In de hal van de Tweede Kamer staan drie eindexamenleerlingen naast Armeniërs met familie in Nagarno-Karabach. En daar weer naast: medewerkers in de ouderenzorg, een vrouw die als manager op een scheepswerf werkt. Ze hebben allemaal een eigen vak, afgezet met paaltjes en linten. Het is dinsdagmiddag half twee, ze krijgen vijftien minuten de tijd om hun probleem uit te leggen aan Kamerleden. Bij elk groepje staan er een paar te luisteren, soms vragen ze iets. Ze krijgen een petitie, op een A4’tje of in een map, daarna gaan ze met z’n allen op de foto.
Een marktplein. Of misschien vooral een ruilbeurs. Het zijn bijna altijd belangenorganisaties die de petitie hebben bedacht en ‘gewone mensen’ meenemen – met hén willen Kamerleden graag worden gezien. Met de lobbyisten van al die organisaties drinken ze koffie op hun werkkamer.
Veel Kamerleden nemen het ontvangen van de petities, élke dinsdag, bloedserieus. Het mag alleen als je lid bent van de Tweede Kamercommissie die over een bepaald probleem gaat. Anders, zie ik bij een VVD’er die bíjna lid is, is het niet eens de bedoeling dat je die aanraakt. Caroline van der Plas, in haar eentje Kamerlid voor BBB, neemt altijd medewerkers mee die zich verspreiden over de vakken. Tot irritatie van sommige andere partijen. Die mensen willen toch Kamerleden zien?
Op woensdag is de hal leeg, er wordt toch een vak afgezet. ’s Middags is er in een zaaltje een debat over democratie en daarom mag het Burgercomité Schaijk & Reek komen vertellen dat er naar de inwoners van de dorpjes Schaijk en Reek, in Brabant, geluisterd had moeten worden voordat ze werden ingedeeld bij de gemeente Maashorst. En niet bij Oss, waar ze volgens het comité veel meer oog hebben voor kleine gemeenschappen.
Vijf mannen en een vrouw, allemaal rond de zeventig. Niek van Casteren, die bij de politie werkte, draagt als enige een jasje, bruin-geblokt. Zijn vrouw vond dat hij er netjes uit moest zien. De anderen moeten er een beetje om lachen, maar ook zij vinden het spannend. Ze kwamen in twee auto’s en waren twee uur onderweg. Om half een, als de petitie-aanbieding begint, zijn er drie Kamerleden: van D66, VVD, SGP. Om zes minuten over half een komt Inge van Dijk van het CDA, die tegen de gewoonte in vooral zelf praat. Ook zo’n zes minuten. Als het kwartier voorbij is, roept ze naar haar D66-collega: „Ga je mee koffie drinken?”
Bij het debat zitten de Brabanders op de tribune, als enigen. SGP’er Roelof Bisschop en vooral Renske Leijten van de SP nemen het stevig op voor Schaijk en Reek, en minister van Binnenlandse Zaken Hanke Bruins Slot zegt dat de inwoners gehoord moeten worden. Het comité moppert: ze zegt dit vaker, maar wat dóét ze? „Onze strijd gaat door”, mailt een van hen me later. Met een link naar het Brabants Dagblad: ze staan op de foto, in de hal.
Het is lekker in slaap vallen als de regen zachtjes tegen het tentdoek tikt. Hordes niet-kampeerders luisteren naar tikkende regen via Spotify – Rain Sounds on a Tent is ruim 9 miljoen keer gestreamd en dat is slechts één van de vele regen-op-de-tent-nummers om uit te kiezen. Kampeerders weten dat de live ervaring nog veel beter is. Die nestelen zich in hun warme slaapzak en slapen uit.
Wakker worden van een natte slaapzak omdat het grondzeil niet goed ingestopt was, is een heel ander verhaal. Of beseffen dat iemand vergeten is het dakraam van de caravan dicht te trekken. Of een luchtbed dat gaat drijven omdat de tent in een kuil bleek te staan, of de constatering dat er geen droge sokken meer zijn. Klein leed, waar achteraf vaak wel om te lachen valt.
