Anguilla, een Caribisch eiland met 15.000 bewoners, vlak bij Sint Maarten, staat bekend om zijn koraal en prachtige stranden. Zoals bij Sandy Ground of Rendezvous Bay, waar je na het snorkelen tussen het koraal in turquoise water kunt eten aan picknicktafels op het strand.
De aantrekkingskracht van Anguilla schuilt in meer dan toerisme alleen. Elke maand stromen miljoenen dollars binnen bij de lokale overheid, dankzij een internetwet uit de jaren negentig. Die wet verdeelde de wereld in domeinextenties (Nederland: .nl, Amerika: .us, bedrijven: .com). Het maakte Anguilla eigenaar van een domeinnaam die nu populairder is dan ooit: .ai.
Sinds de komst van chatbot ChatGPT in november 2022 zijn er tienduizenden nieuwe bedrijven opgericht die iets doen met kunstmatige intelligentie (AI). Ook een trend: bedrijven die voor ChatGPT al bestonden en nu ineens ‘AI’ achter hun bedrijfsnaam plakken in de hoop op te vallen bij investeerders. Ook Google, Nvidia, Amazon en Facebook hebben een .ai-domein gekocht. Inmiddels zijn rond de 400.000 .ai-domeinnamen geregistreerd.
De verkoop van .ai-websites leverde Anguilla vorige maand 3 tot 4 miljoen dollar op, een derde van het overheidsbudget. Dat geld wordt verdiend door één man: Vince Cate, een zestigjarige internetveteraan die al dertig jaar op het eiland woont. De tot Anguillaan genaturaliseerde Amerikaan faciliteert de handel in domeinnamen voor de lokale overheid. Cate krijgt voor zijn werk een percentage van de omzet die hij binnenhaalt, onduidelijk is hoeveel precies.
Cate ziet het effect van de extra miljoenen overal om hem heen. Clayton J. Lloyd International Airport, het lokale vliegveld, krijgt een langere startbaan. Lekkende waterleidingen, een groot probleem op Anguilla, worden ineens gerepareerd. Ook krijgen inwoners boven de zeventig jaar sinds kort gratis gezondheidszorg en is het budget voor sport verdubbeld.
„Sinds de komst van ChatGPT is het aantal verkochte domeinnamen verviervoudigd. En dat wordt de komende tijd alleen nog maar meer”, vertelt Cate in een videogesprek vanuit zijn werkkamer. Rondom hem staan bureaus vol kabels en computeronderdelen, achter hem schijnt door het keukenraam de felle ochtendzon naar binnen. „Anguilla wordt het eerste land dat alleen van domeinnamen kan leven.”
De registratie van een .ai-domeinnaam kost een bedrijf 140 dollar voor twee jaar. Als de houder een contract niet verlengt, wordt het ai-adres geveild. De prijs ervan kan flink oplopen. You.ai werd vorig jaar voor 700.000 dollar verkocht en Stack.ai ging voor 250.000 dollar van de hand. Zo stroomt het geld binnen.
Lees ook
‘Domeinen die gratis weggegeven worden, trekken ellende aan’
‘Digitale kolonisatie’
Anguilla kan het goed gebruiken. Het eiland, dat deel uitmaakt van de Britse overzeese gebieden, werd in 2017 zwaar getroffen door orkaan Irma. En net nadat Anguilla was herbouwd, kwam het toerisme, de belangrijkste inkomstenbron, compleet stil te liggen door de coronapandemie.
„AI is een geschenk van God”, zegt Ellis Webster, premier van Anguilla, aan de telefoon. „De inkomsten hebben onze economie een enorme boost gegeven. We hoeven niet meer elke keer naar het Verenigd Koninkrijk te rennen als we hulp nodig hebben.”
De premier is al meerdere keren benaderd door „grote Amerikaanse bedrijven, met grote bedragen”, die de rechten voor de exploitatie van .ai wilden kopen, vertelt Webster. de orkaan Irma bracht het land „op zijn knieën”, zegt Webster, maar Anguilla besloot toch bij „mister Cate” te blijven. „We hebben ook gezien wat er met Tuvalu en Niue is gebeurd.”
In 1997 verkocht Niue, een eilandje in de Stille Oceaan met zo’n tweeduizend inwoners, de rechten van zijn domeinextensie .nu aan de Amerikaanse zakenman Bill Semich. In ruil daarvoor beloofde Semich Niue op het internet aan te sluiten.
Het bleek een grote vergissing, die de inwoners van Niue uiteindelijk tientallen miljoenen dollars zou kosten. Semich verkocht de rechten voor miljoenen door aan de Zweedse internetorganisatie Internetstiftelsen, die .nu, een populaire domeinnaam in Zweden, ging exploiteren. Niue claimde uiteindelijk 30 miljoen dollar van Internetstiftelsen in een rechtszaak die jaren zou voortslepen.
Vorige maand deed het Zweedse Hooggerechtshof uitspraak in de zaak. De rechter oordeelde dat Niue geen recht had op schadevergoeding, omdat de verkoop van de domeinnaam niet onrechtmatig tot stand kwam. Dalton Tagelagi, premier van Niue, noemde zijn land tegenover The New York Times slachtoffer van „digitale kolonisatie”.
Klein maar trots
Ook Tuvalu, een eilandstaatje tussen Hawaï en Australië, werd het slachtoffer van een gewiekste zakenman die een buitenkans zag bij een van de armste landen ter wereld. In 1994 betaalde de destijds 28-jarige Canadees Jason Chapnik 50 miljoen dollar voor de rechten voor de verkoop van .tv-websites.
Met het geld kon Tuvalu onder meer de inwoners van zijn meer afgelegen eilanden van elektriciteit voorzien. Ook kon het eindelijk de 1 miljoen dollar aan jaarlijkse contributie betalen die nodig was om lid te kunnen worden van de Verenigde Naties. Maar het was vooral Chapnik die rijk werd van de verkoop van .tv-domeinen.
Gelukkig voor Tuvalu had het, anders dan Niue, een tijdelijk contract afgesloten met Chapnik; hij verwierf de rechten voor een periode van twaalf jaar. Het Amerikaanse internetbedrijf GoDaddy, de huidige eigenaar van .tv, betaalt Tuvalu op dit moment 10 miljoen dollar per jaar voor de verkoop van .tv-domeinen, waar aanhoudend behoefte aan is. Elke tv-zender ter wereld heeft een .tv-domeinnaam. En Twitch.tv, met zijn 11 miljoen digitale tv- en gamezenders, is een van de best bezochte sites ter wereld.
Of de miljoenen ook voor Anguilla blijven binnenstromen, durft premier Webster niet te voorspellen. „We weten niet hoe houdbaar dit is”, zegt hij. „AI is nu een hype en we hopen dat het nog even aanhoudt. Tot die tijd proberen we goede dingen met het geld te doen.”
Hoe dan ook, de rechten op .ai verkopen, dat zou Anguilla nooit doen. „Anguilla is klein, maar we zijn een trots volk”, zegt Ellis Webster. „We hebben lange tijd maar gewoon bestaan, nooit echt naam voor onszelf gemaakt. Dit is onze manier om door de wereld gezien te worden.”