Het is woensdagmiddag, het regent weer eens hard en leerlingen van lyceum De Amersfoortse Berg schuilen onder het afdak van het fietsenhok. Het begint zelfs te hagelen. „Ik dacht dat het pas over een uur zou beginnen”, zegt Kjell uit 5 havo. Hij draagt een regenjack maar geen regenbroek. Nooit gedragen ook, op de middelbare school. „Ik ben bang dat ik het warm krijg als dat ding over m’n broek zit.” Amir (5 havo) noemt een regenpak „suf”. „Het kost ook te veel tijd om aan en uit te doen.” Indy (5 havo) vraagt zich af waar je dat natgeregende spul op school zou moeten laten. En de regenbroek van Neeltje (2 vwo) ligt thuis want hij zit niet lekker en ziet eruit als een „vuilniszak”. Bovendien stoort ze zich op de fiets aan „dat geluid” van tegen elkaar aan schurende broekspijpen.
Herfst en winter waren bijzonder nat en ook april is opmerkelijk buiig. Hoe doen de leerlingen dat na de heenweg, als ze ’s ochtends doorweekt hun lokaal binnenlopen en nog de hele dag moeten? „Ja dat is heel vervelend”, zegt Indy. „Maar je moet er mee leren leven.” Gabi (3 havo) trekt de droge broek aan die klaarligt in haar kluisje. Haar klasgenoot Bram neemt soms een extra broek mee in zijn schooltas. Neeltje en klasgenoot Madelief kiezen een tafeltje bij de verwarming. Moeten ze wel op tijd zijn, ja, „de plekken bij de verwarming zijn altijd vol.”
De weerzin tegen het regenpak leeft niet alleen onder tieners in een stad. Op een half uurtje rijden, in zeiknat Zeewolde, zegt Marjon Schuring (54) dat je net zo goed nat wordt van een regenpak, „maar dan van het zweet”. Als het regent pakt zij de auto. Femke van Wijk (27) draagt een regenjas maar mijdt de regenbroek. Ze vindt het niet lekker zitten en het staat niet mooi, zegt ze. „En ik heb geen zin om ermee te slepen.” Ze kijkt liever op Buienradar.
De sufheid van zo’n slobberbroek, het gedoe: de weerstand is te begrijpen. En toch. De Nederlandse bereidheid zich nat te laten regenen blijft opmerkelijk. Een kwartiertje turven bij een Hilversums fietskruispunt op een vrijdagmorgen die even nat is als voorspeld: van de 133 fietsers dragen er vijf een poncho, acht een paraplu en elf een regenpak. De 109 anderen laten hun broeken natregenen. Jongeren, volwassenen, mannen en vrouwen. Op hun bovenbenen: langgerekte natte vlakken. Waarom, kun je je afvragen, gaat een regenpak in Nederland door voor sullig en irritant, en het vrijwillig nat aankomen op school of werk niet?
Scandinaviërs peperen elkaar graag in dat er van slecht weer nooit sprake is, ‘alleen van slechte kleding’. Even bellen met Kopenhagen. „Het dragen van een compleet regenpak”, zegt persvoorlichter Jørgen Schlosser van de Deense Fietsersbond, „is hier behoorlijk normaal. Zowel voor volwassenen als jongeren. Kwestie van gezond verstand, in ons klimaat.” Schlosser werkte eerder op het stadhuis van Kopenhagen. „Vrouwen droegen dure kantoorkleren, maar hadden ook een regenpak bij zich. De directeur van de afdeling gezondheid fietste ermee van afspraak naar afspraak.” Het is deel van de Deense cultuur, zegt hij. En trouwens ook van de Noorse en Zweedse: natuur is er in overvloed, en de aangeleerde liefde voor het buitenleven gaat gepaard met aanvaarding van waterdicht textiel.
‘Niet van suiker’
Uit dat Scandinavische gezegde over de noodzaak van goede kleding spreekt echt een „180 graden andere omgang met regen”, zegt etnoloog Gerard Rooijakkers aan de telefoon vanuit de Dordogne, waar hij woont. Rooijakkers duidt alledaagse Nederlandse en Europese cultuur. „In Scandinavië zeggen ze eigenlijk: het weer wint het altijd, dus pas je maar aan. In Nederland vinden we juist dat we de elementen moeten trotseren. Wij zeggen tegen onze kinderen: ‘kom op, je bent niet van suiker.’”
