Russen, rechtsstaat, radicaal-rechts. Alles over de Europese verkiezingen

Waarom deze verkiezingen ertoe doen

Opkomst radicaal-rechts

Dat de Europese Unie naar rechts afslaat, is op basis van de peilingen waarschijnlijk. Maar hoe radicaal gaat die bocht eruit zien? In tal van EU-landen staan radicaal-rechtse partijen op winst. Dat die peilingen ook kunnen leiden tot een grote overwinning, toont het voorbeeld waarnaar in veel EU-lidstaten nu wordt gekeken: de PVV-winst in Nederland.

Centrumpartijen vrezen voor de gevolgen van zo’n rechts-radicale ‘golf’. Bijvoorbeeld omdat de steun voor Oekraïne bij veel van deze partijen niet vanzelfsprekend is. Maar ook omdat ze klimaatbeleid zeggen te willen blokkeren of vormen van Europese samenwerking willen stopzetten of hinderen – bijvoorbeeld die op het gebied van defensie.

Ook niet onbelangrijk: deze partijen maken in het Europees Parlement geen doortastende indruk. Veel Europarlementariërs klagen al jaren dat hun rechts-radicale collega’s nooit komen opdagen en zich onttrekken aan onderhandelingen. Daarmee vrezen sommigen ook een verlamming van het Europarlement als de rechts-radicale flank fors groeit.

Ruslands oorlog in Oekraïne

Er woedt een verwoestende oorlog op het Europese continent en die werpt ook een schaduw op de verkiezingen. Vooral omdat in veel (oostelijke) EU-landen de Russische dreiging heel direct gevoeld wordt en de vrees groeit dat zij Poetins volgende prooi kunnen worden.

De oorlog, klinkt het bij veel politici, heeft de inzet verhoogd: houdt Europa de rijen gesloten, blijft de meerderheid die Oekraïne volmondig steunt in stand, of winnen partijen die de EU willen ‘ondermijnen’ of Poetin zelfs steunen?


Lees ook
De NRC-serie In de schaduw van Poetin: ‘We leven niet in een naoorlogs tijdperk, maar in een vooroorlogse periode’

Het drielanden-monument is sinds 2022 afgezet met schrik- en prikkeldraad.

De voortwoekerende oorlog beïnvloedt ook de thema’s waar het om gaat. Het versterken van de Europese defensie is nu misschien wel het belangrijkste verkiezingsonderwerp, terwijl de hogere energieprijzen als gevolg van de oorlog ervoor zorgen dat ook economie aan belang heeft gewonnen. Dat gaat in de ogen van veel partijen ten koste van ambitieus klimaatbeleid – vijf jaar geleden nog een van de belangrijkste thema’s.

Een nieuwe termijn voor Trump?

Grapje in The Economist vorig jaar, bij een vergelijking tussen de Europese verkiezingen en Amerikaanse presidentsverkiezingen: ,,Eén van deze verkiezingen zal enorme gevolgen hebben voor Europa en mogelijk het hele politieke landschap hervormen. Tijdens de andere zullen de leden van het Europees Parlement worden gekozen.”

Grappig of niet: de uitslag van de Amerikaanse verkiezingen zal grote invloed hebben op Europa. De dreiging van een mogelijke nieuwe termijn van Donald Trump wordt nu al gevoeld. In de campagne versterkt het de roep om méér te investeren in defensie, maar ook om als Europa na te denken over het versterken van de eigen autonomie – bijvoorbeeld met betrekking tot cruciale grondstoffen en technologie.


De (echt) grote thema’s

Klimaat: hoeveel vergroening?

Het was de afgelopen vijf jaar het centrale thema in Brussel: de Green Deal, een grootschalig wettenpakket rond het terugdringen van CO2-uitstoot, het verbeteren van biodiversiteit en het stimuleren van circulariteit (met afval nieuwe grondstoffen maken). Maar terwijl de steun voor dat programma aanvankelijk weinig omstreden was, groeide afgelopen jaar verzet – vooral tegen de onderdelen die gaan over natuur en biodiversiteit, en die daarmee de landbouw raken.


