Onder nieuwe ‘anti-wegkijkwet’ moeten grote bedrijven een klimaatplan maken, juristen spreken van ‘aardverschuiving’

Voor de Europese Wet verantwoord ondernemen is er definitief geen weg meer terug. Woensdagmiddag stemde het Europees Parlement in met de wettekst. Normaal een formaliteit, maar omdat de wet in februari dreigde te sneuvelen door onenigheid onder Europese lidstaten, zijn voorstanders opgelucht dat de eindstreep is gehaald.

De ‘anti-wegkijkwet’ is een van de zwaarst belobbyde wetten van de afgelopen jaren. Veel aandacht ging uit naar de verplichting voor bedrijven om misstanden in hun productieketen op te sporen en aan te pakken. Denk aan milieuvervuiling, ontbossing of mensenrechtenschendingen.

Maar de wet heeft nog een tweede, minder bekende pijler, die volgens sommige juristen net zo ingrijpend is. Grote bedrijven moeten een klimaattransitieplan (roepnaam: klimaatplan) maken.

In de wet staat dat bedrijven zo’n klimaatplan moeten opstellen met het doel hun businessmodel en strategie „verenigbaar te maken met de transitie naar” een duurzame economie, de 1,5 graden-doelstelling uit het Parijsakkoord en het doel om klimaatneutraal te worden in 2050. Ze hebben een ‘inspanningsverplichting’ om dat plan ook uit te voeren. „Onder de ingewijde juristen wordt gesproken van een juridische aardverschuiving”, zegt Tim Bleeker, klimaatjurist en universitair docent aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.

De wet is geïnitieerd door de Nederlandse Europarlementariër Lara Wolters (PvdA). „Het was een groot gevecht dit onderdeel in de wet te krijgen”, zegt ze. „Dit is waarom we in december zestien uur, de hele nacht, hebben onderhandeld. Er was veel weerstand tegen, maar het was voor mij cruciaal om erin te houden.”

Wolters denkt dat de nieuwe verplichting „een stevige bijdrage gaat leveren aan het transitiebeleid van bedrijven”. „Dit is de zoveelste keer natuurlijk dat we als EU bedrijven wijzen op hun verantwoordelijkheid waar het gaat om klimaat, maar nu zeggen we ook concreet dat er een plan moet komen, en wat erin moet staan.”

Vijfduizend zeer grote bedrijven

De verplichting gaat gelden voor circa vijfduizend zeer grote bedrijven. In december werd er een politiek akkoord gesloten over de wet, die destijds voor zeventienduizend Europese bedrijven zou gelden. Maar door verzet uit onder meer Frankrijk en Duitsland – waar de liberale coalitiepartij FDP dwars lag – was een van de concessies dat de reikwijdte van de wet werd aangepast.


Lees ook
Jaren aan gewerkt, bijna rond. Maar plots staat de Europese Wet verantwoord ondernemen op losse schroeven

Voor internationaal opererende bedrijven als Ikea zou de Wet verantwoord ondernemen juist meer duidelijkheid bieden, zegt hoogleraar privaatrecht Martijn Scheltema.

Klimaattransitieplannen zijn niet nieuw, zegt universitair docent Bleeker. Bedrijven als HEMA, Vattenfall en Heineken schreven er bijvoorbeeld al een. „Het bestond al in de zogeheten soft law. In de richtlijnen van de OESO [de denktank van industrielanden] geldt het maken en implementeren van zo’n plan bijvoorbeeld al als voorwaarde voor verantwoord ondernemen.” Ook moeten grote bedrijven door nieuwe Europese accountingregels openheid geven over of ze een klimaattransitieplan hebben. Maar de verplichting om er een te maken, die is wel nieuw.

