De Palestijnse fotograaf Mohammed Salem legde in Khan Younis, Gaza, Inas Abu Maamar vast, met in haar armen haar dode nichtje van vijf. Saly heette ze, ze kwam om door een Israëlische raket. Het is een verpletterend beeld. Wordt oorlogsfotografen wel eens geweldsporno verweten, dit is een geweldsgetuigenis in strikte soberheid. Zowel van de vrouw als van het lichaam van het meisje zijn alleen contouren te onderscheiden. Door de lens van Mohammed Salem worden ze samen een poel van rouw.
De foto is bekroond als ‘World Press Photo van het Jaar’ en werd direct geduid als een fotografisch equivalent van de Piëta. Dat is wel zo makkelijk, een ‘piëta’ beeldt immers net zoiets af, namelijk Maria met de dode Jezus in haar armen. Sinds de vroege middeleeuwen is de piëta een geliefd motief. De beroemdste maakte Michelangelo in 1499, hij staat in de St. Pieter in Vaticaanstad. Maar er zijn er ontelbaar veel, in verf, hout of marmer. En altijd zijn ze hartverscheurend. Maar dekt de term piëta Salems foto?
Nee, niet erg. En niet alleen omdat die foto iets anders toont dan een rouwende moeder met haar doodgemartelde zoon op haar schoot. Zo’n aanduiding kun je ruim nemen, je kunt hem zelfs rechtpraten tot de abstractie van verdriet om een kind. Maar de term ‘piëta’ legt hier een Palestijnse foto een westers-christelijke context op. En dat is behalve gemakzuchtig, ongepast omdat hij de islamitische identiteit vertroebelt van het beeld. En inhoudelijk klopt er al helemaal niets van.
Elke piëta presenteert Maria, feitelijk een vrouw van middelbare leeftijd, als jonge moeder. Op haar knieën wordt de volwassen Jezus weer haar kleine kind, zijn lendendoek wordt zijn luier. Een piëta beduidt Maria’s laatste groet aan haar zoon, en daarbij haar afscheid van haarzelf als moeder. Maria laat los, Inas Abu Maamar in Gaza houdt vast. Maria berust, Inas Abu Maamar omklemt haar nichtje of ze haar met haar omhelzing uit de dood terug kan veroveren. Tegelijk met het lichaam in het rouwlaken omarmt zij zichzelf, op zoek naar troost.
Lees ook
World Press Photo bekroont ‘piëta’ van de Gaza-oorlog
De omhelzing waarmee de dood wordt uitgedaagd en troost afgesmeekt is per definitie vergeefs, maar dat geeft niet. Door dat omhelzen ontken je de dood en overwin je hem. Ik zie precies dat opflakkeren in de magnifieke film Civil War, in de onwillekeurige omhelzing van een oorlogsfotografe die achterover struikelt, met haar collega die bovenop haar valt. Wie richt haar camera op de ander, wie fotografeert wier sterven? Het maakt niet uit, hun omhelzing voltrekt zich en is onverzettelijk.
Een vergelijkbare omhelzing beheerst Panic Room, het indrukwekkende nieuwe stuk van theatermaakster Floor Houwink ten Cate. Dat draait om tweemaal doodsangst, van een terminaal zieke man en zijn geliefde, een oorlogscorrespondente. Tot de dood ons scheidt – dat is voor hen een gepasseerd station. Maar hun omhelzing is er, en hoe. Hij bevestigt hun liefde, ook al wrikt de dood ze meteen weer los.