Lees ook
Onder druk van de Europese verkiezingen wordt het beleid minder groen

Leopard-tanks staan klaar voor een training van Oekraïense soldaten op een legenbasis in het Duitse Klietz. Defensie lijkt een speerpunt te worden van het nieuwe Europa.

Deze verkiezingen gaan daarom ook over de vraag: wat wordt de toekomst van de Green Deal? Groene en linkse partijen vinden dat de EU nu door moet pakken, met bijvoorbeeld de vergroening van de landbouw. Aan de andere kant staan rechtsere partijen, waaronder de christen-democraten, die pleiten voor pragmatisme, zoals: geen harde normen voor de landbouw en geen taboe op het (deels) terugdraaien van beleid. Rechts-radicale partijen willen helemaal af van klimaatbeleid.

Door de felle discussies over klimaat, maar ook door de geopolitieke spanningen en de opkomst van radicaal-rechts lijken deze verkiezingen op meer belangstelling te kunnen rekenen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de stembereidheid voorafgaand aan de verkiezingen. Die is gemiddeld genomen groter dan in 2019.

Defensie: hoeveel Europese samenwerking?

Vijf jaar geleden was het nog een marginaal thema, maar nu is er haast geen partij die er niet voor pleit: méér Europees defensiebeleid – en snel een beetje. De Russische inval in Oekraïne heeft EU-landen ervan doordrongen dat ze hun legers en defensie-industrie versneld moeten versterken en dat Europese samenwerking daarbij cruciaal is.

Het betekent dat veel partijen nu pleiten voor een Eurocommissaris voor Defensie, hoewel dat volgens de EU-verdragen nog niet zo eenvoudig is – officieel gaat de baas van de EU-diplomatie (de Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken) al over defensie. De verdragen verbieden het ook dat er zomaar geld uit de EU-begroting in defensie wordt gestoken.


Lees ook
De wereld gaf nog nooit zoveel uit aan wapens

In een fabriek in Pennsylvania worden 155mm-granaten gemaakt. De vraag daarnaar is sterk gegroeid door de oorlog in Oekraïne.

Wat wel kan: meer industriebeleid. Speciale, nieuwe geldpotjes inzetten om wapens aan te kopen of te ontwikkelen. Sommige partijen willen dat de EU voor het versterken van die defensie-industrie ook nieuwe gezamenlijke leningen aangaat. Ook moet Brussel volgens veel partijen een grotere rol krijgen bij het coördineren van de verschillende legers in Europa. Moet Europa daarnaast ook meer zelf inzetbare troepen krijgen? In Nederland zien veel partijen zo’n ‘Europees leger’ niet zitten.

Migratie: hoeveel mensenrechten?

Op de valreep bereikte de EU onlangs een moeizaam bevochten akkoord over het migratiebeleid. Het moet leiden tot de aankomst van minder migranten en een eerlijke verdeling van vluchtelingen over het Europese continent. Dat akkoord betekent niet dat het thema migratie nu verdwijnt: in tal van EU-lidstaten staat het nog steeds bovenaan de lijst van campagne-onderwerpen.

In 2023 vroegen circa 1,3 miljoen mensen asiel aan in de EU: het hoogste aantal in zeven jaar. Sinds begin 2022 vangen veel EU-landen, vooral in Oost-Europa, ook grote aantallen Oekraïense vluchtelingen op. In veel EU-landen groeit een anti-immigratiestemming. Ondertussen nemen de geopolitieke spanningen rond Europa, bijvoorbeeld in het Midden-Oosten, alleen maar toe – met mogelijke gevolgen voor het aantal mensen dat naar Europa wil komen.


Lees ook
NRC vindt: stop met het voeren van een schijndiscussie over migratie

Voer een discussie over migratie, maar dan wel een echte

Rechtse partijen willen nieuwe deals met bijvoorbeeld Noord-Afrikaanse landen over het tegenhouden van migranten, naar voorbeeld van de omstreden deal die de EU vorig jaar met Tunesië sloot. Maar bijvoorbeeld de Europese christen-democraten bepleiten ook het onderzoeken van de mogelijkheid van een soort Europese ‘Rwanda-deal’: het plan waarmee het Verenigde Koninkrijk migranten naar Rwanda wil verplaatsen om ze daar op te vangen.