Drie kampeerders in tent luisteren naar de weersberichten, augustus 1963.
Foto Eric Koch / Anefo / Nationaal Archief
Kinderen trekken zich weinig aan van regen op de camping, augustus 1963.
Foto Eric Koch / Anefo / Nationaal Archief
Campinggasten vermaken zich op een camping in St. Anthonis na een hevige bui met het regenwater, juni 2003.
Foto Robin Utrecht / ANP
Campinggangers kijken tennis voor de caravan, juni 2003
Foto Robin Utrecht / ANP
Op camping De Urena in St. Anthonis staat een man op Eerste Pinksterdag te douchen onder een straaltje regenwater.
Foto Robin Utrecht / ANP
Natte voeten op een camping langs de Waal bij de Gelderse plaats Gendt. Door hevige regen in Duitsland stond het water in de Nederlandse rivieren zeer hoog.
Foto KOEN VERHEIJDEN
Wie gaat kamperen in Nederland weet dat er kans is op regen. Nederlandse zomers zijn van oudsher wisselvallig. Een zomer van nog niet eens zo lang geleden, 2011, was volgens het KNMI de natste zomer sinds het begin van de metingen. Tussen begin juni en eind augustus viel er dat jaar gemiddeld 350 millimeter regen, het langjarig gemiddelde is 225 millimeter (ook niet niks).
De zomers zijn door klimaatverandering rap aan het veranderen. In Nederland, en ook in de rest van Europa. Kampeerders die niet op regen zaten te wachten trokken decennia geleden voor de zekerheid naar Zuid-Frankrijk of Italië. Nu is daar de kans op langdurige vervelende hitte groot, en komen elke zomer wel nieuwsberichten voorbij over evacuaties wegens bosbranden. Ondertussen is de kans op een droge zomer in Nederland groter geworden.
Dan nog is het zaak genoeg droge sokken mee te nemen. Hoosbuien, waarbij meer dan 25 millimeter water in een uur kan vallen, nemen door klimaatverandering in Nederland namelijk ook toe. Neerslag ontstaat wanneer vochtige lucht opstijgt, en warme lucht bevat meer waterdamp. Behalve de luchtvochtigheid veranderen ook de processen binnen de wolken, al is nog niet helemaal begrepen hoe. Wel is duidelijk dat hevige buien inmiddels vaker voorkomen dan alleen op basis van de toegenomen waterdamp is te verwachten. Het zijn juist deze hevige buien die straten en campings doen overstromen, omdat al dat water niet snel genoeg weg kan zakken.
Kampeerders bedekken tenten met plastic tegen de regen op een Amsterdamse camping, augustus 1979.
Foto Koen Suyk / Anefo / Nationaal Archief
Door regenval stortte menig tent in op de camping op een ijsclubterrein in Amsterdam, april 1965.
Foto J. Klok
Dit echtpaar bleef op de ijsclubcamping, ondanks de vele regen, april 1965.
Foto J. Klok
Ondergelopen camping in Veenen door de hoge waterstand van de IJssel, juli 1980.
Foto Hans van Dijk / Anefo / Nationaal Archief
Na de bui is het moddertaartjes bakken, augustus 2010.
Foto Olaf Kraak
Twee honden schuilen in het fietscompartiment van een camper voor de regen, augustus 2010
Foto Olaf Kraak
Noodweer op de Groene Kruisweg in Rotterdam. Dit bleef over van een tent op een camping, juli 1964.
Foto Eric Koch / Anefo / Nationaal Archief
Om te weten of de scheerlijnen al strak gezet moeten worden, kijkt men tegenwoordig veelal naar de regenradar in de diverse weer-apps. Maar naar de lucht en de omgeving kijken, werkt ook nog gewoon. Een bui kun je onder meer aan zien komen door te letten op vogels en insecten. Vlak voor een bui neemt het aantal muggen bijvoorbeeld vaak toe, en de zwaluwen vliegen laag over de velden (die houden wel van muggen).
