‘We zijn nu op een punt beland waar een oorlog tussen Rwanda en Congo mogelijk is’

Democratische Republiek Congo Ondanks de afgesproken terugtrekking van de M23-rebellen in Congo, laaide het geweld deze week verder op. Rwanda, dat de groep steunt, schoot dinsdag op een Congolees militair vliegtuig.

Strijders van de Congolese rebellengroep M23 na de overdracht van een legerkamp bij Rumangabo aan een Oost-Afrikaanse vredesmacht, eerder deze maand.
Strijders van de Congolese rebellengroep M23 na de overdracht van een legerkamp bij Rumangabo aan een Oost-Afrikaanse vredesmacht, eerder deze maand.

Foto Guerchom Ndebo/AFP

Een tot nu bestendig vredesverdrag gesloten onder auspiciën van de Afrikaanse Unie beslechtte de oorlog in het Ethiopische Tigray, maar een nog veel hardnekkiger en moorddadiger conflict in Oost-Congo krijgt minder prioriteit in Afrika, ook nu er verdere escalatie dreigt. De belangen van Congo’s buurlanden Rwanda en Oeganda maken „een Afrikaanse oplossing” zoals in Tigray moeilijk.

De beelden van Oost-Congo geven een gevoel van déjà vu: gruweldaden tegen onschuldige burgers, tientallen rivaliserende milities vechtend om controle over mijnen, tienduizenden ontheemde Congolezen en militaire inmenging van buurstaten: zo gaat het al decennialang. Maar met het enkele maanden geleden ingezette offensief van de door Rwanda gesteunde beweging M23 lopen de spanningen snel op.

Een beeld uit een video die dinsdag werd gedeeld op sociale media, en die zou laten zien dat Rwanda een projectiel afvuurt op een Congolees militair toestel dat het Rwandese luchtruim zou zijn binnengedrongen.
Foto Twitter/@Jeanpaulbishwe7/via Reuters

Rwanda schoot dinsdagavond op een Congolees militair vliegtuig dat het ervan beschuldigt het Rwandese luchtruim te hebben geschonden. Congo ontkent dat, en beschouwt het neerhalen van het toestel als een „opzettelijke daad van agressie die gelijkstaat aan een oorlogsdaad” met als doel regionale vredesinspanningen te saboteren, aldus een verklaring van de regering. „Het conflict is erger en gevaarlijker dan ooit”, zegt Congo-onderzoeker Stephanie Wolters van het Zuid-Afrikaanse Instituut voor Internationale zaken. „We zijn nu op een punt beland waar een oorlog tussen Rwanda en Congo mogelijk is.”

Steun van Rwanda

Wolters werkte eind vorige eeuw als correspondent van persbureau Reuters in de hoofdstad Kinshasa en vervolgens bij het radiostation Okapi van de Verenigde Naties (VN) in Congo. „M23 is niet nieuw en ook de steun van Rwanda voor de groep is niet nieuw. Maar er bestaat in Congo meer anti-Rwandees sentiment dan ooit, een anti-Tutsi-sentiment dat zich verspreidt via sociale medianetwerken. Rwanda wordt nu geconfronteerd met een enorme vijandigheid in Congo. Het is heel erg gevaarlijk geworden, er gaat zoveel giftige propaganda rond.”

De achtergrond van de oplopende spanningen wordt gevormd door plundering van grondstoffen en een diep antagonisme tussen presidenten Paul Kagame van Rwanda en Yoweri Museveni van Oeganda. M23 beleefde een wedergeboorte nadat Oeganda een economisch pact sloot met Kinshasa, waardoor Rwanda aan invloed verloor in het vruchtbare en grondstofrijke oosten, een gevoel buitengesloten te worden dat nog eens werd versterkt door de toetreding van Congo tot de Oost-Afrikaanse gemeenschap vorig jaar.