Rechts-radicale partijen willen nog veel verder gaan en helemaal af van vluchtelingenverdragen en migrantenrechten. Ter linkerzijde proberen onder meer de Groenen het belang van mensenrechten te benadrukken en blijven zij pleiten tegen een nog hardere migratiepolitiek.

Europese economie: hoeveel slagkracht?

Echt ziek is de Europese economie niet. Flink kwakkelen, dat doet ze al wel een tijdje – en zeker sinds de door de Russische inval in Oekraïne in gang gezette energiecrisis. Zorgelijker nog: de vooruitzichten zijn niet al te best. Als het gaat om innovatie en investeringen lijken de Verenigde Staten en China het veel beter te doen dan Europa.

Het is op de achtergrond misschien wel het thema dat Brussel het meest beheerst: hoe krikken we de concurrentiekracht van de EU weer op? Makkelijk is de opgave niet. Bijvoorbeeld omdat de Europese industrie naar verwachting blijvend te maken krijgt met fors hogere energieprijzen dan elders. Of omdat de interne markt nog altijd te versnipperd is om de EU écht tot één soepel draaiende machine te maken.

Maar vooral omdat de factor geld in Europa veel ingewikkelder ligt dan in grootmachten China en de VS. De afgelopen jaren pompten grote EU-lidstaten flink geld in bedrijven om de concurrentie aan te kunnen met de staatssteun die de VS en China bieden. Maar de wrevel daarover in andere EU-landen groeit.

Het voedt bij sommige partijen en lidstaten de roep om een nieuwe discussie over gezamenlijke EU-investeringen, mogelijk gefinancierd met gemeenschappelijke schulden. Alleen al van die suggestie krijgen ze in Den Haag en Berlijn een hartverzakking. Maar de discussie gaat Europa de komende jaren zonder twijfel beheersen.

Uitbreiding en rechtsstaat: hoeveel landen?

Lange tijd zat de deur van de Europese Unie stevig op slot. Maar sinds de oorlog in Oekraïne en de toegenomen Russische dreiging staat ‘uitbreiding’ als onderwerp weer bovenaan de Europese agenda. De afgelopen twee jaar werden onder meer Oekraïne, Moldavië en Georgië in recordtempo gepromoveerd tot kandidaat-lidstaat en de komende jaren wachten ingewikkelde onderhandelingen.


Lees ook
NRC legt uit: nieuwkomers zullen de Europese Unie opschudden

Dat de EU de komende vijf jaar al zal uitbreiden is niet waarschijnlijk – daarvoor zijn kandidaat-lidstaten onvoldoende vergevorderd. Maar ondertussen moet de EU zich wel zelf voorbereiden op een mogelijk grotere kring landen. Wat betekent dat voor de huidige manier van besluitvorming, of voor de verdeling van het geld?

Daarbij komt dat de afgelopen jaren de zorgen over de afbrokkeling van de rechtsstaat in sommige EU-landen alleen maar zijn toegenomen: in de eerste plaats Hongarije, waar volgens veel analisten nauwelijks nog sprake is van een open democratie. Kennelijk lukt het de EU slecht om lidstaten bij de les te houden: zal dat met nieuwe lidstaten met korte democratische tradities veel beter gaan?


Hoe werkt het eigenlijk?

Op wie kun je stemmen?

Elke Europeaan kiest Europarlementariërs uit zijn eigen land. De lijsten van Nederlandse partijen worden aangevoerd door een keur aan ervaren Europarlementariërs, Brusselse oudgedienden, politieke insiders, een gerechtsdeurwaarder en opvallend veel mannen. Afgezien van DENK doen alle partijen uit de Tweede Kamer mee aan de verkiezingen.

Het Europees Parlement is het enige EU-orgaan dat rechtstreeks wordt gekozen. Meer Europeanen zijn van plan te gaan stemmen dan bij de voorgaande verkiezingen, aldus de jongste Eurobarometer. Voor het eerst mogen in Duitsland, België, Oostenrijk en Malta ook 16- en 17-jarigen stemmen, in Griekenland is de grens verlaagd naar 17-jarigen.