Qua bewolking is het zinnig de verschillende soorten cumulusbewolking te leren kennen. Een grijs wolkendek in het lage deel van de atmosfeer betekent lang niet altijd regen, als het vlakke, uitgesmeerde bewolking blijft (stratocumulus). Regenwolken zijn verticaler, die bewegen zich door verschillende luchtlagen. Een herkenbare is de cumulus congestus, of in begrijpelijker Nederlands: de bloemkoolwolk.
Nat gras in de ochtend is overigens een goed teken. Het was dan vermoedelijk een nacht zonder veel wolken en wind, wat de kans op een droge dag vergroot.
Camping in de regen, zomer 1993.
Foto ANP
Fietsers worden overvallen door een regenbui in Zeeland en zoeken een plek om te schuilen, augustus 2020.
Foto Manon Bruininga
Een kampeerder schuilt onder de beregende achterklep van zijn Fiat Panda tijdens een van de vele regenbuien op camping Ockenburg in Den Haag, augustus 2008.
‘Zwemmen met één been is precies zoals met twee”, grijnst Vjatsjeslav (23). Hij staat in een zwarte Speedo-zwembroek na te druipen naast het vijftigmeterbad van Akvarena in Charkiv. „Ik had gedacht dat er verschil zou zijn, dat is niet zo. Ik ben als een vis in het water.”
Vijf jaar diende hij de Oekraïense strijdkrachten. Op missie in Donetsk stapte hij op een antipersoneelsmijn en verloor een been. Nu zwemt hij mee in het rehabilitatieprogramma voor veteranen. Vandaag zijn daar acht mannen.
Vjatsjeslavs zwarte prothesebeen is versierd met tatoeage-achtige tekeningen. Op het dijbeen staat een grijnzende schedel met militaire helm op en een schoppenaas. Vjatsjeslav zwemt er niet mee . „Dat mag wel. Maar ik wil het niet riskeren, hij is te duur”, glimlacht hij.
Akvarena heeft veel meegemaakt sinds de Russische invasie in Oekraïne. Begin 2022 kwam een Russische vliegtuigbom door het dak. Een trainingszaaltje en de tribune werden verwoest en een groot deel van de ramen werd eruit geblazen. Het bad zelf bleef ongeschonden en het complex was tijdens het beleg van de stad distributiepunt voor hulpgoederen. Na twee jaar renovatie ging het zwembad afgelopen zomer weer open.
Foto Kostyantyn Chernichkin
‘Water heelt’
Door de ligging aan de Russische grens is het voor de Russen prijsschieten in de regio Charkiv – Oekraïne kan zich nauwelijks verweren, het luchtalarm klinkt gewoonlijk pas nadat de eerste inslagen door de stad echoën. De inwoners passen hun leefritme daarop aan. „Na een drukke nacht merken we een afname van het aantal badgasten”, zegt directeur Maksym Bondarev – in Oekraïne worden vaak de eufemismen ‘druk’ en ‘luidruchtig’ gebezigd voor de ervaring van Russische aanvallen.
Toch helpt het zwemmen velen omgaan met de constante spanning. „De oorlog heeft mensen in de stad verkrampt. Het water ontspant weer”, zegt Ajoena Morozeva. Ze is voormalig synchroonzwemmer en hoofd van de Charkivse Zwemfederatie. „Water is magisch, water heelt.” Naar school gaan is in Charkiv vaak te onveilig. Maar het zwembad is open, en hier kunnen ze wel leeftijdsgenoten ontmoeten.
Achter in de ontvangsthal zitten Maria (15), Diana (15), Anastasia (16) en Daria (16) op een bankje te wachten tot hun zwemtraining begint. „Zwemmen is als therapie”, zegt Maria Pisaroek. „Als ik boos of verdrietig ben dan ga ik zwemmen. Daarna voel ik me beter. Het is het allercoolste.” Dat ze met vriendinnen is, helpt natuurlijk. Maria en Diana kennen elkaar sinds hun zevende. Daria kwam er twee jaar geleden bij en Anastasia sloot vorig jaar aan. „We hebben onderlinge grapjes die alleen wij begrijpen. Ik ga met een lach naar huis”, zegt Maria.