Nadat ze eerder vorig jaar een paar heuvels aan de grens met Rwanda hadden ingenomen, uitkijkpunten waar het Congolese leger ze niet kon verjagen, daalden de met zware wapens uitgeruste rebellen in oktober naar beneden om Bunagana in te nemen, een handelscentrum aan weerszijden van de grens met Oeganda. Toen volgden Kiwanja en Rutshuru, waarna ze steeds nog meer terrein veroverden op het Congolese leger. Volgens de VN „was op 1 november het grondgebied dat de M23-rebellen beheersten opnieuw verdubbeld, en omvatte het strategische locaties, zoals het militaire kamp Rumangabo en de Matebe-energiecentrale.” Sindsdien hebben ze onder internationale druk enkele gebieden opgegeven, maar elders juist terrein gewonnen. In een toespraak in november noemde de Congolese president Félix Tshisekedi de situatie in het oosten „catastrofaal”.

Hutu’s en Tutsi’s

Rwanda’s interventies in Oost-Congo dateren van na de Rwandese genocide. Bij die volkerenmoord in 1994 kwamen naar schatting 800.000 Tutsi’s om. In het gebied van de Grote Meren leven Tutsi’s in verscheidene landen waar deze minderheidsgroep onder druk staat. Na de genocide mengden door Rwanda gesteunde rebellenorganisaties zich in het conflict met Tutsi’s in Oost-Congo.


Lees ook Het schrijnend arme Oost-Congo wordt langzaam maar zeker ontdaan van zijn goud

Volgens het onlangs uitgekomen VN-rapport vonden onderzoekers „substantieel bewijs” van „directe tussenkomst” van de Rwandese defensiemacht op het grondgebied van Congo, om M23-strijders wapens te leveren, hen op leiden of samen met ze te vechten tegen het Congolese regeringsleger. M23 is de best bewapende van het mozaïek aan milities en rebellenlegers in Oost-Congo. Hoofd van de VN-missie in Congo Bintou Keita, zei vorig jaar dat „M23 zich steeds meer gedraagt als een conventioneel leger in plaats van een gewapende groep opstandelingen”. Kagame heeft altijd iedere betrokkenheid ontkend, maar talrijke Westerse landen hebben inmiddels Rwanda’s betrokkenheid bekritiseerd.

VN-vredesmacht

De chronische onveiligheid veroorzaakt door M23 en andere groepen is altijd met militaire middelen bestreden. Sinds 2001 is een grote VN-vredesmacht aanwezig, die momenteel 13.500 militairen telt. In 2013 arriveerde nog eens de Force Intervention Brigade (FIB) met soldaten uit Zuid-Afrika, Malawi en Tanzania, nadat M23 belangrijke steden in het oosten van de DRC had veroverd, waarvan Goma met twee miljoen inwoners de grootse is. Daar kwam onlangs nog eens een Oost-Afrikaanse vredesmacht van tussen de 6.500 en 1.2000 soldaten bij uit Kenia, Zuid-Soedan en Burundi.


Lees ook: Vijf vragen over het vredesplan

„Steeds komen er weer andere soldaten Oost-Congo binnen, maar het zijn tactische oplossingen”, zegt Wolters. „Er moet juist worden gezocht naar strategische oplossingen, zoals vredesoverleg waarbij de economische en politieke belangen van Rwanda en ook Oeganda ter sprake komen.” Oeganda en Rwanda profiteren van de Congolese grondstoffen en hun economieën zijn steeds afhankelijker geraakt van die smokkel. Naar schatting duizend mijnen in het oosten produceren elk jaar waarschijnlijk acht tot tien ton goud, maar slechts twee procent daarvan wordt legaal geëxporteerd vanuit de DRC zelf, volgens de Verenigde Naties.

Congo zal door zijn omvang en corruptie en door gebrek aan infrastructuur altijd een moeilijk bestuurbaar land blijven. Het onvermogen van Tshisekedi en het inefficiënte regeringsleger dragen bij aan de verslechterde veiligheidssituatie in het oosten, op zo’n tweeduizend kilometer van de hoofdstad Kinshasa. Tshisekedi is zwak, maar dat is volgens Wolters niet de kern van het probleem. „Zeker, er bestaat een vruchtbare bodem in Oost-Congo om gewapende groepen te lanceren, daar moet iets aan worden gedaan. Maar waarom zijn er geen problemen aan Congo’s grenzen met de Centraal Afrikaanse republiek en Soedan? Dat toont dat Rwanda en Oeganda de feitelijke aanjagers zijn van het conflict in het oosten.”