Neil Young-covers, theremins en een trip door zwarte gaten – festival Roadburn blijft het experiment zoeken

Huilend begeleidt het ronkende gitaren, roffelende drums en de doodsrochel van een bezeten zanger. Als een mythische sirene hoger en hoger, tot het buiten het bereik van het gehoor gaat en de band de geluidsmuur in elkaar laat donderen. De duisterste diepte van de menselijke emotie ligt toch al bloot bij Inter Arma, een metalband uit het Amerikaanse Richmond, maar op Roadburn in Tilburg tillen ze meesterlijk het laatste beetje melancholie eruit met het magische instrument dat je niet eens hoeft aan te raken: de theremin.

Inter Arma speelde er donderdag hun nieuwe, complexe plaat New Heaven. Waanzinnig was het drumwerk van T.J. Childers, een wapperende bos rode krullen in een klein roze sportbroekje die speelde alsof hij twee sets ledematen had, terwijl de theremin een etherisch contrapunt verzorgde. Dat werkte zo goed – óók bij hun fantastische set van keiharde Neil Young-covers – dat je je afvraagt waarom niet alle bands een theremin hebben.

Inter Arma met drummer T.J. Childers.
Foto Andreas Terlaak

Het was niet eens het meest uitzonderlijke geluid op Roadburn, waar bijna vaker géén gitaar dan wel leek te klinken: er was experimentele hiphop, noise, jazz, funky elektronica en veel (wel érg veel) folk. En een paar van de heavy bands die er waren, gaf dromerige synthesizershows. Of het allemaal even de moeite was, mwah. Maar het motto van Roadburn is sinds een tijdje ‘redefining heaviness’, en dat levert al die mogelijkheden op.


Lees ook
Raven van Dorst: ‘Je hoeft mij niet aan te passen, pas jezelf maar aan’

Raven van Dorst: ‘Je hoeft mij niet aan te passen, pas jezelf maar aan’

Roadburn toonde wel de spagaat waar veel festivals bijna in uitscheuren op het moment: wil je grote namen om een internationaal publiek te trekken, dan moet je steeds dieper in de buidel tasten, want de gages gaan met alle kosten mee omhoog. Dan blijft er voor een experimenteel programma weinig over. Roadburn koos voor de vlucht naar voren, boekte veel onbekende(re) acts en trok wat meer Nederlandse bezoekers dan de Amerikanen die voorheen veel kwamen. Een iets minder glinsterend programma, maar wel veel te ontdekken.

Zanger/gitarist Paul Riedl van Blood Incantation
Foto Andreas Terlaak

Maar het hoogtepunt dit jaar? Toch een Amerikaanse band tijdens hun échte metalshow. Het buitenaards sterke Blood Incantation uit Denver nam het hele festival mee de kosmos in. Nadat de zanger met z’n wapperende skullet (lang haar rond een kale schedel) „Wake up!” brulde – niet vanwege het tijdstip maar vanwege de aliens – steeg Tilburg op langs zwarte gaten, nieuwe werelden en groene mannetjes. Het vervoer: onnavolgbare elastieken riffs en spacey passages vol mystiek sterrenstof dat soms zo moeilijk te volgen is, dat je niet begrijpt hoe ze het kunnen spelen.

Een onvergetelijke trip, zeker het twintig minuten durende ‘Awakening From the Dream of Existence to the Multidimensional Nature of Our Reality (Mirror of the Soul)’. Een machtig epos dat ze zelden helemaal spelen vanwege de lengte. Voor zoiets kom je dus naar Roadburn.

Publiek bij de band Blood Incantation op Roadburn.
Foto Andreas Terlaak

En anders is er altijd nog de merchtafel, waar de grote ster dit jaar een glimmende zilveren buttplug van de band Health was. Het bordje ernaast was op zaterdag aangepast van ‘last few!’ naar ‘last one!’. Roadburn blijft van de paradijsvogels, die het kleine, vreemde en experimentele waarderen.


Lees ook
Waarom metalband Fluisteraars nooit live speelt

Mink Koops (links) en Bob Mollema van de band Fluisteraars.