Foto Kostyantyn Chernichkin
Ze praten verlegen, maar over zwemmen zijn ze bloedserieus: twee keer per dag leggen ze zo’n 4 kilometer af in het bad. Maria wil na de middelbare school het liefst professioneel zwemmer worden. De eerste anderhalf jaar van de oorlog kon ze niet trainen. „Aan het begin was het wel zwaar om er weer in te komen. Maar ik ben blij dat ik terugkwam. Ik heb hier veel vrienden gemaakt.”
Akvarena werd gebouwd in de Sovjettijd. Ter gelegenheid van de Olympische Spelen in Moskou in 1980 kreeg Charkiv dit sportbad ‘cadeau’. Op het terrein liggen ook trainingsvelden. De aanleg van een honderdmeterbuitenbad, het grootste van Oekraïne, viel stil toen de Sovjet-Unie in 1991 uiteenviel. De betonnen tribune kijkt nog altijd uit op een bouwput.
Binnen is het charmant, schoon en onderhouden, met natuurstenen gangen en Sovjet-houtmozaïek van zwemmers. Er zijn drie zwembaden: een kinderbad, een trainingsbad en het grote wedstrijdbad. Dat heeft een hoge duikplank van 12 meter, er onder is het 6 meter diep.
Op het eerste gezicht is Akvarena niet goedkoop. Een eenmalig bezoek kost 350 hryvnja (7,20 euro) en voor 3.000 hryvnja (62 euro) kun je een maand lang onbeperkt zwemmen. Maar het zwembad zet in op zijn maatschappelijke functie. Het rehabilitatieprogramma voor veteranen is gratis. Ook kinderen van in de oorlog vermist geraakte of omgekomen militairen kunnen kosteloos komen zwemmen. Er zijn daluren en gereduceerde tarieven voor studenten, kinderen en gepensioneerden.
Akvarena heeft geen winstoogmerk. Voor de oorlog werd er quitte gedraaid. Nu dekken de opbrengsten zo’n 40 tot 60 procent van de kosten. Na het bombardement is het ‘Fonds Vitaly Danilov’ te hulp geschoten, vernoemd naar de rijke, sportieve geldschieter en politicus. Het betaalde voor de restauratie. Hoeveel dat kostte, houdt de directeur voor zich. „Meer dan 30 miljoen hryvnja”, is het enige dat hij hierover kwijt wil. Omgerekend zo’n 6 ton.
De kapotte ramen zijn aan twee zijden vervangen door aluminiumplaten. Voorheen scheen het zonlicht aan drie kanten naar binnen. Het zwembad is er wat donker door geworden, maar in oorlogstijd is het een verbetering: zes maanden geleden kwam op zo’n 200 meter van het bad opnieuw een vliegtuigbom neer. Ruiten hadden het niet overleefd.
Foto Kostyantyn Chernichkin
‘Rare mensen’
In de ontvangsthal zit Maryna. Het blonde haar van zoontje Dmytro (9) zit in natte sliertjes tegen zijn voorhoofd geplakt. „Het was mijn droom dat hij een zwemmer zou worden”, zegt ze. Ze wilde een jongetje met brede schouders. Het zwembad bevalt Dmytro ook. De school waar hij naartoe zou gaan, is nog vóór zijn eerste schooldag verwoest door twee raketten. In Akvarena maakte hij vriendjes. Met de bus reizen Maryna en Dmytro drie keer per week één uur heen en één uur terug om hier te komen.
De mensen in Charkiv zijn een beetje raar, vertrouwt een bezoeker NRC toe. „Het is niet gezond van ons dat we blijven terugkomen”. In de rij voor zwemles mopperen twee kinderen over ouders die hen wakker maken om te gaan schuilen tijdens luchtaanvallen.
De voorzitter van de zwemfederatie, Morozeva, werd na een raketaanval op het gebouw waar zij in zat, een keer onder het puin uit gegraven. Ze laat een nieuwsfoto zien van het moment. Haar gezicht grijs van het stof. „Al mijn haar verloor na die dag in één keer zijn kleur”, zegt Morozeva. „Sindsdien moet ik het verven.”
