traditioneel, met veel talking heads, archiefmateriaal en helemaal op het eind een paar onnodige, geënsceneerde scènes.

https://www.youtube.com/watch?v=hcimwJQ0ObM