De zaak
Amsterdam wil de komende jaren ruim 6.000 woningen bouwen in het Hamerkwartier, een bedrijventerrein in Amsterdam-Noord. In een eerste fase zouden er 350 woningen en een kinderdagverblijf komen. Maar chemiebedrijf Ketjen, onderdeel van multinational Albemarle, heeft bij de Raad van State beroep ingesteld tegen het bestemmingsplan voor de eerste fase. Ketjen maakt op het bedrijventerrein katalysatoren waarmee olieraffinaderijen hun producten efficiënter kunnen maken, en ‘schoner’, zegt het bedrijf. Bij een calamiteit zou een gifwolk kunnen ontstaan met ernstige gevolgen voor de bewoners in de woontorens, die volgens het bedrijf te dicht bij de fabriek zouden komen te staan. De gemeente had de veiligheidsrisico’s bij de ontwikkeling van de plannen beter in kaart moeten brengen. De fabriek is gevestigd op eigen grond, aan de oever van het IJ, en wil daar blijven. Het bedrijf heeft zelfs uitbreidingsplannen, waarmee de gemeente bij het woningbouwplan geen rekening zou hebben gehouden.
De uitspraak:
besluit vernietigd
In een uitspraak van zo’n 50 pagina’s bespreekt de Raad van State de argumenten die Albemarle aanvoert. Het gaat onder andere over geluidsbescherming, luchtkwaliteit en verkeersplanning, maar de ‘externe veiligheid’ blijkt doorslaggevend. Op dat punt heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan onvoldoende zorgvuldig voorbereid en niet goed gemotiveerd. De rechter baseert zich daarbij op een deskundigenadvies van een onafhankelijk bureau. Daaruit blijkt dat het woningbouwplan het veilige risiconiveau ver zou overschrijden. De gemeenteraad heeft dit niet zorgvuldig genoeg onderzocht en daardoor geen goede belangenafweging gemaakt. Daarom ‘vernietigt’ de Raad van State de vaststelling van het bestemmingsplan.
Het commentaar
Advocaten Jan Reinier van Angeren en Valérie van ’t Lam (Stibbe) traden op voor Albemarle. Van Angeren: „Onze cliënt is niet tegen woningbouw in de buurt, maar dan moeten de risico’s wel zorgvuldig worden onderzocht. Bij de huidige productieprocessen heeft de gemeenteraad het veiligheidsniveau voor woningbouw al niet goed bekeken.” De Raad van State vond dat nog „begrijpelijk”, omdat het huidige bestemmingsplan vooral ging over industrie en bedrijvigheid. Maar met het nieuwe woningbouwplan ziet dat er heel anders uit. „En zeker met de geplande uitbreiding, wat trouwens vooral een wíjziging is van het productieproces, zou de veilige waarde dan met een factor 8 worden overschreden.”
Waarom is het chemisch bedrijf zo bezig met de risico’s voor de buurt? Het heeft een vergunning – is de veiligheid van bewoners dan niet verder een zaak van de gemeente? Van ’t Lam: „Het bedrijf wil onveilige situaties tegengaan. Als het verkeerd gaat, zouden er heel nare situaties ontstaan. Je kunt het beter aan de voorkant goed regelen.”
Volgens Van Angeren wilde Albemarle steeds overleggen met de gemeente. „Nog in mei vorig jaar heeft het bedrijf voorstellen gedaan, over verandering van het bouwvolume en het verder weg plaatsen van de woningen die nu gepland waren in de nabijheid van het bedrijf. Maar de handschoen werd niet opgepakt.”
Amsterdams wethouder Reinier van Dantzig ziet dat anders. „Ik wil altijd met alle partners praten, maar in de twee gesprekken voorafgaand aan deze rechtszaak kregen we geen redelijk aanbod. En ook niet de toezegging dat dan alle procedures zouden worden ingetrokken. Dan moet het recht maar zijn beloop hebben.”
Volgens hem is het niet zozeer de Nederlandse directie van het chemiebedrijf die onwillig is. „De besluiten worden uiteindelijk genomen in de boardroom in Amerika, en daar geeft het aandeelhoudersbelang de doorslag.”
Van Dantzig heeft „met enige verbazing” naar de uitspraak gekeken, ook omdat de verplichte milieu-effectrapportage van de gemeente volgens de Raad van State op alle onderdelen in orde was. De wethouder geeft nog niet op. „De Raad heeft gezegd dat het risico meer moet worden onderzocht en dat de afweging explicieter moet. Dat zullen we doen en dan het plan opnieuw voorleggen.” Daarbij is ook over het uitbreidingsplan het laatste woord nog niet gezegd. „Als Albemarle wil uitbreiden, zal het ervoor moeten zorgen dat dat veilig kan.”
De lengte van de uitspraak van de Raad van State blijkt niet vreemd te zijn. Volgens Hanna Tolsma, hoogleraar besluitvorming en rechtsbescherming in het omgevingsrecht, gaat het bij bestemmingsplannen om complexe zaken waarin veel aspecten en belangen moeten worden meegenomen. Bij bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen, moeten altijd de risico’s van slachtoffers bij eventuele calamiteiten worden onderzocht – ook als er niet veel mensen wonen. „Ook dan moet die afweging gemaakt worden. En zonder goed onderzoek naar de feiten kun je de belangen niet afwegen.”
Dat blijkt ook weer uit de uitspraak van de Raad van State: „Daar komt heel mooi naar voren dat je de externe veiligheid goed moet bekijken. De gemeente moet nu de belangen en risico’s goed in kaart brengen en afwegen en eventueel noodzakelijke veiligheidsmaatregelen treffen om risico’s te voorkomen.”