Maar Charkiv ruimt op en gaat door. „In deze regio gebeurt elke nacht iets verschrikkelijks”, zegt directeur Bondarev. „We zijn nu een jaar open. We hopen dat dat zo blijft.”
Ergens dit jaar zat Henri Hooft als coach langs de rand van de achthoekige vechtkooi – zoals bijna elk weekend – en wist de ogen van Donald Trump op zich gericht. De Amerikaanse president is al jaren fan van de vechtsport MMA en zit bij wedstrijden regelmatig op de eerste rij. „Na afloop wilde natuurlijk iedereen met de president op de foto”, vertelt de Nederlandse trainer in zijn sportschool Kill Cliff FC in Deerfield Beach, een kustplaats in zuidelijk Florida. Maar Hooft sloeg de fotokans even over.
Hij had een veel interessantere beroemdheid gesignaleerd in het publiek: zanger Anthony Kiedis van de Red Hot Chili Peppers. „Ik ben een groot fan, dus ik wilde liever hem een handje geven.” De zanger bleek hém ook te kennen. „‘Hey Henri’, zei hij, ‘ik ben ook een groot fan van jou.’”
Henri Hooft (56) is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een van de succesvolste trainers in de wereldwijd snel opkomende vechtsport mixed martial arts, waarbij de vechters elkaar met een combinatie van karate, kickboksen, worstelen en Braziliaans jiujitsu te lijf gaan. Door hem getrainde kampioenen wonnen drie wereldtitels. Enkele van de hoogst gerangschikte vechters lopen rond in zijn gym in Florida.
De in een volkswijk opgegroeide Hagenees, zelf oud-wereldkampioen kickboksen, staat er zelf ook nog van te kijken. „Het is een beetje een fantasiewereld. Soms geloof ik ook niet wat hier allemaal gebeurt.”
Als voorbeeld wijst hij op een koelkastje in zijn kantoor, met daarop de gifgroene M van een bekend energiedrankje. „Die levert drie ruggen op. Per maand. Gewoon omdat ik hier een koelkast van ze heb staan. Er staat geeneens een drankje van ze in.”
Uurloon
Naast trainer – of leraar, zoals hij zelf graag zegt – is Hooft in de VS ook ondernemer geworden. Toen hij veertien jaar geleden naar het land kwam, was dat aanvankelijk voor een tijdelijk trainingsklusje. Hij moest in die beginjaren de nodige schroom overwinnen om zichzelf op Amerikaanse wijze te leren verkopen.
Zo kwam er een bemiddelde Amerikaan langs in zijn sportschool, die behandeld werd voor kanker en meer moest gaan bewegen. Of Hooft diens personal trainer wilde worden. „Toen ik die man voor het eerst zag, wist ik niet wie het was. Dus toen hij vroeg hoeveel privéles kostte, zei ik: 50 dollar per uur. Maar hij zei: ‘Je bent toch heel goed? Waarom vraag je dan maar 50 dollar? Ik weet niet of ik wel wil trainen bij iemand die zo weinig vraagt.’”
De privéles ging door (voor 100 dollar) en de man bleek een topadvocaat uit de New Yorkse financiële sector te zijn. Nadien maakte hij Hooft wegwijs in de zakenwereld. „Hij zei: ik ga uitrekenen wat jij per uur waard bent. En dat ga ik doen op mijn manier. Je value, hoe mensen naar je kijken, wat je doet bij mensen, hoe je levens verandert, hoe je je gedraagt.”
Die rekensom kwam destijds al uit op tussen de 900 en 1.100 dollar per uur. Hooft: „Bullshit, dacht ik toen. Nu ik zoveel jaar verder ben weet ik dat hij gewoon gelijk had. Door te gaan denken zoals Amerikanen denken. Want als jij iets goedkoops meebrengt, zijn ze niet geïnteresseerd. Dat willen ze niet.”
