Ultrakorte PFAS zijn overal en gaan nooit meer weg. Maar kunnen ze ook kwaad?
Door Lucas Brouwers, Emmelien Stavast, Tim Hoogendijk en Ruud Puylaert
Ongezien is al het water op aarde vervuild geraakt met een stof die niet kapot te krijgen is. Een stof die niet in de natuur voorkomt, maar inmiddels wel terug te vinden is in de sneeuw op de hoogste bergtoppen en in de allerdiepste oceanen. Én in het drinkwater.
Maar het is niet aangetoond dat de stof schadelijk is voor mens, dier of plant. Dagelijks krijgen mensen wereldwijd de stof binnen, zonder er iets van te merken. Slakken blijven kruipen, vissen blijven zwemmen, algen blijven groeien. Als niet vaststaat dat een stof problemen veroorzaakt, is er dan een probleem? Wat moet er gebeuren met een stof die nooit meer weggaat?
Dit is het dilemma van trifluorazijnzuur. Afgekort TFA, een van de kleinste stukjes PFAS.
De koelgassen uit je koelkast, antidepressiva die in het riool terechtkomen, en de pesticiden die van het land afspoelen: ze breken allemaal af tot TFA. Ook in afvalverbrandingsinstallaties waar PFAS-houdend afval wordt verbrand, ontstaat TFA. Kortom, alle sporen van TFA leiden terug tot moleculen die door mensen zijn gemaakt.
Doordat TFA niet afbreekt, neemt de concentratie in het water alleen maar toe. Zo overschrijdt in Nederland bijna 30 procent van de drinkwatermonsters de norm. In 2019 was dat nog minder dan 20 procent.
Maar hoe erg is die normoverschrijding? TFA is een van de duizenden soorten PFAS die er zijn. En die soorten zijn niet allemaal even giftig. Hoe bepaal je daar een norm voor?
Ook waterleven heeft weinig van TFA te vrezen. In proeven met slakken, waterplanten en watervlooien blijkt keer op keer dat TFA niet echt giftig is. Zonder zichtbare last of schade doorstaan plant en dier concentraties van milligrammen TFA per liter water. In Nederlands water worden concentraties gemeten die duizend keer lager liggen: microgrammen per liter.
En toch bestaan er in Nederland zorgen over TFA. Want ja, TFA blijft een PFAS. En Nederlanders krijgen al ongezond veel PFAS binnen. Dus stelt het RIVM vast of TFA aan die hoge blootstelling bijdraagt.
Daarbij stuitte het RIVM op twee problemen. Het eerste is dat in Europa normen zijn bepaald voor slechts vier verschillende typen PFAS. TFA zit daar niet bij. Die normen zijn bovendien vastgesteld op schade aan het immuunsysteem. Voor TFA zijn die gegevens niet bekend.
Het tweede probleem is dat verschillende PFAS in verschillende verhoudingen in voedsel of drinkwater kunnen voorkomen. Hoe stel je dan de giftigheid vast van een PFAS-cocktail?
Het RIVM heeft daarom een eigen rekenmodel ontwikkeld. De giftigheid van individuele PFAS voor mensen wordt op basis van dierproeven geschat. In de cocktail wordt de bijdrage van verschillende PFAS bij elkaar opgeteld om de giftigheid van de hele cocktail vast te stellen.
Voor elke cocktail van PFOA en TFA kan het RIVM nu uitrekenen hoe giftig die is.
Maar zijn deze PFAS wel op één hoop te vegen? Emeritus hoogleraar toxicologie Martin van den Berg denkt van niet. Van den Berg ontwikkelde cocktailberekeningen voor andere giftige stoffen, zoals dioxinen. De ongetoetste aanname die het RIVM doet is dat het glibberige TFA dezelfde giftige uitwerking heeft als het plakkerige PFOA. En dat is op basis van de stofeigenschappen juist erg onwaarschijnlijk. Bovendien zijn de resultaten uit rattenlevers niet zomaar te vertalen naar een menselijk immuunsysteem.
Niemand heeft om TFA gevraagd en toch zit het nu overal. Uit het water halen is onmogelijk. En op korte termijn komt er alleen meer maar bij. De koelgassen, medicijnen, pesticiden waar TFA uit ontstaat zijn te nuttig om snel te verbieden of te vervangen.
Maar er zijn wel keuzes om te maken. Als er nog geen aantoonbare schade is aan mens of milieu, moet de overheid dan ingrijpen en bijsturen? Wat moeten drinkwaterbedrijven met TFA in het water? „Dat is aan hen, maar ze zouden moeten kijken of zuivering mogelijk is”, zegt PFAS-onderzoeker Joke Herremans van het RIVM.
Maar zuivering kost geld. Drinkwaterbedrijven experimenteren met verschillende zuiveringsmethoden, om allerlei PFAS uit het drinkwater te halen, laat koepelorganisatie Vewin weten. Maar ze wijzen ook op de nadelen. Bestaande koolstoffilters kunnen vaker vervangen worden. Daarmee worden langere PFAS-moleculen wel uit het water gefilterd, maar niet TFA. Er bestaan membranen die TFA uit het water halen, maar die systemen verbruiken veel energie en water. Bij beide oplossingen blijven de drinkwaterbedrijven met vervuild water zitten: alleen in de verbrandingsoven wordt TFA afgebroken.
De fundamentele vraag is of TFA überhaupt wel als PFAS moet worden gezien en behandeld? Toxicoloog Van den Berg denkt van niet. „Uiteindelijk heeft de politiek het laatste woord”, zegt Van den Berg. „Maar de toxicoloog in mij zegt dat TFA heel ver afstaat van PFAS waar zoveel zorgen over zijn. Het is geen onzin wat het RIVM doet. Maar wel dun.”