Waarom onze obsessie met het hyper-persoonlijke alleen maar tot onmacht leidt

In Immediacy slaat de linkse Amerikaanse literatuurwetenschapper Anna Kornbluh waar het pijn doet. Zonder pardon. In dit in intellectueel staccato geschreven essay geen boze weeklachten over het ‘het systeem’ of verheerlijking van persoonlijke pijn – pijn die tegelijk ontzettend politiek zou zijn. Sterker nog, Kornbluh ziet de nadruk die in onze cultuur steeds meer op het persoonlijke wordt gelegd eerder als een probleem. Veel van wat zich tegenwoordig in de kunsten aandient als heftig persoonlijk en geëngageerd, stelt ze, veel van wat zich presenteert als strijdbaar vanuit de ‘geleefde ervaring’, is in werkelijkheid vooral zwelgen in onmacht.

Onmacht? Ja, omdat de problemen waar we als samenleving mee worstelen ons boven het hoofd zijn gegroeid. Omdat de crises die onze wereld ondergaat, te ongrijpbaar, te hopeloos zijn geworden (‘In the near future, we will be hot and emperiled and stupid. It is too late’) worden we teruggeworpen op onze eigen besognes, op het al te persoonlijke.

Kornbluh ziet de hedendaagse obsessie met de persoonlijke ervaring dus bepaald niet als winst. Daarmee gaat ze recht tegen de stroom in. Waar andere progressieve critici in de individuele ervaring van onderdrukten en gekwetsten een bron van bevrijding en engagement zien, als reactie op de te algemene abstracties van de politiek, daar ziet zij vooral het jammerlijk verzaken van de kritische geest zelf. Het louter zwelgen in ‘ervaring’ en ‘beleving’ en ‘identiteit’ slaat volgens haar in laatste instantie vooral op zichzelf terug, zodat structurele maatschappelijke verandering uit zicht raakt. Voor wezenlijke verandering heb je afstandelijkheid en rationele beschouwing nodig, en juist die eigenschappen zijn in ongenade gevallen. Ze zitten de zelfbevestiging maar in de weg.

Die tendens in onze cultuur vat Kornbluh samen met het begrip ‘immediacy’, zeg maar het verlustigen in alles wat dwingend is, zonder omhaal, rauw, rechtstreeks, emotioneel, ongefilterd – laten we er ‘onmiddellijkheid’ van maken. Persoonlijke emoties en ervaringen worden niet langer kritisch tegen het licht gehouden om maatschappelijke veranderingen te bewerkstelligen, het zijn eerder zelfbevestigende oprispingen, die elkaar in een razendsnel tempo afwisselen. De lange termijn is ingeruild voor het moment, bedachtzaamheid voor spontaniteit. Nu is er dit, straks is er iets anders. Alles wat direct wil zijn, stelt Kornbluh, gaat ten koste van de kritische afstand die nodig is voor welke vorm van politieke en maatschappelijke daadkracht dan ook. We zijn opgesloten geraakt in de heerschappij van onze ‘mini-werkelijkheid’, geobsedeerd met ‘identificatie en projectie’.


Lees ook
Hoe ‘woke’ de wereld wél de goede kant op kan stuwen

Hoe ‘woke’ de wereld wél de goede kant op kan stuwen

Het persoonlijke denkt politiek te zijn, maar is toch vooral een afspiegeling van onze kapitalistische tijdgeest, waarin alles op onderdompeling, emotionele beleving en streaming is gericht. In Immediacy worden heel wat harde noten gekraakt, maar dit is toch wel Kornbluhs grootste provocatie. De hedendaagse kunsten vormen helemaal geen tegenkracht tegen het kapitalisme, maar hebben juist de op snelheid en directheid gerichte dynamiek ervan overgenomen. Terwijl men pretendeert het verschil te maken.

Direct aangesloten

Hoezo dat? We leven in een tijd waarin de consument steeds directer is aangesloten op de productie van goederen, waarin algoritmen ervoor zorgen dat je zonder bemiddeling van buitenaf wordt aangesproken op je behoeften en verlangens. Alles wat je wilt, een boek, een film, een song, porno, een taxi, een fles ketchup, een vriend, een vijand, een escort – er is overal een app voor. Je wordt opgenomen in een constante stroom van clicks en streams, waarin je van alles wordt aangeboden nog voor je doorhad dat je het wilde hebben. Informatie wordt steeds sneller rondgepompt, vanwege een verdienmodel dat een constante betrokkenheid van de consument vraagt – we staan altijd aan. Alles is gericht op consumptie in het hier en nu.

