De cultuurweek van biograaf Ariëtte Dekker: ‘Het schilderij is bijzonder, mede omdat het een tamelijk vulgair naakt is’

Cultuurdagboek | Ariëtte Dekker Auteur Ariëtte Dekker presenteerde deze week haar biografie van Sam van Deventer, directeur van Museum Kröller-Müller tijdens de Tweede Wereldoorlog. „Als ik klaar ben met signeren, is de catering al bezig met opruimen.”


Foto Eric Brinkhorst

Donderdag 18 april

Vertrouweling van Kröller-Müller

Vandaag is de laatste dag vóór de grote dag. Morgen wordt in het Kröller-Müller Museum in Otterlo mijn biografie van Sam van Deventer, getiteld De Vertrouweling, ten doop gehouden. Ruim vier jaar heb ik aan het boek gewerkt. Van Deventer was de jarenlange assistent van het echtpaar Kröller-Müller en de directeur van hun museum en landgoed tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zijn leven kende een tragisch verloop: hij was hondstrouw aan het echtpaar, maar na de oorlog, toen zij al overleden waren, werd hij wegens collaboratie ontslagen als museumdirecteur en langdurig vervolgd. De schilderijen van Vincent van Gogh, die hij, naast Helene Kröller-Müller, privé had verzameld en bestemd waren voor haar collectie, moest hij gaandeweg verkopen om in zijn levensonderhoud te voorzien.

Morgen worden ruim tweehonderd gasten verwacht. Zelf rest mij vandaag alleen nog het oefenen van de lezing die ik morgen ga geven. Ik besluit er op de valreep toch nog een extra plaatje in te stoppen van het schilderij Liggend naakt van Van Gogh, maar voor de rest kan ik het verhaal dromen. Het schilderij is bijzonder, omdat het het enige schilderij is dat hij uiteindelijk aan het museum heeft nagelaten, maar ook omdat het zo’n expliciet, tamelijk vulgair naakt is, terwijl Van Deventer, zolang Helene leefde, geacht werd een celibatair bestaan te leiden.

Foto’s Eric Brinkhorst

Vrijdag 19 april

Door het signeren de borrel gemist

Om 12 uur vertrekken we vanuit Amsterdam met de auto richting Otterlo. De spanning stijgt onmiddellijk, want het verkeer staat muurvast. Drie kwartier later dan gepland rijden we landgoed De Hoge Veluwe op, dat zoals altijd een oase is. Razendsnel doen we de soundcheck en testen de presentatie, de eerste gasten druppelen dan al binnen. Het is hartverwarmend om te zien hoe allerlei nazaten van hoofdpersonen uit het boek elkaar na vele jaren weerzien en contactgegevens uitwisselen.

De introductie en lezing verlopen vloeiend. Museumdirecteur Benno Tempel reikt de eerste exemplaren van het boek uit aan burgemeester René Verhulst van Ede en mij. Ik moet daarna onmiddellijk door naar de signeertafel. Naast mij zit vriendin en eregast Eva Rovers, de gelauwerde biograaf van Helene Kröller-Müller.

Als ik klaar ben met signeren, is de catering al bezig met opruimen. Tegen 19.00 uur vertrek ik richting Bussum, waar mijn beste vrienden mij opwachten met lekker eten. Terug in Amsterdam kan ik nog net mijn hond bij de oppas ophalen.

Zaterdag 20 april

Roeien

Vandaag vroeg op, want op zaterdagochtend roei ik. Dat doe ik al meer dan dertig jaar en heb deze keer expres niet afgezegd, want het leek mij heerlijk om the day after lekker uit te waaien op het water. Dat uitwaaien lukt uitstekend, want het is koud en windkracht 4. Tijdens het roeien gaat de hele vorige dag door mijn hoofd en nu pas daalt het besef in wat er allemaal gebeurd en gezegd is. Dan blijkt ook pas hoe adrenaline blijkbaar alle spanning heeft weten te onderdrukken: tijdens het roeien schiet er een hevige kramp in mijn rug. Een verjaardagsborrel ’s middags in het Kennemerland kan slechts op pijnstillers doorstaan worden.

Zondag 21 april

Eerste recensie

Vandaag is de eerste dag dat ik echt tot rust kan komen en ik besluit uitgebreid tijd voor de krant te nemen. De vermoeidheid komt onmiddellijk op en lezen lukt nauwelijks: ik val constant in slaap. Het lukt me ’s avonds ook maar moeilijk om wakker te blijven voor radioprogramma Met het oog op morgen, waarin mijn boek besproken zal worden. Gelukkig word ik net op tijd wakker als Mieke van der Weij de vaste boekenrecensent Hans Renders aankondigt. Tot mijn grote vreugde noemt hij het „een uitstekend boek”.

Maandag 22 april

Boeken rondbrengen

In een milieubewuste bui heb ik besloten de presentexemplaren zelf naar de subsidiegevers te brengen, ook omdat sommigen zich hemelsbreed op nog geen kilometer afstand van mijn uitgever bevinden. Bij het zonnige weer toer ik vandaag op mijn fiets door de stad met de boeken in het fietskrat.

Foto’s Eric Brinkhorst

Dinsdag 23 april

Info aanleveren

Deze dag wordt bijna geheel opgeslokt door het aanleveren van informatie aan een journalist van The Art Newspaper, die een blog over Van Gogh heeft. Hij wil van alle vijf de schilderijen en de drie tekeningen die Van Deventer bezat, de aan- en verkoopdata weten, de vorige eigenaren, de kopers, en de namen van de kunsthandelaren. Op zichzelf heb ik de gevraagde informatie paraat, maar alles omzetten in het Engels, blijkt toch altijd meer werk dan je denkt.

Woensdag 24 april

Interview

’s Ochtends heb ik een belafspraak met Het Financieele Dagblad, dat in de weekendkrant van 11 mei aandacht aan mijn boek wil besteden. We praten een uur. De journalist vraagt waarom er, na biografieën van Anton en Helene Kröller, nog een derde boek moest komen. Mijn antwoord: de oorlog, maar ook de intrigerende relatie tussen Van Deventer en de beide echtelieden, en de verstorende rol die hij speelde in hun gezin, door de voorkeurspositie die Helene hem toebedeelde. Daarna ga ik snel even tuinieren, want de planten op mijn stoep en dakterrasje zijn dringend aan vervanging toe.

Donderdag 25 april

Nieuw project

Vandaag lijkt de eerste dag sinds weken dat ik weer even ongestoord kan werken aan mijn nieuwe project. Dat is het bevreemdende aan een boekintroductie: tussen inleveren van het manuscript en de uiteindelijke lancering zit soms wel een halfjaar, en ik werk al sinds november 2023 parttime mee aan het onderzoek naar het koloniale verleden van het huis van Oranje-Nassau. Ik doe onderzoek naar de geldstromen tijdens de koninkrijksperiode, dus vanaf 1815.

Lang duurt de rust echter niet: het concept-blog voor The Art Newspaper vraagt nog de nodige aandacht. De kop boven het stuk zal uiteindelijk behoorlijk tendentieus blijken, maar wel pakkend: ‘The Nazicollaborator who sheltered nearly 300 Van Gogh works during the war’.