Lees ook
NRC zet ze op een rijtje: de Nederlandse lijsttrekkers van de partijen die op 6 juni meedoen aan de Europese verkiezingen

Foto John Thys/ AFP

Voor een plek in het Europarlement geldt in Nederland geen formele kiesdrempel. Vijftien lidstaten hanteren die wel, variërend tussen 1,8 en 5 procent. Eén zetel in het Europees Parlement vertegenwoordigt evenveel Nederlanders als bijna vijf zetels in de Tweede Kamer.

In het verleden is wel eens geprobeerd de verkiezingen over de landsgrenzen te trekken, zodat een Nederlander op een Bulgaar zou kunnen stemmen, of andersom. In 2022 sneuvelde een wetsvoorstel voor het invoeren van transnationale kieslijsten door verzet van de lidstaten. De Franse president Emmanuel Macron is een voorvechter van het concept, maar het merendeel van de landen ziet het niet zitten, waaronder ook Nederland.

Hoeveel invloed heeft Nederland in de EU?

Toen het Verenigd Koninkrijk in 2016 besloot de EU te verlaten, viel voor Nederland een belangrijke ‘grote broer’ weg en werd het gedwongen meer voor zichzelf op te komen. Den Haag maakte van die nood ook een deugd, door een nieuwe positie in te nemen als een soort spelverdeler tussen grootmachten Duitsland en Frankrijk.

Daarin slaagde het relatief goed – vriend en vijand zijn het erover eens dat de invloed van Nederland in de EU de afgelopen jaren is gegroeid. Waar Nederland voorheen nog wel eens werd gezien als een botte dwarsligger, staat het nu eerder bekend als constructieve verbinder.

Cruciaal bij de groeiende invloed van Nederland was premier Mark Rutte. Van een schijnbaar ongeïnteresseerde euroscepticus ontwikkelde hij zich de afgelopen jaren tot een graag geziene, gezaghebbende senior aan de Europese onderhandelingstafel. Het betekende dat Rutte in de Europese pikorde mee kon doen met de leiders van grote landen.


Lees ook
Rutte telt in het buitenland mee – tot nu toe

Maart 2016, Brussel. Even het middelpunt op een groepsfoto tijdens een Europese top met Turkije. Foto Christophe Licoppe / Belga

Wie zijn opvolger als premier ook wordt, zij of hij zal die positie hoe dan ook verliezen – ervaring telt zwaar in Brussel. Daarbij komt dat van de partijen die nu onderhandelen over een nieuw kabinet een veel eurosceptischer geluid klinkt dan van de vorige coalities. De kans dat Nederland de komende jaren de ‘constructieve teamspeler’ blijft die ze afgelopen jaren was, lijkt klein.

En de invloed van Europarlementariërs?

De Europese Unie kent drie wetgevende machten:

  1. Het Europees Parlement. Mag geen wetsvoorstellen doen, maar kan wel richting geven aan het wetgevende proces
  2. De Europese Commissie. Doet wetsvoorstellen en houdt in de gaten of Europese afspraken en regels worden nageleefd
  3. De lidstaten, georganiseerd in de Raad van de Europese Unie (ministers) en de Europese Raad (regeringsleiders)

Dat trio moet het ook elk jaar eens worden over de Europese begroting.

Europarlementariërs kunnen, anders dan bijvoorbeeld Kamerleden, zelf geen wetsvoorstellen doen, maar ze kunnen er wel over onderhandelen en zo invloed uitoefenen. De Europese Commissie doet wél wetsvoorstellen. Voor elk EU-land is er één Eurocommissaris, ze zijn een soort ministers met elk een portefeuille.

In onderhandelingen voeren de lidstaten vaak de boventoon, maar zonder medewerking van het Europarlement komen ze in de meeste gevallen niet ver. De snelste weg naar invloed is het rapporteurschap. De rapporteur voert namens het Europees Parlement de onderhandelingen over nieuwe wetsvoorstellen en moet een koers zien op te stellen waar een meerderheid zich in kan vinden.

Zo voerde PvdA-Europarlementariër Lara Wolters het woord op de wet maatschappelijk verantwoord ondernemen, Bas Eickhout (GroenLinks) over superbroeikasgassen (F-gassen) en rapporteerde CDA’er Tom Berendsen over het Europese industriebeleid. 