Dat is de immediacy uit de titel van Kornbluhs essay. Jezelf laten meevoeren met de stroom is onweerstaanbaar: ‘repetitief, gedachteloos gedrag zoals scrollen leidt tot het zoeken naar dopamineshots die een volledig zintuiglijke ervaring nabootsen; het gadeslaan van gebeurtenissen via bewegende beelden valt zo’n beetje samen met de gebeurtenissen zelf – of we nu onszelf filmen terwijl we naar een beroemd kunstwerk in een museum kijken of een protestbijeenkomst bijwonen, een clip delen met politiegeweld of ons vastklampen aan hashtags voor instantberichten bij een acute dreiging van schutters. Beelden, clicks, dopamineshots, en het vastleggen ervan als data worden de manieren waarop we onze eigen aanwezigheid uitleven. Swipe naar links, swipe naar rechts.’

Dat is allemaal eerder beschreven. Kornbluh gaat een stap verder. Waar juist de kunsten en de maatschappijkritiek tegenwicht zouden moeten geven aan de wezenloze onderdompeling in de stroom, ziet zij ook daar een capitulatie voor de directe, emotionele beleving. Een enthousiaste capitulatie, want het omarmen van ‘onmiddellijkheid’ wordt voorgesteld als bevrijdend en emancipatoir, omdat ze ongehinderd door autoritaire krachten van buitenaf zou plaatsvinden.

Maar die nadruk op ongefilterde, bevrijdende zelfexpressie, zegt Kornbluh, keert zich tegen alles wat kritische beschouwing vereist. Zij stelt immediacy tegenover mediation, bemiddeling. En zoals het hedendaagse kapitalisme wars is van bemiddeling, omdat het de boel maar vertraagt bij het exploiteren van menselijk kapitaal, zo leidt dat verheerlijken van de directe persoonlijke beleving in onze cultuur tot een al even grote passiviteit. Steeds moeilijker wordt het om een levende, kritische relatie met de wereld buiten onszelf, en dus ook met anderen, aan te gaan. Ons oordeelsvermogen richt zich steeds meer op het binaire goed-of-slecht-schema van het algoritme, duim omhoog, duim omlaag, intense beleefde afkeer over een uitspraak van iemand op televisie of in een tweet. Iedereen heeft constant meningen, maar er wordt nergens lang over nagedacht.

Ik-persoon

Die geestesgesteldheid heeft grote gevolgen voor samenleving en politiek, maar Kornbluh richt zich in Immediacy vooral op de cultuur. In afzonderlijke hoofdstukken laat Kornbluh zien hoe veel kunst zich heeft bekeerd tot die ‘onmiddellijkheid’. Steeds meer romans worden in de ik-persoon geschreven – en in de tegenwoordige tijd. Autofictie is een dominant literair genre geworden; een ‘prestigieuze versie’, volgens de criticus Dan Sinykin, ‘van reality-tv’.


Lees ook
Het geheim van de autofictie: wanneer het navelstaren wordt, en wanneer ‘ik’ in de literatuur wél werkt

De Franse schrijfster Annie Ernaux, bij de uitreiking van de Nobelprijs voor Literatuur, in december 2022 te Stockholm.

Een belangrijk voorbeeld van Kornbluh is de fenomenale oeverloosheid van de Noorse schrijver Karl Ove Knausgård, vooral bekend van vanwege zijn zesdelige autobiografische roman fleuve Min kamp (Mijn strijd), die zich expliciet tegen het ‘literaire’ afzet: ‘Het is de taak van de literatuur om zich tegen de fictie te verzetten.’ De grootste bestsellers zijn nu de zogenaamde memoirs, literair vormgegeven persoonlijke ervaringen – zoals Maggie Nelsons veelgeprezen De argonauten. Vormbewustzijn wordt als beperkend en afstandelijk beschouwd, alles wat verzonnen is, is vooral niet echt en authentiek. Des te dichter op de huid, je eigen huid, des te beter. Alles draait om je stem, je lichaam, jezelf.

In films ziet Kornbluh een steeds extremere beeldtaal van intense close-ups en een razendsnelle afwisselingen van beelden en perspectief, een aaneenschakeling van intense momenten, die nergens reflectie toestaan. Ze neemt de Netflix-hit Uncut Gems (2019) als voorbeeld. Bij die taal horen heftige uitbarstingen van geweld en wreedheid.

Het is jammer dat ze Civil War niet heeft kunnen meenemen in haar essay, want juist die nieuwe film over een hedendaagse Amerikaans burgeroorlog zet wat Kornbluh aankaart op scherp. De kijker is, samen met een groepje fotojournalisten, getuige van een onophoudelijke orgie van wreedheid en geweld, die zonder noemenswaardige context of duiding blijft. Hun enige doel is het vastleggen van het ontaarde geweld dat ze op hun tocht naar Washington tegenkomen. Juist dat gebrek aan afstand maakt regisseur Alex Garland tot onderwerp van zijn film. ‘What a fucking rush!’, roept een van de journalisten uit na weer een explosie van geweld.

