Hoe Ravels Boléro uitgroeide tot de ultieme sekstrack

Zou de Franse componist Maurice Ravel (1875-1937) ervan hebben opgekeken dat hij een halve eeuw na zijn dood ’s werelds best verdienende klassieke componist werd? En dat op basis van zijn balletstuk ‘Boléro’, met dat karakteristieke ritmische motiefje onder een bezwerende melodie – steeds herhaald met aanzwellende orkestratie.

Na 1979 gold het wereldwijd een tijdlang als dé ultieme sekstrack, een soort auditief glijmiddel: in de 15 tot 17 minuten tot de tsjingboem-finale in fortissimo possible valt het klusje normaliter ook prima te klaren. Ravel werd een concurrent van Barry White.

Dat succes dankte Ravels ballet aan zedenkomedie 10 (1979), een wereldhit waarin Dudley Moore als liftmuziekcomponist in een midlifecrisis betoverd raakt door de vrijpostige Bo Derek – haar rastavlechtjes en gele badpak werden ook een rage. Derek belandt in zijn hotelkamer en lispelt onder het roken van een joint: „Van alle muziek ooit geschreven is de Boléro het meest letterlijk seksmuziek.” De seks wordt geen succes, ze is niet zijn type, maar Dudley bedrijft daarna met zijn echtgenote de liefde op de Boléro, waarna hun passie ontwaakt.

Het 10-effect werd in 1981 hier nog versterkt door muziekspektakel Les uns et les autres van Claude LeLouch: de Tweede Wereldoorlog werkt door in het leven van drie generaties Franse artiesten, met als majesteitelijke finale de Boléro. Ravels ballet had ook iets episch, maar de erven liepen binnen op de sekshype – in 1984 was er ook nog de belachelijke film Boléro, weer met Bo Derek. En zo konden de erven-Ravel in de jaren tachtig 25.000 dollar rekenen voor gebruik van de Boléro bij reclame, film of tv. Jaarlijks leverde dat ruim een miljoen dollar aan royalty’s op.

Seksloos

Over Maurice Ravel en de schepping van de Boléro maakte Anne Fontaine de wufte, grappige maar ook wat languissante biopic Boléro, die volgende week in première gaat. Fontaine, een feministisch Franse regisseur, toont een fragiele man met zeer dunne huid omsingeld door sterke vrouwen: zijn moeder, pianiste Marguerite Long, societydame en muze Misia Sert, die in haar salon genieën verzamelt. We zien Ravel Parijse bordelen bezoeken zodat hij kan horen hoe Misia’s satijnen handschoen over de huid van een jonge prostituee glijdt. Volgens Fontaine, die ik sprak in Rotterdam, frequenteerde de componist die bordelen vooral omdat hij aan slapeloosheid leed. „Daar vond je de hele nacht gezelschap, hij kon er piano spelen en drinken.” Zijn seksloosheid is in de film publiek geheim: Misia Serts echtgenoot vernedert Ravel door te zeggen dat hij blij is dat zijn vrouw zo veel tijd met hem doorbrengt. Van hem heeft hij immers niets te vrezen.

Maurice Ravel staat onder druk van de formidabele Ida Rubinstein om de Boléro te schrijven, een ballerina en actrice die als Salomé, Cleopatra of Zobéide het Parijs van het belle epoque prettig shockeerde met quasi-oriëntaalse erotiek. Zij verzoekt – of sommeert, suggereert de film – Maurice Ravel een ‘vleselijk, erotisch’ ballet voor haar te schrijven. Het betreft aanvankelijk een orkestratie van Albéniz’ ‘Iberia’, maar als een ander dat al heeft gedaan, besluit Ravel op vakantie in St. Jean-de-Luz iets te componeren op basis van de bolero, een statige, 18de-eeuwse Spaanse dans in driekwartsmaat. Zoals altijd bij Ravel verloopt dat componeren moeizaam, met wekenlang ijsberen en handenwringen – Rubinstein dreigt op zeker moment Stravinsky dan maar om een ballet te vragen. Waarna de Boléro er in einem Guss alsnog uitkomt.

Machine-eeuw

De componist besefte al direct dat het een oorwurm is, een deuntje dat iedereen direct met tappende voet meeneuriet. Dat was ongewoon voor Frankrijks grootste componist van toen: zijn muziek golft en tingelt als een watervogeltje dat zijn veren droogschudt. In dat delicate oeuvre is de Boléro een stampende heimachine: Ravel zag het – in de geest van het toenmalige constructivisme – als een ode aan de eeuw van de machine. Hij wilde een fabriek als decor, wellicht met bars dansende proletariërs rond een lopende band.

Ida Rubinstein had andere ideeën. „Die fabriek van je is bolsjewistische ijdelheid”, wijst de Russische emigré Ravel in de film terecht als hij tijdens een repetitie protesteert. „We overwegen dat alleen als arbeiders straks de Opéra bestormen.” Waarna Ravel opspringt: „Je maakt van mijn ballet een bacchanaal, de hoer van Babylon.” Bij de première in de Parijse Opéra op 22 november 1928 danste Rubinstein op een lange tafel van een Spaanse taveerne steeds hartstochtelijk de Boléro. Het is een triomf, de pers prijst Ravel de lucht in. Waarna de componist zijn ongelijk bekent: de Boléro bevat inderdaad seksuele energie. Hij protesteert opnieuw als de Boléro in 1930 Amerika verovert in een volgens hem te snelle uitvoering van Toscanini. Ook die kritiek slikt Ravel in, maar hij blijft twijfelen over zijn niemendalletje. „Ze zullen me later om de Boléro herinneren”, zegt hij. „Die vreet mijn hele oeuvre op. Jammer dat het geen muziek bevat.”

Voodoo-ervaring

„Elke tien minuten wordt nog steeds ergens ter wereld de Boléro afgespeeld. De orkestratie lijkt simpel, maar is heel verfijnd”, zegt regisseur Anne Fontaine in Rotterdam. „Dat Ravel de seksuele lading niet voelde, komt omdat hij geen klassiek seksleven had. Al zou ik hem toch niet seksloos noemen. Ravels erotiek vertaalde zich in diepe, sensuele, verbazingwekkend mooie muziek. En de Boléro heeft een bijzonder soort magie, het is bijna een voodoo-ervaring.”

Zal Maurice Ravel in 1934 nog de speelfilm Boléro van George Raft en Carole Lombard hebben gezien? Als Raoul en Helen dansen ze bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog – de film maalde niet om chronologie – een wel heel wulpse bolero: in het nog niet door de Hayes-code gecensureerde Hollywood mogen Raouls handen langs Helens heupen omhoogglijden en haar borsten omvatten. Tien tamtam-spelers zetten de seksuele tensie rond het podium nog eens kracht bij.

Helaas blijkt het een coïtus interruptus: halverwege klinkt de Marseillaise en meldt Raft zich bij het leger. Na de oorlog blijkt Helen getrouwd, maar danst ze nog één keer de Boléro met de verzwakte veteraan Raoul: direct na de orgiastische finale sterft hij met een glimlach om de lippen.

Vermoedelijk zag Ravel dat niet, zijn dementieproces was in 1934 al ver. De Boléro was een van zijn laatste composities; in 1932 kreeg hij een auto-ongeluk dat vermoedelijk een onderliggende hersenziekte versnelde. In de film laat Anne Fontaine Ravel, die zijn geheugen dan al kwijt is, de Boléro nog eens op de radio horen. „Heb ik dat geschreven?”, vraagt hij verbaasd. „Dan kon ik best wel wat.”

https://www.youtube.com/watch?v=rdlyznAn39Q