In de wettekst staat dat bedrijven wetenschappelijk onderbouwde doelen moeten stellen en „waar toepasselijk” (aldus de letterlijke bewoordingen uit de wet) absolute doelstellingen moeten instellen voor de reductie van broeikasgassen. Dat gaat niet alleen over de activiteiten van het bedrijf zelf, maar ook over de uitstoot van klanten (zoals auto’s die jouw benzine verstoken). Wolters vertelt dat bedrijven ook concrete doelstellingen moeten formuleren voor 2030, als tussentijds toetsmoment. „Dat vond ik heel belangrijk, zodat bedrijven niet zeggen: we hebben een plan voor klimaatneutraliteit in 2050, namelijk dat we er in 2049 pas wat aan gaan doen.”

Het is de bedoeling dat er toezicht komt op de klimaattransitieplannen van bedrijven. In Nederland moet daar nog een toezichthouder (of meerdere) voor worden aangewezen. Toezichthouders kunnen sancties uitdelen als bedrijven geen klimaatplan maken, of als het klimaatplan ongeloofwaardig is, vertelt Wolters. „Dat gaat om een geldboete gerelateerd aan de omzet. In de zwaarste gevallen kan het gaan om minimaal 5 procent van de omzet.”

En wat als bedrijven hun eigen klimaatplan in de praktijk niet uitvoeren? „Daar staat in de wet geen sanctie op”, zegt Wolters. „De handhaving daarop zal deels afhangen van hoe serieus nationale toezichthouders ermee bezig zijn.”

Wat betekent het in de praktijk?

De nieuwe verplichting roept direct een aantal vragen op bij juristen. „Het is een inspanningsverplichting”, zegt Bleeker. „Wat betekent dat straks in de praktijk? Kom je als bedrijf weg met alleen het laaghangend fruit? Zoals alleen zorgen dat er geen methaan meer weglekt bij olie- en gaswinning, terwijl je als bedrijf wel door boort? Wat als een bedrijfsmodel inherent onverenigbaar is met klimaatdoelstellingen; moet het bedrijf dan zichzelf heruitvinden?”

Ook vraagt de klimaatjurist zich af hoe zal worden vastgesteld óf een bedrijfsmodel verenigbaar is met de 1,5-graden-doelstellingen. „Er is veel discussie over de verdeelsleutel om de uitstoot tot 1,5 graden te beperken”, zegt Bleeker. „Oftewel: wie doet wat? In een belangrijke rekenmethode die al wordt gehanteerd over CO2-reductie, wordt bijvoorbeeld aangenomen dat de luchtvaart meer mag uitstoten omdat het voor deze sector lastiger is broeikasgassen terug te dringen. Terwijl critici zeggen: de luchtvaart zou simpelweg minder moeten vliegen. Op veel punten is nog discussie.”

Davine Roessingh, partner bij advocatenkantoor De Brauw Blackstone Westbroek, wijst op de complexiteit van de klimaattransitieplannen. „De wijze waarop je deze verplichting invult, verschilt per onderneming en per sector, zoals de Green Deal ook is ingericht”, zegt ze. „Er is namelijk geen one size fits all-aanpak als het gaat om CO2-reductie. Een bedrijf dat zonnepanelen produceert, stoot wellicht zelf steeds meer CO2 uit, maar draagt toch bij aan de transitie.”

Ondanks alle vragen, noemen veel juristen het een belangrijke stap. Bleeker vindt het „baanbrekend”. „Grote bedrijven die nu op ramkoers liggen met het klimaat, móéten nu kleur bekennen over hoe zij willen vergroenen. De klimaattransitieplannen worden het startpunt voor de discussies die we komende decennia met elkaar gaan voeren. Tegelijk is het voer voor ngo’s die in civiele zaken naar de rechter stappen om grote bedrijven aan te spreken op hun CO2-uitstoot.”

Tineke Lambooy, hoogleraar ondernemingsrecht aan de Nyenrode Universiteit, denkt ook dat de wet veel impact zou kunnen hebben. „Niet alleen voor de vijfduizend bedrijven die eraan moeten voldoen. Dit heeft ook impact op andere bedrijven in de sector, zoals toeleveranciers. Zij ondervinden de gevolgen als de businessmodellen van grote bedrijven veranderen.”

De nieuwe wet zal vanaf 2028 stapsgewijs worden ingevoerd.