‘Zauberflöte’ noodgedwongen zonder opsmuk: acteren met weinig meer dan een toverfluit

Recensie

Muziek

Die Zauberflöte De Reisopera tourt met een semi-scenische uitvoering van Mozarts opera ‘Die Zauberflöte’ omdat de enscenering door tegenslagen niet kon doorgaan. Maar ook van het puike orkestspel valt te genieten.

Isabel Weller als Pamina met de Drei Knaben in ‘Die Zauberflöte’ van W.A. Mozart door de Nederlandse Reisopera.
Isabel Weller als Pamina met de Drei Knaben in ‘Die Zauberflöte’ van W.A. Mozart door de Nederlandse Reisopera.

Foto Marco Borggreve

Het beloofde een spannende, schurende productie woorden: Mozarts sprookjesopera Die Zauberflöte voorzien van een actuele thematiek. De beproevingen van prins Tamino zouden nu eens niet gericht zijn op aansluiting bij de belerende ‘Ingewijden’ met hun vrouwonvriendelijke ethiek, maar op redding van de verdorrende planeet Aarde.

Het kwam er niet van: tien dagen voor de première van afgelopen vrijdag maakte de Nederlandse Reisopera bekend dat de voorstelling werd omgekat naar ‘semi-scenisch’. Het ontbreekt het operagezelschap aan voldoende technisch personeel, en er waren logistieke problemen. Personeelsgebrek is een breder probleem in de Nederlandse cultuursector: afgelopen november maakte theatergezelschap ITA bekend dat het noodgedwongen schrapt in de programmering.

„Doorgaan was onverantwoord”, vatte directeur Nina Hiddema van de Nederlandse Reisopera het samen. Het publiek in thuisbasis Enschede reageerde desondanks enthousiast: zelf je fantasie kunnen loslaten op Mozarts muziek heeft ook zijn charme.

Doordat het orkest niet in de bak maar pal op het podium zit, hoor je Mozarts muziek (en het genie ervan) inderdaad beter dan ooit. Dat is in deze productie een attractie, dankzij de uitstekende, alert met de zangers meeschakelende leiding van de jonge dirigent Marcus Merkel (operachef in Koblenz) en elegant, precies spel van Phion. Een lastigheid van de gekozen opstelling is dat de zangers grotendeels achter de rug van de dirigent zingen en spelen, maar – knap! – nergens leidt dat tot coördinatie-strubbelingen.

Noodregie

De noodregie van Stan Geurts en Anne Slothouwer dwingt in het licht van de geplaagde omstandigheden respect af. De aanpak is keurig en soms een tikje voorspelbaar – gebruikmakend van vertrouwde semi-scenische ingrediënten als opkomsten vanuit de zaal en een ludiek interactiemoment met de dirigent. Maar wat er staat klopt, en de tijdloze grapjes in het libretto treffen doel. Tegelijkertijd merk je ook dat acteren met nauwelijks meer dan een toverfluit en een stoel veel vraagt van de jonge zangers. En niet allen beschikken ze over de soevereine losheid om van hun rollen in zo korte tijd iets echt eigens te maken.

In het algemeen is de indruk wisselend. De kleine rollen (dames, priesters) zijn opvallend goed bezet. Modestas Sedlevicius is als Papageno een stralend middelpunt: hij acteert geestig en heeft een warme, lenige bariton die fraai smelt met de eveneens uitstekende Pamina van Isabel Weller. Ook een verrukking zijn de drie uit München overgekomen jongenssopranen (Drei Knaben) die zingen met solistische glans en bravoure.

De rest van de cast kent wat uitdagingen: tenor David Kerber zingt al zijn hoge noten consequent fortissimo, wat zijn verleidingskunst niet ten goede komt. Bas Petri Lindroos heeft als Sarastro het gewenste stentortimbre, maar mist in de laagste regionen kern. Datzelfde geldt voor sopraan Sophia Theodorides, die haar beroemde wraakaria Der Hölle Rache wel trefzeker neerzet.