Vlak voor corona in 2020 uitbrak, dwaalde kunstenaarsduo Margit Lukács & Persijn Broersen (1973 & 1974) door de kassen van Auteuil aan de westkant van Parijs. De Jardin des Serres d’Auteuil verkeerde – anders dan de beroemde Jardin des Plantes – in sjofele staat, maar was gevuld met reusachtige palmen, pimpelpaarse orchideeën, aronskelken en vleesetende planten. Het afbladderende groen van de ijzeren constructies, de breekbare glorie van de gigantische kassen en daarbinnen die uitbundig woekerende jungle – het leek alsof de twee in een surrealistisch sprookje waren beland.
Dat effect was des te sterker door de storm die buiten woedde, in contrast met de doodse stilte in de kas. Alsof de jungle in een glazen kist was opgeborgen – comateus als Sneeuwwitje. En toen moest corona nog komen.
Als generatiegenoten uit de jaren zeventig van de vorige eeuw zijn Lukács & Broersen opgegroeid met het beeld van de jungle dat in Disney’s beroemdste en tragische tekenfilm The Jungle Book (1967) wordt bejubeld. Het ‘mensenjong’ Mowgli groeit op in een fantasie-oerwoud, waar de watervalletjes altijd kristalhelder zijn, elke liaan op de perfecte plek hangt om naar beneden te zwieren en dieren van alle soorten beschaafd met elkaar converseren. De enige uitzondering daarop vormen de wraakzuchtige tijger, de listige reuzenslang en de ambitieuze apenkoning Louie.
Lees ook
De stem van de gekapte boom verbeeld
Beer Baloe
The Jungle Book zit boordevol sappige liedjes, maar het meest swingende, niet op je stoel stil uit te zitten liedje is ‘I Wan’na Be Like You (The Monkey Song)’, het duet dat Koning Louie met beer Baloe opvoert.
Lukács & Broersen vernoemden hun nieuwste kunstwerk, opgesteld in de Grote Kerk in Alkmaar, naar dat liedje. Die keuze is begrijpelijk. Zoals de gekunstelde jungle in de verwaarloosde kassen van Auteuil schuurt, zo schuurt ook het lied ‘I Wan’na Be Like You’, dat vol racistische stereotypen zit en oorspronkelijk gezongen zou worden door jazzlegende Louis Armstrong. Armstrong werd vervangen, want zwart en een apenkoning – dat ging zelfs de oerconservatieve Disney-studio’s te ver. New Orleans’ witte ‘King of Swing’, Louis Prima, verving Armstrong.
In de film I Wan’na Be Like You ontrafelen Lukács & Broersen de melodie van de ‘monkey song’ en gebruiken die als muzikale score bij een epische, gedigitaliseerde reis door de jungle van Auteuil en die van andere kassen in Europa. Dat gaat op twee manieren. In het eerste deel van de film is een verre echo van het origineel te horen. Dit deel van de muziek is gecomponeerd door jazzmuzikant David Lukács en bedoeld als eerbetoon aan de hybride New Orleans-jazz-traditie waar de ‘Monkey song’ vandaan komt. Het tweede deel van de melodie is een langzaam slepend, meerstemmig bevrijdingslied, gezongen door het Black Harmony-ensemble en gecomponeerd door Jamal Bijnoe en Orlando Ceder.
I Wan’na Be Like You duurt veertien minuten en is te zien op het hoogkoor van de kerk. Die plek maakt het verleidelijk te denken dat de film een ode is aan het hogere, een hallelujah in alle wereldtalen. Maar eerder is de film een memento mori, opgebouwd uit tienduizenden foto’s, gemaakt in botanische tuinen en kassen in onder andere Auteuil, Berlijn, Amsterdam, Meise, Brussel en Londen.
Elke foto van elke plant, elke stengel, elk stukje kas, is in de computer gezet, ‘geleegd’ – zoals de kunstenaars dat noemen – en vervolgens ‘gemetseld’ tot een nieuwe 3d-animatie. Het is het procedé dat de twee ook volgden in hun schitterende, filmische klaagzang Forest on Location (2019), over het laatste oerbos in Europa op de grens van Polen en Belarus. Alles wat je ziet in I Wan’na Be Like You is nep, een overblijfsel van wat ooit levend was.
Boomwortels, varens, boomstammen, bladeren, vijvers die zeeën zijn geworden, een karkas van een kas die eruit ziet als een gestrand schip – de camera glijdt er als een roofvogel overheen. Het lijkt alsof een zondvloed heeft plaatsgevonden, een natuurramp. Mensen zijn verdwenen. Maar de jungle kwam terug.
Grijswitte geest
In het eerste deel van de film verschijnt een avatar als grijswitte geest. Hij ziet eruit als iets tussen een zeventiende-eeuwse zeeheld, een aap en een skelet in. Als Lukács’ jazzmuziek uitdooft, dooft ook de avatar: het ademen gaat moeizaam, de rug wordt gekromd, de figuur lost op in de mist.
De draad wordt in het tweede deel van de film opgepakt door de hedendaagse zangers van Black Harmony die vanuit het donker naar de kijker toe komen lopen. „Afrika”, zingen ze, „een machtig koninkrijk van de zwarte mensen”. Wat volgt is een krachtige lofzang op hun door slavernij getekende en in diaspora levende gemeenschap.
Het oerwoud, zo laat een film als The Jungle Book zien, is het resultaat van westerse verbeelding en dominantie. Het oerwoud, zo laat de film I Wan’na Be Like You zien, is nog steeds een plek van verbeelding, gevangen in kunstmatige kassen en bedreigd door ecologische rampen. Het oerwoud, zo laten de zangers van Black Harmony horen, kan gemakkelijk zonder die fantastische projecties. Het oerwoud is een plek waar verleden, heden en toekomst in elkaar overgaan en waar west en oost, noord en zuid er niet toe doen.