De Vervolgers. Met een hoofdletter. Zo omschrijft Inez Weski gemakshalve alle personen en instanties die betrokken zijn bij de strafzaak tegen haar. Op 21 april 2023 om 7.30 uur wordt zij in haar woning aangehouden terwijl ze haar katten nog niet eens brokjes heeft kunnen geven. Ze wordt verdacht van deelname aan de criminele organisatie van haar voormalige cliënt Ridouan -Taghi. In een busje voeren ze de strafadvocate af en sluiten haar op. „Op een onbekende, volledig stille plek, bijna luchtdicht verpakt in een gebouwtje onder de grond”, wordt ze „kaltgestellt”, schrijft ze in Het geluid van de stilte.
Het boek, dat Weski in het grootste geheim schreef en dat deze vrijdag verschijnt, is volgens de 69-jarige juriste een „beschouwend relaas” over de „traumatische, maar ook absurde gebeurtenissen” die zij sindsdien meemaakte. „Na 45 respectabele jaren als advocaat” zit ze opeens in een isoleercel met als luchtplaats een „betonnen koker overdekt met een zo dicht traliewerk dat de lucht niet te zien was”.
Door het kraken van de versleutelde berichtenservice die de mensen rond Taghi gebruikten, is volgens het Openbaar Ministerie gebleken dat advocaat Weski berichten naar hem smokkelde. Dat zou zijn gebeurd in de periode dat Taghi in de Extra Beveiligde Inrichting in Vught zat nadat hij in december 2019 vanuit zijn schuilplaats in Dubai naar Nederland was overgebracht.
Het OM heeft aangekondigd Weski, die op 1 juni vorig jaar na 41 dagen voorarrest op vrije voeten kwam, voor de strafrechter te zullen dagen. Een procesdatum is nog niet bekend. Taghi werd in februari veroordeeld tot levenslang. Hij was volgens de rechtbank „de onbetwiste leider” van een criminele organisatie, verantwoordelijk voor vijf moorden, twee pogingen tot moord en meerdere voorbereidingen van moord.
Voor het eerst na haar arrestatie geeft Weski een interview. Ze praat over haar boek, waarin ze verslag doet over het „leven in een voortrazende orkaan”. Het is haar verhaal; het is niet steeds helemaal verifieerbaar, omdat details door haar „uit veiligheidsoverwegingen” en vanwege haar „geheimhoudingsplicht” niet altijd genoemd worden.
NRC heeft geprobeerd verschillende aspecten van haar relaas bij het OM te verifiëren. Dat liet in een reactie weten ‘haar zaak en persoonlijke omstandigheden’ niet ‘in de media’ te willen bespreken.
Weski gebruikt niet zelden grote woorden. Ze spreekt over het „vergiftigde recht”, over „wild om zich heen bijtende” aanklagers, over de „geheimhoudingsplichten” van een advocaat en over „de zoektocht naar de eigen ziel”. Maar de memoires doorspekt ze ook af en toe met Weskiaanse zwarte humor. Zo belooft ze de lezer „een beetje wrok”.
Weski opent met hoe ze „begraven wordt” in een gevangeniscel die in „een verbouwde bunker” is aangelegd. „Diep onder de grond. Het was hallucinant”. Het deed haar „onherroepelijk denken” aan de Zesdaagse Oorlog (1967) in Israël, het land waar de familie Weski in de jaren zestig een paar jaar woonde. De twaalfjarige Inez leeft er dagenlang in de schuilkelder „waar ik het gevoel kreeg als een rat in de val te zitten”.
De arrestatie in 2023 hakt er in. Tijdens de aanhouding krijgt Inez Weski toestemming om haar twee jaar oudere zus Miriam, met wie ze jarenlang het advocatenkantoor in Rotterdam deelde, naar haar woonhuis te laten komen. Agenten met een hond, sommigen „in een soort gevechtstenue met wapens” zijn er bezig met het doorzoeken van haar woning, onder toezicht van de deken van de Rotterdamse orde van advocaten, twee rechters-commissaris en twee officieren van justitie. „Ik beloof haar dat ik zal proberen te overleven voor mijn naasten. Dat blijkt later nog erg lastig.”
