Algerijns regime brengt critici een voor een tot zwijgen

Repressie In het geheim ontbond het Algerijnse regime de belangrijkste organisatie voor mensenrechten. Ook de media zijn al gebreideld.

Demonstratie tegen de regering in Algiers in maart 2021.
Demonstratie tegen de regering in Algiers in maart 2021.

Foto APP

In stilte legt het Algerijnse regime zijn laatste critici een voor een het zwijgen op. Deze week kwam de voornaamste overgebleven mensenrechtenorganisatie La Ligue de Défense des Droits de l’Homme (LADDH) via berichten op sociale media erachter dat ze al enige maanden geleden op een geheime rechtszitting door de autoriteiten ontbonden is verklaard. De organisatie zegt hier hoe dan ook tegen in beroep te gaan, al lijkt de kans klein dat ze die zaak wint.

De LADDH heeft zich sinds de oprichting in 1985 ingezet voor respect voor de burgerrechten en probeerde Algerijnse activisten die door de militaire leiders van het land gevangen waren gezet te helpen. Verscheidene medewerkers van LADDH waren het afgelopen jaar al gevangen gezet. Veelal gebeurt dat op vage beschuldigingen van ‘terrorisme’ of ‘sabotage’.

De in Parijs gevestigde Internationale Federatie voor Mensenrechten (FIDH) noemde het geheime proces, waarvan LADDH niet op de hoogte was gesteld en waar het zich dus ook niet kon verdedigen, „in het bijzonder grotesk”. De FIDR vergeleek het optreden van de Algerijnse regering jegens LADDH met het verbod dat de Russische regering oplegde aan de gerespecteerde mensenrechtenorganisatie Memorial.

Dissidente geluiden

Vlak voor Kerstmis had het bewind van de Algerijnse president Abdelmadjid Tebboune de vrijheid van meningsuiting al de nekslag toegediend door de kantoren van Radio M en de website Maghreb Emergent te sluiten. De hoofdredacteur, de gerespecteerde journalist Ihsane el-Kadi, werd opgepakt en zit nog steeds gevangen. Radio M gold als de laatste plek binnen Algerije zelf waar nog dissidente geluiden vielen te horen.

Door de oorlog in Oekraïne profiteert het regime van de gestegen gasprijzen

Drie jaar geleden zou de regering zo’n golf van repressie niet hebben aangedurfd, omdat het militaire bewind destijds voor zijn overleven moest vrezen. De zogenoemde hirak, de protestbeweging die met massale steun van de bevolking streed voor meer democratie, was toen in volle gang. De coronapandemie gooide echter roet in het eten. Het besmettingsgevaar in opeengepakte mensenmassa’s vormde een ideaal argument voor het regime om in het voorjaar van 2020 nieuwe demonstraties te verbieden.


Lees ook: Algerije remt democratisering met corona als excuus

Dat luidde het begin in van een golf van repressie, nadat het regime eerder noodgedwongen enige concessies had gedaan. De door een beroerte verlamde president Bouteflika en enkele corrupte zakenlui werden door de generaals – de werkelijke machthebbers op de achtergrond – opgeofferd om de volkswoede in te tomen. Maar de militairen waakten ervoor de macht echt met anderen te delen.

Zevende gasexporteur

Sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne profiteert het regime bovendien van de gestegen gasprijzen en de behoefte van veel landen om alternatieven te vinden voor importen uit Rusland. Algerije is de zevende gasexporteur ter wereld en vooral Europese landen verdringen zich om zijn gas te kopen. Deze maandag was de Italiaanse premier Giorgia Meloni bij Tebboune op bezoek. Beide leiders stelden dat Italië zou kunnen uitgroeien tot de belangrijkste toevoerhaven van Algerijns gas voor de rest van Europa. Over de onderdrukking van de burgerrechten hield Meloni zich stil.

Voor het eerst in zeventien jaar bracht bovendien de Algerijnse chef van de strijdkrachten, Saïd Chengriha, maandag op uitnodiging van zijn Franse collega Thierry Burkhard een bezoek aan Frankrijk. Beide landen willen hun militaire samenwerking versterken. Ook hier geen woord over de repressie in Algerije.