Wat de Europarlementariërs niet kunnen: Eurocommissarissen naar huis sturen. Iets als een motie van afkeuring, zoals Kamerleden kunnen indienen als ze geen vertrouwen meer hebben in een minister – dat bestaat in het EP niet. Wel kunnen ze de héle Commissie naar huis sturen, al is dat nog nooit gebeurd.

Nieuwe wetten die op Europees niveau worden gemaakt, komen in twee vormen: de richtlijn en de verordening. Die laatste vorm is een precies geformuleerde wet die meteen voor de hele EU geldt, zoals bijvoorbeeld de regels voor data-roaming. Een richtlijn daarentegen moet in elke lidstaat eerst nog worden omgezet in en aangepast aan nationale wetgeving. Daar zijn deadlines voor, maar die worden vaak overschreden.

De politieke smaken in het Europees Parlement

Het Europees Parlement telt zeven fracties. Dat zijn grote vleugels waaronder veel verschillen schuilgaan. Aansluiting bij een fractie betekent in de praktijk meer financiële slagkracht en meer invloed.

Politici die in hun thuisland soms tegenover elkaar staan, zitten in Brussel bij elkaar in de bankjes. In de liberale fractie Renew werken D66 en VVD samen. VVD-lijsttrekker Malik Azmani zag zijn kans op een toppositie binnen die fractie verdampen, omdat zijn partij in Nederland met de PVV onderhandelt over een kabinet. Een samenwerking waar de Europese liberalen zich ongemakkelijk over voelen.

De grootste en meest invloedrijke fractie, de Europese Volkspartij (EVP), huisvest straks alle christen-democratische vertakkingen uit Nederland: CDA, BBB en NSC en de ChristenUnie. Het is de partij van Commissievoorzitter Ursula von der Leyen, geleid door de onopvallende maar machtige Manfred Weber, de afgelopen jaren aanvoerder van het verzet tegen groene wetgeving.


Lees ook
In Europa ligt de PvdA dichter bij D66 dan bij GroenLinks

In Europa ligt de PvdA dichter bij D66 dan bij GroenLinks

Ondanks de gedeelde lijst waarmee ze de verkiezingen ingaan kiezen GroenLinks en de PvdA er voor om elk bij hun eigen Europese fractie te blijven. De PvdA, met zeven zetels de Nederlandse winnaar van de vorige Europese verkiezingen, valt onder de sociaal-democraten. Dat is na de EVP de grootste fractie. GroenLinks blijft onder de Groenen vallen. De Partij voor de Dieren maakt deel uit van de Linkse Fractie.

De politieke geestverwanten van Geert Wilders’ PVV verzamelen zich in de fractie Identiteit & Democratie. Het Duitse AfD, het Italiaanse Lega en het Franse Rassemblement National zijn daarbij aangesloten. Het is op dit moment nog een van de kleinere fracties, qua omvang vergelijkbaar met de Groenen. Na de verkiezingen gaat de fractie waarschijnlijk fors groeien – mogelijk tot een van de grootste. De PVV kwam bij de laatste verkiezingen niet over de kiesdrempel, maar kreeg na de Brexit toch een restzetel voor Marcel de Graaff, die later naar FvD vertrok.

Een andere conservatieve kracht in het Parlement die naar verwachting groter wordt, is de fractie van de Europese Conservatieven en Hervormers, waar JA21 en de SGP deel van uitmaken. De groep was de thuisbasis van de Britse Tories, nu spelen het Poolse PiS en de partij van de Italiaanse premier Meloni er een hoofdrol. FvD zat ook in deze fractie, maar schaart zich nu onder de ‘niet-ingeschrevenen’ die ervoor kiezen om zonder overkoepelende fractie te werken.

Hoe democratisch en transparant is de EU?

Hoe goed worden Europarlementariërs gecontroleerd? Het korte antwoord: het kan beter. Qatargate in 2022 en de Russische beïnvloeding via Voice of Europe laten zien dat het Parlement nog altijd vatbaar is voor beïnvloeding. Een medewerker van AfD-lijsttrekker Maximilian Krah werd eind april nog opgepakt op verdenking van spionage voor China.