En fietsen is, anders dan in andere landen, tweede natuur. „Nederlandse fietsers”, zegt hij, „laten zich niets vertellen.” Zie Turks Fruit, één van de meest gevierde Nederlandse films ooit, cultureel erfgoed, opgenomen in de canon van de Nederlandse film. Twee scènes springen eruit, zegt Rooijakkers. Monique van de Ven en Rutger Hauer frank en vrij fietsend door Amsterdam langs auto’s en trams. En zij samen op de stoep, zoenend in de stromende regen. Hun kleren zijn volledig doorweekt maar dat dondert niet. Sterker, zij gaat in een plas liggen spartelen en hij haalt nog even twee glazen rood. „Zorgeloos fietsen en zorgeloosheid in de regen: beide zijn typisch Nederlands”, zegt Rooijakkers. En ze gaan ook samen: Mark Rutte op de fiets naar het Catshuis en het Binnenhof, en eerder Piet Hein Donner, dat vindt iedereen schitterend. Maar droegen zij ooit een regenpak? „Dat zou iedereen suf vinden.”
„Als het hier in Frankrijk een beetje begint te regenen”, gaat hij verder, „nou, dan pakt iedereen meteen zijn parapluie erbij. Daar zijn Nederlanders ook niet zo van hè.” Het mijden van het regenpak past bij die houding, zegt hij. „Nederlanders fietsen bovendien vaak kleine stukjes en het landschap is sterk verstedelijkt. Je kunt overal even stoppen en schuilen onder een luifel of viaduct.” Ja, op het platteland, als je twintig kilometer op een neer moet naar je school, dan trek je waarschijnlijk wel een regenpak aan. „Maar vergeet niet”, zegt hij, „de norm in Nederland wordt bepaald door de stadscultuur.” En dan is er ook nog de groepsdruk, zegt hij. „Jongeren in Nederland fietsen in groepjes naar school. Stel je nu voor dat jij dan als enige afstapt om je regenpak uit je tas te halen. Dan ben je de risee van de groep!”
Sukkels zijn het, in hun HEMA-broek met reflectorstrepen – de doorweekte erotiek van Turks Fruit is dan wel héél ver weg. Geen wonder dat Nederland nooit een gidsland in regenmode werd. De sulletjes kregen gewoon de flabberbroek die ze verdienden. Hobbezak draagt hobbezak, niets meer aan doen.
Regenbroek uit Australië
Het idee dat waterdichte kleding stijlvol kan zijn, móést komen van de landen die zich wél neerleggen bij de macht van weer en wind. Denemarken, Zweden en Noorwegen maakten van de nood een deugd. Winkels in Bergen, de natste stad van Noorwegen, bieden een overdadig aanbod aan regenkleding zo modieus dat zelfs de trendgevoelige mens zin krijgt in pijpenstelen. Ademende trenchcoats met strikceintuur, waxjassen met schoudercapes, nette, lichtgrijze pantalons, roomwitte bomberjacks, stormbestendige chelsealaarzen. Jonge Bergense vrouwen lopen rond met op hun hoofd wijnrode vissershoedjes.
Het boeiende is dat er zelfs in Nederland een markt voor regenmode is. Het Deense merk Rains is bekend en ook in de regenjassen van America Today („geen saai regenpak meer nodig met deze sportieve raincoats”) zie je mensen geregeld lopen, zelfs als het droog is. En toen influencer Annemarie Geerts alias ‘demammavan’ een paar maanden geleden haar 95.000 Instagram-volgers wees op een ademende regenbroek uit Australië die je helemaal kan openritsen zodat je er, hop, zo in- en uitstapt, haalden haar posts tienduizend hits. Geerts’ volgers zijn veelal moeders, eindelijk zagen ze een kans om hun pubers droog het klaslokaal in te krijgen. Het is een soort regensportbroek, zegt Geerts aan de telefoon. Zelfs haar dochter van twintig zwéért erbij, en dat was haar „allerergste puber”: op de middelbare school blies ze haar broek droog met een meegezeulde föhn.
Zal het Nederlandse schouderophalen voor regen gaan wijken onder invloed van dat soort mode? En anders wellicht onder invloed van het klimaat? De toekomst wordt natter, vooral de winters, blijkt uit alle klimaatscenario’s.
In Zeewolde vertellen Jasper van Burgsteden (33) en Ashley de Jager (28), verloofden, dat ze laatst elk een regenpak kochten. Zijn eerste ooit. Want ze gingen naar IJsland. Goede kleding was een „noodzaak”, lazen ze. Ze schaften goed spul aan, niet verkeerd qua looks ook, zij in het zwart, hij in een zandkleurig jack en een donkergroene broek met nauwsluitende pijpen. Kwam inderdaad goed van pas daar. Maar nee, lacht hij vanonder een winkeloverkapping, „hier in Nederland zullen ze mij die broek écht niet zien dragen.”
Een regenbroek, zegt ook 6 vwo-leerling Tiemen van De Amersfoortse Berg op weg naar zijn fiets, is gewoon „niet stoer”. Hij aanvaardt zijn terugtocht in spijkerbroek. Op naar Woudenberg. Twaalf drijfnatte kilometers te gaan.