Dat zijn sportschool financieel gezond is, heeft hij dan wel weer te danken aan een nogal Hollandse manier van zakendoen. De wedstrijdgages en het prijzengeld dat zijn vechters verdienen, storten zij voor een deel op een gezamenlijke rekening. Uit die geldpot worden de trainers, de huur en andere voorzieningen van de sportschool betaald. Ook voorkomt het volgens Hooft conflicten tussen vechters en trainers. „Een paar keer per jaar krijgt iedereen een verdelingscheque. Of een bonuscheque. Of een cheque voor jezelf. Maar we doen dat zo weinig mogelijk.”
Niet zo Amerikaans, vinden zijn lokale zakenpartners, dat oppotten en collectief delen. Maar toen de coronapandemie uitbrak, bleek het verstandig. „Toen waren wij de enigen die overleefden, omdat wij geld op de bank hadden staan.”
Serie De VS & wij
Deze zomer interviewt NRC Nederlanders die een sterke persoonlijke band met de VS hebben. Veranderen hun gevoelens en ideeën over het land, nu dat onder Trump zo verandert?
Hooft loopt vanuit zijn kantoortje zo de mat op, waar een twintigtal vechters bezig is met de ochtendtraining. Ze sparren in wisselende duo’s, elkaar minutenlang in worstelgrepen nemend of ingehouden stoten uitdelend. Dit gebeurt goeddeels zwijgend en met zichtbaar onderling respect.
Het zijn mannen met de meest uiteenlopende nationaliteiten. Al wijzend somt Hooft ze op: „Die komt uit Japan, die uit Rusland, Cuba, Nederland, Hongkong, Polen, Nigeria, Amerika, Afghanistan, Oezbekistan. Dat daar is een Dominicaan. Die in dat witte shirt komt uit Peru.” Vanwege al die verschillende achtergronden is er op zondag bijbelles in de gym en is er ook een gebedsruimte voor de moslims.
Natuurlijk is de echte wereld veel complexer dan een sportschool, zegt Hooft. Maar soms vraagt hij zich af: waarom kunnen andere mensen niet zo soepel samenleven als in zijn gym? „Als iedereen iedereen nou eens gewoon zijn eigen gang laat gaan. Laat doen wat hij wil doen. Ik zeg: heb geen mening over iemand anders. En als je die wel hebt: houd hem lekker voor je.”
Toch bestaan er ook over zijn sport steeds meer en steeds uitgesprokener meningen. Doordat Trump zich regelmatig bij MMA-evenementen vertoont, wordt het steeds meer als een ‘Republikeinse sport’ beschouwd, waar Democraten niet gezien willen worden. Hooft: „Daarom ga ik Trump geen hand geven. Niet dat iedereen mij filmt als ik dat doe. Maar uit principe, voor mezelf doe ik dat gewoon niet. Dat wordt dan weer gezien alsof ik bij hem hoor. Ik hoor bij niemand.”
Las Vegas
Desalniettemin maakt MMA onder Trump-II steeds meer deel uit van de hoogste politieke kringen. Als zakenman betekende de huidige president veel voor MMA: in de jaren negentig bood hij de sport als een van de eersten een groot podium in zijn Taj Mahal-casino in Las Vegas. Meerdere staten weerden MMA-wedstrijden toen nog. Onder meer een van Trumps voorgangers als Republikeins presidentskandidaat, de toenmalige senator John McCain, deed het af als ‘menselijke hanengevechten’.
Trump laat zich bij de gala’s toejuichen als een Romeinse keizer bij een gladiatorengevecht
Trump zag de potentie van de sport en inmiddels gaan er miljarden in om aan tv-rechten en sponsordeals. Ook nu Trump weer in het Witte Huis zit, komt hij regelmatig naar de gala’s om zich er te laten toejuichen als een Romeinse keizer bij een gladiatorengevecht. Trumps vriend en royale donateur Dana White is baas van UFC, de belangrijkste organisator van MMA-evenementen. In juni betaalde hij voor Trump nog een deel van diens militaire parade in Washington. Volgend jaar wil Trump een UFC-gala organiseren op het gazon van het Witte Huis, ter viering van het 250-jarige bestaan van de VS.