De lobbyregels vertonen “zwakke punten en hiaten”, concludeerde de Europese Rekenkamer in april. En lobbyisten zijn er in Brussel overal. Dat merken rapporteurs, die door het parlementsgebouw lopen met een sliert belangenbehartigers achter zich aan. Wie ze ontmoeten hoeven de Europarlementariërs niet te op te geven – dat is optioneel.

Het angstbeeld dat ‘Brussel’ wetgeving over lidstaten uitstort, klopt niet: alle EU-landen, ook Nederland, zijn steeds nauw betrokken bij die wetgeving. Dat betekent uiteraard niet dat Nederland, of elk ander EU-land dan ook, altijd zijn zin krijgt.

Dat neemt niet weg dat kritiek op het democratische gehalte van de EU niet uit de lucht gegrepen is. Het Europarlement heeft nog altijd minder bevoegdheden dan landelijke parlementen. Dat Eurocommissarissen nauwelijks ter verantwoording kunnen worden geroepen wordt door critici gezien als een flinke omissie. En door alle ingewikkelde procedures is het voor burgers bovendien lastig echt grip te krijgen op hoe een wet tot stand komt, en wanneer ze invloed kunnen uitoefenen.

Daarbij speelt ook een rol: het aantal journalisten dat de Brusselse wetgevingsmachine volgt is nog altijd beperkt, zeker ten opzichte van het aantal journalisten in nationale hoofdsteden. Het betekent dat de pers in Brussel veel minder als kritische waakhond functioneert.

(Geen) geur van wilde beesten

Het knettert vaker niet dan wel bij debatten in het Europees Parlement. Parlementariërs klagen vaak over Eurocommissarissen die een minder relevante vervanger sturen als ze in een debat ter verantwoording worden geroepen. Al is de opkomst van de volksvertegenwoordigers zelf ook niet onbesproken. Het komt voor dat Commissievoorzitter Ursula von der Leyen voor een nagenoeg lege zaal staat.

Wat vurige debatten ook in de weg kan zitten, is de veelheid aan talen die de politici kunnen spreken. Voor alle 24 talen zijn live tolken beschikbaar, de EU is de grootste tolkenwerkgever ter wereld. Een Europarlementariër kan dus een meeslepende toespraak houden in het Bulgaars voor een zaal waarin verder niemand die taal spreekt.

Tegelijkertijd lijken deze verkiezingen inhoudelijk wel meer te knetteren dan voorgaande edities, door de grote thema’s die op dit moment spelen, zoals klimaat of de oorlog in Oekraïne. Dat kan ook verklaren waarom een hogere opkomst wordt verwacht dan in 2019.


Na de verkiezingen

Verkiezingsavond

Op de avond van donderdag 6 juni presenteert de NOS alleen een exitpoll. Omdat de definitieve resultaten pas na het sluiten van het laatste Europese stembureau bekend mogen worden gemaakt, moet er vervolgens tot zondagavond 9 juni worden gewacht. Op die avond zelf zullen exitpolls uit andere lidstaten worden gepubliceerd, in de dagen daarna volgen de daadwerkelijke uitslagen.

Hoe worden de topfuncties in Europa verdeeld?

Terwijl de verkiezingen van 6 tot en met 9 juni bepalen wie er in het nieuwe Europees Parlement komen, wordt het voor politici die azen op een topfunctie in de weken daarna pas écht spannend. De uitslag van de verkiezingen speelt vanaf dan een belangrijke, zij het niet doorslaggevende rol, bij de koehandel tussen Europese lidstaten over het verdelen van de ‘poppetjes’.

Een belangrijke rol, omdat het Europarlement bijvoorbeeld het laatste woord heeft over de goedkeuring van de voorzitters van de Europese Commissie en het Europees Parlement. Maar tegelijk ook niet doorslaggevend, omdat in het Europese ruilspel over de topfuncties tal van andere factoren óók een cruciale rol spelen.

