N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Analyse
‘Nieuw vredesproces’ De Turkse president zoekt voorzichtig toenadering tot de Syrische leider – internationaal een paria sinds de burgeroorlog. Volgens analisten doet hij dat met het oog op de vluchtelingenkwestie bij de Turkse verkiezingen.
In 2008 ging de Syrische president Assad met zijn gezin op vakantie in Turkije, op uitnodiging van – toen nog – premier Erdogan. De familie Assad werd op de luchthaven van de badplaats Bodrum persoonlijk onthaald door Erdogan en diens echtgenote. De vakantie illustreerde de vriendschap tussen de twee leiders. Maar de uitbraak van de volksopstand in Syrië in 2011 zette de relatie zwaar onder druk. Erdogan keerde zich tegen de „staatsterreur” van Assad. Onder zijn leiding groeide Turkije uit tot de belangrijkste steunpilaar van de Syrische oppositie.
Twaalf jaar later zoekt Erdogan weer toenadering tot zijn oude vriend. Turkije en Syrië hielden eind december hun eerste bijeenkomst op regeringsniveau sinds het begin van de Syrische burgeroorlog. De Turkse en Syrische ministers van Defensie ontmoetten elkaar in Moskou. Het was de eerste voorzichtige stap op het pad naar verzoening. Erdogan sprak van een „nieuw vredesproces”, dat later dit jaar wellicht zal uitmonden in een ontmoeting met Assad. „Een ontmoeting met Assad is mogelijk voor mij”, zei Erdogan. „In de politiek is er geen permanente rivaliteit.”
Lees ook: ‘Zo’n monster als Assad schud je nooit meer de hand’
Zondebok
De voornaamste reden voor de toenadering is dat er in mei verkiezingen zijn in Turkije. En de 3,6 miljoen Syrische vluchtelingen zijn een belangrijk verkiezingsthema. Deze groep wordt de economische malaise in Turkije verweten, waardoor de vreemdelingenhaat toeneemt. De oppositie speelt daarop in door te pleiten voor herstel van de betrekkingen met Assad, zodat de vluchtelingen terug kunnen naar Syrië. Door een ontmoeting te regelen met de Syrische president probeert Erdogan de oppositie de pas af te snijden.
„Erdogan wil vóór de verkiezingen Assad de hand schudden, zodat hij tegen de kiezers kan zeggen: ‘Ik ben de enige die het vluchtelingenprobleem kan oplossen’”, zegt Gönül Tol, de directeur van het Turkije-programma van het Midden-Oosten Instituut in Washington, en de auteur van het nieuwe boek ‘Erdogan’s War: A Strongman’s Struggle at Home and in Syria’. „Maar het is volstrekt onrealistisch om miljoenen mensen terug te sturen naar een oorlogsgebied. Zelfs als de oorlog eindigt, zal Syrië nog steeds een verwoest land zijn, waar de meeste vluchtelingen niet naar terug willen keren.”
Assad staat veel minder te popelen om Erdogan de hand te schudden. Hij zegt dat gesprekken als doel moeten hebben dat Turkije zijn troepen terugtrekt uit Noord-Syrië en zijn steun stopzet aan wat hij terrorisme noemt. Maar uiteindelijk heeft ook hij er belang bij om met Erdogan te praten, zegt Aron Lund, een Syrië-expert die is verbonden aan Century International, een denktank in New York. „Als hij een eind wil maken aan de oorlog is het normaliseren van de relatie met Turkije een noodzakelijke stap. Of dat nu zal gebeuren, en tegen welke prijs, is een andere vraag. Assad ziet dat Erdogan gebrand is op een ontmoeting, dus dat geeft hem een drukmiddel.”
Assad staat veel minder te popelen om Erdogan de hand te schudden
De toenadering wordt aangemoedigd door Rusland, dat de oorlog in Syrië wil beëindigen, zeker nu het zijn leger nodig heeft in Oekraïne. „Poetin wil niet dat Assad wordt ondermijnd door Turkije, en dat hij telkens moet ingrijpen”, zegt Lund. „Dus toen de kans zich voordeed, heeft hij Erdogan richting de onderhandelingstafel gedirigeerd.” De Verenigde Arabische Emiraten spelen op de achtergrond ook een bemiddelende rol, nadat Erdogan onlangs de onderlinge banden heeft hersteld. Ze proberen Assad al langer uit zijn isolement te halen.
Toch is het nog maar de vraag of de toenadering ook tot concrete resultaten zal leiden. Wellicht is die slechts bedoeld voor de beeldvorming van Erdogan in verband met de verkiezingen. Tol is sceptisch. „Erdogan hoeft alleen de kiezers te overtuigen.” Ook Lund denkt niet dat Turkije ineens zijn troepen zal terugtrekken uit Syrië, of zijn steun aan het Syrische Nationale Leger (SNA), een bonte verzameling rebellengroepen in Noord-Syrië, stopzet. „Maar er is desondanks veel dat ze kunnen bespreken, zoals stappen die leiden tot de-escalatie.”
Toch is de meest prangende vraag wat er met het door Turkije beheerste noorden van Syrië moet gebeuren. Want Turkije bestuurt die gebieden, bouwt er huizen, en levert er stroom. Hoe langer ze in Turkse handen blijven, hoe meer ze geïntegreerd raken in de Turkse staat. „Zoals de zaken er nu voorstaan, denk ik dat de Turken vooral de status quo willen handhaven”, zegt Lund. „Ze hebben al zo veel geld uitgegeven. Als ze zich terugtrekken, zal alles instorten. Dan komt er wellicht een nieuwe stroom vluchtelingen, en lopen al hun plannetjes op niets uit.”
Turkije heeft evenwel grote moeite om de rebellengroepen in het noorden onder controle te houden. Het gebied is een broeinest van drugssmokkel en andere criminaliteit. „De Turken hebben meer greep op de rebellen dan andere landen hebben gehad”, zegt Lund. „Maar als ze hun niet genoeg betalen, dan zullen ze minder loyaal worden, en dan zal de criminaliteit toenemen. Toch zijn er weinig alternatieven. Er zijn geen andere groepen waaraan ze de controle kunnen overdragen. Het is de status quo handhaven of terugtrekken. En terugtrekking zou waarschijnlijk meer ontwrichtend zijn.”