Ook techmiljardairs laven zich aan de sport. Zo gaat Meta-baas Mark Zuckerberg, die kort na Trumps herverkiezing meer aandacht voor „masculiene energie” bepleitte, nu ook naar UFC-gala’s. Hooft: „Die Facebook-gozer is ook heel erg populair. Die zit altijd vooraan, maar de vechters weten niet wie hij is. Die geven hem geen hand en dan staat-ie er maar een beetje bij.”
MMA-trainer Henri Hooft in zijn gym in Florida
Foto Alon Skuy
‘Moet ik dan na Elon Musk bij jou in de show gaan zitten? Ik ben gewoon Henri uit Den Haag’
Ook Joe Rogan, veruit de invloedrijkste podcaster van het land, komt uit de MMA-wereld. Hij is tevens mede-eigenaar van het sportdrankje dat als hoofdsponsor weer de naamgever is van Hoofts sportschool. Rogan wil volgens Hooft heel graag dat de bekende trainer een keer in zijn show komt. „Maar ik kan al met hem praten. ‘Als ik met je wil praten, dan praat ik met je’”, antwoordt Hooft dan. „‘Moet ik dan na Elon Musk bij jou in de show gaan zitten? Ik ben gewoon Henri uit Den Haag.’” Sowieso werkt Hooft in de VS nooit mee aan podcasts, zegt hij. „Ik doe bijna nooit interviews, alleen met Nederlandse media in de VS. Het gaat goed zoals het gaat. En er zijn al zoveel meningen, joh.”
Zeker sinds Trump tien jaar geleden op het politieke toneel verscheen, is het aantal meningen fors toegenomen. Evenals de polarisatie in het land. „Dat komt misschien wel doordat hij gekozen is. Het is heel erg verdeeld: je moet voor Trump zijn en als je niet voor Trump bent, dan ben je voor die ander.” Hooft kan zelf doorgaans wel lachen om de president. „Je kan hem ook gewoon een eikel vinden en verder denken: wat kan ik er aan veranderen?”
Soms denkt hij wel: je hóéft niet zo te praten. Nu hij zelf met investeerders om de tafel zit die aan topuniversiteiten hebben gestudeerd en miljonair of miljardair zijn, past hij zich ‘als Haagse jongen’ tenslotte ook aan. „Als ik zo’n vergadering heb, ga ik toch ook niet opeens praten zoals ik tegen die jongens hier in de gym praat. Ik pas me gewoon aan. En mensen die gestudeerd hebben, kunnen twee keer nadenken voordat ze iets zeggen. Dat heb ik ook allemaal moeten leren. Het helpt gewoon.”
Gevoel voor show
Hooft en zijn Thaise vrouw zijn recentelijk Amerikaans staatsburger geworden. En hun dochter Ginny heeft een Amerikaanse man, een succesvolle American Football-speler, met wie ze een zoontje heeft gekregen. Toch ziet Hooft zich niet eeuwig in de VS blijven. „Dat Amerikaanse paspoort was vooral om het reizen makkelijker te maken voor mijn vrouw”, legt hij uit. Zijn sportschool in Florida zal hij aanhouden, maar over een paar jaar ziet hij zichzelf eerder in Azië werken en wonen, waar vechtsporten oorspronkelijk groter waren dan in de VS.
Met hun hyperkapitalisme en gevoel voor show hebben Amerikanen MMA tot een mondiale publieksport weten te smeden. Uiteindelijk ziet Hooft de VS meer als onderneming dan als land: „Kijk, Nederland vind ik een land. Thailand vind ik een land. Amerika is meer een bedrijf. En als je een bedrijf binnenkomt, kun je jezelf omhoog werken, directeur worden, ergens de baas van zijn. Zo zie ik Amerika: een land is het niet, maar de opportunities zijn overal.”
Als hij in het buitenland komt, reageren mensen altijd positief wanneer hij vertelt uit Nederland te komen. „Dat is met Amerika toch echt wel anders.” Maar in de kansen die de Verenigde Staten bieden, blijft het land ongeëvenaard. „Ik kwam ook maar voor een tijdelijk klusje naar Florida. Dit was vooraf ook niet mijn droom – en nu zit ik er toch zomaar.”
Henri Hooft in zijn gym met dochter Ginny en kleinzoon Akito.