De belangrijkste daarvan: wat willen lidstaten, en vooral de regeringsleiders? Volgens het EU-verdrag mogen zij een kandidaat naar voren schuiven voor het voorzitterschap van de Europese Commissie. Daarbij letten ze ook wel op de verhoudingen in het Europarlement: zo mag de grootste partij daar volgens traditie in elk geval de Commissievoorzitter leveren. Andere grote partijen mogen vervolgens weer aanspraak maken op andere topfuncties, bijvoorbeeld die van de president van de Europese Raad of die van EU-buitenlandchef. Ook geografie speelt een rol: is er een goede verhouding tussen kandidaten uit de verschillende delen van Europa?

Officieel spelen ook de zogeheten ‘Spitzenkandidaten’ een rol: een soort Europese lijsttrekkers die door de verschillende Europese partijen naar voren zijn geschoven als officiële kandidaat voor een topfunctie. Maar in 2019 negeerden regeringsleiders die ‘Spitzen’. In plaats daarvan schoven ze de Duitse minister Ursula von der Leyen als Commissievoorzitter naar voren.

Wie zijn in de running voor een topfunctie?

De vrouw die de meeste kans maakt op een topfunctie blijft Ursula von der Leyen. Zij is de ‘Spitzenkandidaat’ van de christen-democratische fractie in het Europees Parlement, wat de kans groot maakt dat zij er deze zomer opnieuw met de ‘hoofdprijs’ vandoor gaat:  haar partij wordt vrijwel zeker de grootste én ze kan op brede steun rekenen onder regeringsleiders.


Lees ook
De vijf gezichten van EU-baas Ursula von der Leyen

Commissievoorzitter Ursula von der Leyen spreekt deze woensdag haar State of the European Union uit.

Toch is die steun de afgelopen periode wel een beetje gaan wankelen. Vooral de Franse president Emmanuel Macron zaaide achter de schermen recent twijfel. Volgens Parijs is Von der Leyen te eigenzinnig en handelt ze te veel in het Duitse belang. Dat het Von der Leyens kansen echt schaadt wordt vooralsnog in Brussel niet verwacht. Regeringsleiders houden hun kaarten nu ook nog strategisch tegen de borst, om hun steun voor Von der Leyen niet te makkelijk weg te geven. 

Maar niks is zeker in de Europese politiek: uiteindelijk moet Von der Leyen namelijk óók een meerderheid in het Europarlement achter zich krijgen. De verschillende politieke families zullen hun steun voor haar duur verkopen en eisen stellen: over politieke prioriteiten de komende jaren, of over andere topfuncties binnen haar Europese Commissie. Wanneer de stemming over de nieuwe Commissievoorzitter wordt gehouden is nu nog niet zeker, maar waarschijnlijk in september. In de weken en maanden daarna zal dan ook definitief worden welke andere Eurocommissarissen voor de komende jaren benoemd worden.

Regeringsleiders kiezen deze zomer ook een nieuwe voorzitter van de Europese Raad, als opvolger van Charles Michel. Deze persoon zal vrijwel zeker uit de ándere grote politieke familie komen: de sociaaldemocraten. Tot voor kort was de Portugees Antionio Costa de gedoodverfde kandidaat, maar nadat hij recent besmet raakte door corruptiebeschuldigingen is dat niet meer zo zeker. Een andere naam die genoemd wordt is  die van de Deense premier Mette Frederiksen. In Italië wordt soms gehoopt dat ook de Italiaanse ex-premier en oud-voorzitter van de Europese Centrale Bank Mario Draghi voor het Raadsvoorzitterschap zou kunnen gaan. Maar de kans dat regeringsleiders zo’n uitgesproken, eigenzinnig persoon tot voorzitter van hun vergaderingen kiezen is klein.

Blijven nog over: het voorzitterschap van het Europees Parlement en de Hoge Vertegenwoordiger voor het Europees Buitenlandbeleid. Voor die eerste functie klinkt de naam van huidig Parlementsvoorzitter Roberta Metsola vaak: zij bekleedt die plek nu al 2,5 jaar en volgens velen naar tevredenheid. Op de plek van buitenlandchef komt waarschijnlijk een politicus uit de liberale fractie. De Estse premier Kaja Kallas zou volgens velen de geknipte kandidaat hiervoor zijn.