Daniel Dennett was een zeldzame specialist op de grote vragen

De Amerikaan Daniel Dennett, die 19 april op 82-jarige leeftijd overleed, was ook buiten zijn vakgebied één van de beroemdste filosofen van zijn tijd. In Nederland werd hij geëerd met de Erasmusprijs (2012) en werd hij bekend door het televisieprogramma ‘Een schitterend ongeluk’ van Wim Kayzer, waarin hij met o.a. Oliver Sacks en Stephen Jay Gould grote vragen over leven en wetenschap besprak. Anders dan veel van zijn vakgenoten schuwde hij zulke vragen niet.

Zijn bekendheid is opmerkelijk, want Dennetts vertrekpunt is, in zijn woorden, een ‘eenzame en onaannemelijke’ positie binnen de filosofie van de geest. Mentale toestanden bestaan, volgens hem, niet zoals wij denken dat ze bestaan, maar zijn interpretaties van menselijk gedrag; bewustzijn is geen lampje dat aangaat in ons binnenste, maar een vraag en antwoordspel in onze strijd om te overleven.

Gedachtenexperimenten

Zijn rijke oeuvre van meer dan twintig boeken getuigt van een ongelooflijke creativiteit. Niet alleen liepen de onderwerpen waarover hij schreef uiteen van de filosofie van de geest, de vrijheid van de wil, artificiële intelligentie, evolutietheorie, filosofische methodologie en godsdienst, maar zijn boeken en artikelen staan vol vernuftige gedachtenexperimenten. Hij wist wetenschap en filosofie op een aanstekelijke manier met elkaar in verband te brengen. In toenemende mate dreef hij af van harde filosofie en liet hij zich meer inspireren door ontwikkelingen in de wetenschap.

Dennett werd in 1942 geboren in Boston. Hij bracht een aantal jaren van zijn jeugd door in Beirut, waar zijn vader onder het mom van cultureel attaché aan de Amerikaanse ambassade geheim agent was. Terug in Amerika studeerde hij een jaar wiskunde aan Wesleyan College, maar na lezing van een boek van de logicus en filosoof Quine was hij in de ban van diens filosofie, juist omdat hij ook enorm geïnteresseerd was in natuurwetenschappen en techniek. Quine verdedigde namelijk het standpunt dat filosofische vragen door de wetenschap moeten worden beantwoord. Ook de vraag wat de menselijke geest is een zaak voor de psychologie en dat was in de jaren zestig het behaviorisme. Dennett vertrok naar Harvard om af te studeren bij Quine.

Dennett wist wetenschap en filosofie op een aanstekelijke manier met elkaar in verband te brengen

Het centrum van de filosofische wereld was in die tijd Oxford, waar taalfilosofie domineerde, en Dennett besloot om daar te gaan promoveren. Hij werd onder hoede genomen door Gilbert Ryle, die in 1949 ‘The Concept of Mind’ had gepubliceerd. Ook dat boek verdedigt een vorm van behaviorisme, die was gebaseerd op taalfilosofie. Volgens Ryle staan woorden voor geestelijke toestanden niet voor mysterieuze processen in een geest, maar voor publiekelijk waarneembaar gedrag.

Zijn proefschrift publiceerde Dennett in 1969 onder de titel ‘Content and Consciousness’. Volgens Dennett moet je eerst een theorie over gedachten (mental content) ontwikkelen, en pas daarna een over bewustzijn. Dat is precies wat hij in de daaropvolgende jaren heeft gedaan. Net als zijn leermeesters Quine en Ryle neemt hij daarbij een derde persoons-standpunt in. Dus niet, zoals Descartes, je geestesoog naar binnen keren om te kijken wat zich afspeelt in je binnenste, maar naar buiten, het gedrag van andere mensen observeren.


Lees ook
Kijk, 200 miljard termieten in het brein van Gaudí (interview, 2012)

Daniel Dennet: “Een hond kan heel loyaal zijn, maar hij kan echt geen beloften doen.”

Intentionele houding

Je kunt bestuderen uit wat voor materie mensen zijn opgebouwd. Je kunt ook kijken hoe het menselijk lichaam mechanisch en chemisch functioneert, maar als je het gedrag van mensen wil verklaren en voorspellen, kun je dat het beste doen door overtuigingen en verlangens aan ze toe te schrijven. Je neemt dan, wat Dennett noemt, de intentionele houding aan. Een psycholoog is volgens hem alleen maar aan het interpreteren. Dat heeft de gekke consequentie dat als een peuter ligt te schreeuwen in bed, omdat het bang is voor een spook onder het bed, die angst geen oorzaak kan zijn voor dat schreeuwen. Zijn filosofische tegenstanders plaagden Dennett met deze vraag.

Ten antwoord schreef Dennett het mooie artikel ‘Real Patterns’, waarin hij de menselijke geest vergelijkt met het raster van vlakken die in Conways ‘The Game of Life’ aan of uit springen volgens bepaalde regels. Wij projecteren in dat raster bacteriofagen die virussen opeten of een mechanische vogel die van linksboven naar rechtsonder duikt; in werkelijkheid bestaan er slechts vlakken, net zoals pixels van een televisiescherm. De bacteriofaag is een interpretatie. Zo is het ook met de menselijke geest. Er zijn alleen neuronen die vuren. In het gedrag dat die neuronen veroorzaken projecteren wij mentale toestanden.

Ook over bewustzijn heeft Dennett een minimalistische theorie. In zijn wervelend geschreven boek ‘Consciousness Explained’ hekelt hij de gedachte dat er in de geest een ‘Cartesiaans theater’ zou zijn, waar onze zintuigen een toneelspel van representaties opvoeren. Zo’n theater is er niet; er is geen eindpunt van informatieverwerking. De geest is daarentegen een narcist die voortdurend aan zichzelf vraagt: wat is er met mij aan de hand? Oog in oog met een tijger is de jeuk tussen je schouderbladen van een muggenbult even minder relevant. Die jeuk dringt dan ook niet tot je bewustzijn door, ofschoon die informatie wel beschikbaar is. Je bent je bewust van die informatie die op dit moment het belangrijkste voor jouw overleving is.

Verklaard atheïst

Dit ‘multiple drafts model’ van bewustzijn riep veel vragen op. Dennett stortte zich met een zekere graagte in deze polemiek, wat hij ook deed op andere gebieden, zoals Darwins evolutietheorie en het geloof in een God. Hij was in het christelijke Amerika een verklaard atheïst.

In de omgang was Dennett buitengewoon innemend, royaal met zijn tijd voor collega’s en studenten. Een student die een email naar hem stuurde kreeg vaak dezelfde dag antwoord en per post een dikke enveloppe met kopieën van relevante artikelen. Het is niet voor niets dat de rouwbetuigingen op internet ongebruikelijk massaal en oprecht bedroefd zijn.