Opinie | De zorg voor trans kinderen is niet onverantwoordelijk

De eerste keer dat ik met onze dochter meisjeskleding ging kopen huilde ik stilletjes achter de kledingrekken. Ik was bang en verdrietig. Maar ondanks mijn eigen emoties kon ik na een tijdje zien dat het haar zo goed deed, dat het klopte. Dat ik ooit gedacht heb dat ze een jongetje was! Als meisje was ze zoveel meer mens dan dat in zichzelf gekeerde boze ongelukkige jongetje dat we dachten dat ze was.

In de ruim tien jaar daarna volgde een uitgebreid traject waarin we de tijd hebben gehad om stapje voor stapje te onderzoeken wat onze dochter hielp. We voerden eindeloos veel gesprekken met psychologen, endocrinologen en kinderpsychiaters. Geen makkelijk traject, maar we zijn dolblij dat deze zorg er voor ons was.

Recent stond er een opiniestuk in NRC over de transgenderzorg voor kinderen en jongeren (Dutch protocol in zorg is onhoudbaar, 29/4) . Het is duidelijk dat de opinieschrijvers geen arts, wetenschapper of ouder van een transgender kind zijn, want dan hadden ze geweten dat de praktijk toch echt anders is dan dat zij beschrijven.

De auteurs gebruiken een omstreden Brits onderzoek naar de transgenderzorg in dat land om kritiek te uiten op de transgenderzorg in Nederland.

Die zou namelijk onzorgvuldig en onwetenschappelijk zijn. Als moeder van een trans kind én als vrijwilliger van de contactgroep Genderkind en ouders maakt het me boos dat mensen die niet van dichtbij meemaken hoe de zorg voor transgender kinderen hier geregeld is wel met hun mening in de krant komen.

Puberteitsremmers

Ik heb nog nooit ouders horen zeggen dat hun kinderen te makkelijk een diagnose krijgen of te snel aan een medische behandeling zijn begonnen. Ten eerste krijgen kinderen vooral psychologische begeleiding, en zijn medische stappen iets voor later. Ten tweede ervaren ouders en kinderen de tijd tot er een diagnose is juist als te lang. Zelf zijn ze vaak al lange tijd bezig geweest met hun zoektocht en als ze weten wat er aan de hand is willen ze dóór. Of ze hebben jaren op een wachtlijst gestaan en moeten daarna nog eens ontelbaar veel gesprekken voeren. Terwijl het lichaam van hun kind ontwikkelt op een manier die zij niet willen, omdat ze nog geen puberteitsremmers mogen.

Ik begrijp dan ook niet waar dat verhaal vandaan komt dat er „zo makkelijk” puberteitsremmers en hormonen worden gegeven. Dat dit in het Verenigd Koninkrijk weleens is gebeurd, betekent niet dat het in Nederland ook zo gaat. Verwarrend is natuurlijk dat er in het Britse rapport over ‘Dutch Protocol’ wordt gesproken. Maar dat protocol wordt in de Nederlandse zorg toch echt zorgvuldig uitgevoerd. Zowel lichamelijk als mentaal worden kinderen goed in de gaten gehouden.

Vooroordelen

Ouders uit onze contactgroep hebben altijd met vooroordelen te maken gehad. Doen ze er wel goed aan om hun kind te steunen in een (sociale) transitie? Maar de laatste tijd krijgen ze meer over zich heen. Zo vertelde een moeder me dat haar gezin altijd heel open is geweest over de transitie van haar zoon. Maar nu worden de jongste zusjes steeds voorzichtiger in wie ze erover vertellen. Op school krijgen ze negatieve reacties van kinderen die hun broer helemaal niet kennen maar wel een mening over transgender mensen hebben. De moeder ziet dit vijandige klimaat terug in de media en maakt zich zorgen. Ze vraagt zich af of haar kind straks nog wel de zorg kan krijgen die hij nodig heeft.

Het maakt me boos dat opiniemakers die geen kijkje hebben genomen in de zorg zomaar zorgverleners kunnen wegzetten als onverantwoordelijk. Dat transgender jongeren in de krant lezen dat ze verward zouden zijn en dat ze er wel weer overheen groeien. Dat we als samenleving gaan denken dat andere psychische klachten de echte oorzaak zouden zijn, terwijl ze vaak een gevolg zijn van het feit dat een kind niet gezien wordt voor wie die is. En het maakt me intens verdrietig dat ouders door de media ontmoedigd worden om de zorg op te zoeken. Want dat gun ik ouders juist zo: dat ze zich gesteund voelen om hun kind de ruimte te geven om zichzelf te worden.