Slachtpartijen

Het fotograferen van geweld begint steeds meer op medeplichtigheid te lijken, omdat het juist geen afstand neemt of enige context verschaft. Het is de rush, de onderdompeling in het irrationele en impulsieve karakter van de bloeddorst, die aantrekt. Doordat de hoofdpersoon, een geharde journaliste die door Kirsten Dunst wordt gespeeld, gaandeweg twijfels krijgt over haar vak, wijst de vinger uiteindelijk naar de bioscoopganger. Hoe sta jij hierin, lijkt de vraag. In hoeverre zwelg je zelf in de zinloze slachtpartijen die je vast en zeker vreselijk vindt? Ligt de oorzaak van die onttakeling waarvan je getuige bent, niet bij je eigen passieve overgave aan die bloedrode beeldenstorm?


Lees ook
Kirsten Dunst en Alex Garland over ‘Civil War’: ‘Ook de VS zijn niet immuun voor een burgeroorlog’

Scène uit Civil War. Foto Murray Close

Eenzelfde afkeer van bedachtzame reflectie ontwaart Kornbluh ook in haar eigen vakgebied, de literatuur- en cultuurwetenschap. Wat algemeen en onpersoonlijk lijkt, omdat het over de maatschappelijke ordening in het algemeen gaat, wordt vervangen door de persoonlijke ervaring als maatstaf der dingen. Rationele kritiek maakt plaats voor radicale lichamelijkheid, waarbij de meest intieme, persoonlijke details een algemene geldigheid krijgen toegedicht. Maar het is niet de taak van theory om kritiekloos te bevestigen wat zich klakkeloos aandient, zegt Kornbluh. Juist dat wat zich niet aandient, wat onzichtbaar is, zou kritisch aan het licht moeten worden gebracht.

Dat onze cultuur in het algemeen bedachtzaamheid en kritische reflectie heeft afgeschaft en zich heeft overgeleverd aan de ‘onmiddellijkheid’ is al erg genoeg, zegt ze, maar dat de academische kritiek in wezen hetzelfde doet – en vanwege die nalatigheid ook nog eens geprezen wordt – dat is volgens haar pas echt godgeklaagd.

Hersenkrakers

Kornbluh voelt zich verwant aan het werk van de Frankfurter Schule – wat zich ook uit in haar hersenkrakende proza. Het beste kun je iedere zin twee keer lezen. Of drie keer. Dat is jammer, want haar kritiek zou een rol moeten spelen in een breder publiek debat – er valt voor iedereen genoeg in te herkennen.

Je kunt er wel kanttekeningen bij maken. Haar cultuurkritiek is deels geschoeid op een marxistische leest, waardoor ze het hedendaagse zwelgen in het persoonlijke vooral ziet als een uiting van een algemeen sociaal-economisch crisisgevoel. Dat we allemaal tegenwoordig zo vreselijk ik-gericht zijn, is volgens haar niet het symptoom van een spontane narcistische epidemie. Het wordt eerder veroorzaakt door onmacht, omdat betekenisvolle relaties met de wereld om ons heen onmogelijk zijn geworden door het afkalven en verdwijnen van gemeenschappelijke organisaties en instituties. Juist omdat de problemen – zie de klimaatcrisis – te groot zijn geworden, vechten we elkaar de tent uit vanwege een foute opmerking. Het persoonlijke is tenminste behapbaar.

Je kunt je afvragen of dat helemaal klopt. In het door mij onlangs besproken (en geprezen) essay Narcisme zet de Weense filosoof Isolde Charim onze hedendaagse zelfbetrokkenheid is een ander perspectief. Bij haar speelt het neoliberalisme eerder handig in op ons geloof in het primaat van het ik, dat gewoon een uitkomst van het liberalisme en de emancipatie van het individu is.


Lees ook
Eindelijk: een coherente filosofische ondergrond voor de hete hangijzers van onze tijd

Jonge vrouwen maken een selfie bij de installatie ‘Urban Lights’ van Chris Burden, Los Angeles.

Maar wat Immediacy voor mij krachtig maakt, is Kornbluhs gedurfde, niet mis te verstane kritiek op het zwelgen in het persoonlijke, het verheerlijken van de allerindividueelste ervaring, onder het mom van maatschappelijk engagement. Engagement vraagt in laatste instantie om afstand en afgewogenheid, om levende relaties met anderen, om perspectieven die boven het persoonlijke uitstijgen. Ervaring is niet genoeg, je lichaam is geen maatschappijkritiek, om iets te veranderen zul je ook moeten nadenken. Kornbluhs kritiek is een steen in de vijver van onze hedendaagse cultuur, een wake-up call voor schrijvers, cineasten, toneelmakers, duiders, denkers – eh, voor wie eigenlijk niet?