Basisschoolleerlingen gaan steeds minder naar praktijkonderwijs, maar komen er later alsnog terecht

Het praktijkonderwijs kampt met een kelderende instroom van basisschoolleerlingen. Uit een enquête die de Sectorraad Praktijkonderwijs heeft afgenomen onder 75 scholen blijkt dat de instroom afgelopen schooljaar met zo’n 15 procent is gedaald. Vooral in grote steden beginnen minder eersteklassers aan een praktijkopleiding.

Voor de oorzaak wijzen vertegenwoordigers van het vmbo en praktijkonderwijs in de Volkskrant naar een kabinetsmaatregel uit 2021, over kansrijk adviseren. Om leerlingen uit groep 8 te compenseren voor de onderwijsvertraging tijdens de coronapandemie, raadde toenmalig onderwijsminister Arie Slob scholen aan om adviezen positief bij te stellen op een manier die „past bij hun potentie in het vervolgonderwijs”, en niet bij hun „absolute kennis”.


Lees ook
Basisscholen twijfelen aan de betrouwbaarheid van de doorstroomtoets

Zo’n 170.000 kinderen in groep 8 maakten dit jaar de doorstroomtoets, hier in Dordrecht.

Er is al langer kritiek op de manier waarop schooladviezen worden gegeven. Kinderen met een migratieachtergrond krijgen lagere adviezen, constateerde de Algemene Rekenkamer afgelopen winter, ondanks grootschalige investeringen die kansenongelijkheid moesten tegengaan. Een maatregel daartegen is de nieuwe doorstroomtoets die deze lente ingevoerd werd op basisscholen. Die toets valt vaak positiever uit dan de adviezen, waardoor schoolbesturen hun adviezen ook naar boven bijstellen. Nicole Teeuwen, directeur van de Sectorraad Praktijkonderwijs, vreest dat dit de instroom bij praktijkscholen nog meer zal beperken.

Het beleid van ‘kansrijk adviseren’ heeft een averechts effecht, zegt Teeuwen. „Zo’n generieke maatregel wordt op een gegeven moment erger dan de kwaal”. Uit data die de raad heeft opgevraagd bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en die NRC heeft ingezien, blijkt namelijk dat er vanuit andere middelbare onderwijsniveaus juist meer leerlingen op het praktijkonderwijs instromen. Vergeleken met 2021 groeide dat aantal met 13 procent. Teeuwen noemt dit „funest” voor de moraal van kinderen, omdat ze merkt dat die daardoor teleurgesteld en gedemotiveerd op het praktijkonderwijs terecht komen. „Ga er maar aan staan die kinderen dan weer een beetje gemotiveerd te krijgen.”