Wie Olav Kooij op de fiets ziet, denkt niet meteen: hier rijdt een geboren sprinter. Hij oogt een stuk tengerder dan veel van zijn concurrenten: geen brede torso of dijbenen als boomstammen – de klassieke lichaamsbouw van een topsprinter.
Schijnt bedriegt, want een geboren sprinter ís hij. Tweeëndertig zeges heeft Olav Kooij (22) al op zijn naam staan, in nog geen drie seizoenen als profwielrenner. In zijn korte carrière klopte hij herhaaldelijk grote sprintnamen uit het profpeloton, zoals Mads Pedersen, Dylan Groenewegen en Fabio Jakobsen. Vorig jaar werd hij derde op het Europees kampioenschap en won hij vier van de acht etappes in de Ronde van Groot-Brittannië.
Dit weekend gaat Kooij van start in de Giro d’Italia, zijn eerste grote ronde. Zijn ambitie is om ten minste één etappe te winnen – maar dat zouden er zomaar meer kunnen worden. Ondanks zijn jonge leeftijd sprint Kooij met de rust, het overzicht en de explosiviteit van een doorgewinterde prof.
Kooijs bijnaam is ‘het jachtluipaard van Numansdorp’. Hij groeide op in de Hoeksche Waard, een van de winderige Zuid-Hollandse eilanden onder Rotterdam. Op jonge leeftijd bleek hij aanleg te hebben voor zowel wielrennen als schaatsen. Hij beoefende beide sporten tot zijn negentiende naast elkaar: ’s winters op de schaatsbaan in Dordrecht, ’s zomers op de fiets bij wielervereniging Willebrord Wil Vooruit (WWV) in het West-Brabantse Sint-Willebrord.
Een beetje passen en meten was dat wel, vertelt Kooij per videoverbinding vanuit trainingskamp in Spanje. „Bij wielrennen begon ik ietsje later aan het seizoen dan andere jongens en stopte ik meestal wat eerder. Vanaf juni sloot ik me dan weer af en toe aan bij de schaatsploeg. En met schaatsen stopte ik dan weer wat eerder om me voor te bereiden op het wielerseizoen.”
Ondanks veelbelovende resultaten in het schaatsen – twee keer zilver op het EK junioren van 2019 – koos Kooij uiteindelijk voor de fiets. Hij accepteerde een aanbod om te komen rijden bij de opleidingsploeg van Jumbo-Visma, het huidige Visma-Lease a Bike: „Ik had het idee dat ik meer perspectief had in het wielrennen.”
‘Superduo’
Het masterplan voor Kooijs debuut in een grote ronde werd afgelopen winter gesmeed: hij zou samen met Wout van Aert als ‘superduo’ naar de Giro gaan, waarbij de ervaren Belgische coureur een belangrijke rol zou gaan vervullen bij het aantrekken van Kooijs sprint – en ook zelf voor zijn kansen zou gaan. Eind vorige maand kon dat plan de prullenbak in, toen Van Aert keihard ten val kwam in de eendagskoers Dwars Door Vlaanderen. Gebroken sleutelbeen, borstbeen en ribben: geen Giro.
Kooij zat naar de koers te kijken op de televisie toen Van Aert tegen het asfalt smakte. Dat was „echt klote om te zien” en „een domper voor de Giro-ploeg”, zegt hij. Ondanks de afwezigheid van zijn mentor probeert Kooij zich „op de best mogelijke manier voor te bereiden.” Het doel – een etappezege – is onveranderd. Van extra druk door het wegvallen van Van Aert is voor zijn gevoel geen sprake, zegt hij. „Het is gewoon een mooi avontuur, ik ga er open in.” Dat Visma naar de Giro gaat zonder een uitgesproken kandidaat voor het eindklassement – de jonge Belgische renner Cian Uijtdebroeks is kopman – geeft zijn team volgens Kooij ook de vrijheid om „wat losser in de koers te zitten” en „als vrijbuiters te rijden”.
In zijn ploeg staat Kooij te boek als een stille jongen, geen prater, wel een renner die eigengereid kan zijn. Trainingschema’s zijn belangrijk, zegt hij, maar je moet ook je eigen plan durven trekken. „Niet alles is wetenschap. Soms is gevoel belangrijk. Als het lichaam iets anders nodig heeft dan was gepland, moet je daar naar durven luisteren. Dat kan juist goed uitpakken.”
En dan zijn bijnaam. Dat ‘jachtluipaard’ lijkt mooi te passen bij zijn optreden in de chaotische laatste kilometer van de massasprint: rustig, opmerkzaam, toeslaand op exact het juiste moment. Maar waar het vandaan komt? Hij heeft geen flauw idee. Misschien dat een journalist het ooit heeft bedacht? „Het is ook heel makkelijk, zo’n bijnaam verzinnen. Je neemt een dier en de plek waar je vandaan komt, en dan ben je er.”