N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
ZAP Documentairemaker Ben Fogle reist af naar Tsjernobyl, de meest radioactieve plek van de wereld, waar het gebruikte verbandmateriaal nog op de vloer van de behandelkamers ligt.
Voor veertigers en vijftigers is Tsjernobyl wat de oorlog was voor de generatie daarboven, voor de generatie onder de veertig is het, vrees ik, opnieuw een oorlog die alles veranderde. Ben Fogle, avonturier van beroep, was dertien toen in 1986 reactor 4 van de kerncentrale in het noorden van Oekraïne explodeerde en een wolk onzichtbaar gevaar zich verspreidde over Europa. Koeien mochten niet meer in de weide grazen, hun melk kon niet meer gedronken en alle bladgroenten waren oneetbaar want radioactief besmet. Tieners van toen voelden voor het eerst iets als existentiële angst, en het besef drong door dat er nog een wereld om Nederland heen ligt.
Vijfendertig jaar na de ramp (maar net vóór de oorlog daar) reisde Ben Fogle naar het gebied in Oekraïne dat nog altijd de meest radioactieve plek ter wereld is. Hij kreeg bij hoge uitzondering toestemming om een documentaire te maken in ‘De Zone’. Een straal van dertig kilometer rond de kerncentrale is door de autoriteiten bestempeld als „vervreemdingszone”. Onbewoonbaar en levensgevaarlijk. Wie er toch zo nodig heen wil, mag niet langer dan twee weken blijven, tegen die tijd heb je de maximale niet-acuut dodelijke portie straling wel binnen. Een ontdekkingstocht door Tsjenobyl uit 2021 was al te zien op Netflix, dinsdag werd de documentaire uitgezonden bij RTLZ.
Fogle hoopte iets van hoop te vinden in de spookstad Pripyat, waar ooit 48.000 mensen woonden, en nu niemand meer. De stad was in 1970 gebouwd als ‘atomgrad’, voor mensen die hun inkomen dankten aan de nabijgelegen kerncentrale. De gemiddelde leeftijd: 26 jaar. Vijf middelbare scholen waren er, twee stadions, een cultuurpaleis, een ziekenhuis. In dat hospitaal werden de eerste reddingswerkers binnengebracht die in de nacht van 26 april de brand in de centrale probeerden te blussen. De watten en het gebruikte verbandmateriaal van die nacht zijn achtergelaten op de vloer in de behandelkamers, de straling ervan is zestig keer hoger dan veilig is. Van de 134 brandweerlieden overleden er 28 aan stralingsziekte. Tot hoeveel doden en zieken de ramp in totaal heeft geleid is onduidelijk.
Illegale ‘thrillseekers’
Pas 36 uur na de ramp zijn de inwoners van Pripyat geëvacueerd. Niemand mocht terug, maar een paar dachten daar anders over. Valentina woont gewoon weer in haar huis met blauwe deur, haar overleden echtgenoot was ‘liquidator’, een van de puinruimers die na de ramp de ergste troep moest opruimen. In de leegstaande appartementen in de betonnen flats ziet Fogle toch sporen van bewoning. Boeken, een matras, een gasbrander.
Jonge mensen zijn bereid kilometers bos te doorkruisen, door de ijskoude rivier te waden, om op straffe van een flinke boete heel even in de verboden stad te zijn. Het bewijs daarvan zetten ze online. Moderne avonturiers, zegt Fogle, „illegale thrillseekers”. Maar hij doet toch weinig anders? Hij is er weliswaar legaal, maar hij roept net zo goed om de paar zinnen hoe geweldig en ongelooflijk het is dat hij op deze plek is ter grootte van Luxemburg, die over 20.000 jaar misschien weer bewoonbaar is.
Fogle filmt ook in de kerncentrale zelf. Vijf minuten, niet langer, mag hij in controleruimte 4, waar het misging, en in de ruimte waar de explosie plaatsvond. Hij perst wat hoop uit het stalen schild dat ter bescherming om de kernreactor is gebouwd, de 1,3 miljard dollar die dat kostte is door internationale steun tot stand gekomen.
En de natuur, dat is ook een pluspunt gebleken. Zonder mensen in de buurt groeit het groen en draven er wilde dieren (wolven, elanden, beren!) door een landschap dat niet schuldig is, maar wel giftig.