Nachtmerrie
Bijna een jaar na het begin van deze „nachtmerrie” zit Weski klaar voor dit vraaggesprek. Ze is, comme d’habitude, geheel in het zwart gekleed. „De redelijk verbitterde oud-advocaat”, zoals ze zich in het boek omschrijft, is het afgelopen jaar vele kilo’s lichter geworden. „Ik lijk nu terug te keren naar hoe ik er ooit uitzag. Ellende kan ook voordelen hebben”, zegt ze en voegt er geruststellend aan toe. „De geest is er nog steeds.” Verdere vragen over haar welbevinden wuift ze weg. Op zo’n moment en als het over haar naasten gaat, weet ze haar tranen niet altijd te verbijten.
Weski wil dat de locatie van het onderhoud geheim blijft. Uit „veiligheidsoverwegingen.”
Bent u bang?
„Daar ga ik het ook niet over hebben. Ik beweeg in een parallel universum, geestelijk en fysiek.”
Weski schermt regelmatig met de zorgen over haar veiligheid en die van haar naasten, waardoor ze niet alles kan zeggen wat ze zou willen. „Je wilt je verdedigen tegen alle aantijgingen en anderzijds onder een steen kruipen. Je weet niet waar gevaar vandaan komt.” Vooraf heeft ze laten weten geen vragen te zullen beantwoorden over het Marengo-proces en haar ‘toenmalige cliënt T.’, zoals ze de olifant in de kamer noemt.
Vrienden en collega’s van u vertelden me dat u het afgelopen jaar onbereikbaar was. Waarom hield u alle contacten af?
„Ja, ik was voor de buitenwereld geheel afwezig. Eerst was ik onder de grond verdwenen en op 1 juni kwam ik op vrije voeten. Toen zat ik in een situatie waarin ik me afvroeg: wil ik hier nog doorheen? Ik zakte het liefst in een grot. Vergeet mij maar. Ik wilde er niet meer zijn. Niet anderen betrekken in mijn lot.”
Waarom schreef u dit boek?
„Toen ik na gevangenschap buiten stond, kreeg ik pas enig idee welke speculaties en misvattingen de ronde deden. Sommigen dachten dat ik op een gepamperde plek zat.”
Een speculatie was dat u zich welbewust had laten oppakken om in veiligheid gebracht te kunnen worden.
„Ik nam kennis van de meest wilde theorieën. Ik kreeg tegelijkertijd enorm veel post van mensen die heel vriendelijk hun steun betuigden en me vroegen wat er aan de hand was. Toch waren het vooral mijn zorgen over het afkalven van de rechtsstaat, zoals ik dat al jaren waarneem, die me deden besluiten dit boek te schrijven. Ik was nu een insider geworden. Er wordt steeds meer desinformatie verspreid om steun te krijgen voor het idee dat er eigenlijk geen plaats meer is voor advocaten, voor geheimhouders. Mijn verbanning uit de rechtszaal kwam justitie wellicht goed uit.’’
U had met schrijven toch ook kunnen wachten tot na de behandeling van uw strafzaak?
„Ja maar nu ben ik er nog.”
Weski schrijft dat haar boek niet bedoeld is „als klaagzang of pleidooi”. Toch doet ze vergaande uitspraken over sommige mensen binnen het opsporingsapparaat, die ze „een wild bunch” noemt.
„Ik ben hen Vervolgers gaan noemen, omdat ik bemerkte dat zich een enorme hoeveelheid diensten met mijn zaak en detentie bemoeide, maar dat zij vooral onbenoemd op de achtergrond opereerden. Dan verwordt dat tot een soort anonieme ploeg aan Vervolgers.” Weski voegt er aan toe dat er ook magistraten zijn die wel naar eer en geweten „hun onafhankelijke taken moedig proberen uit te oefenen”.
Al snel na haar arrestatie raakt Weski ervan overtuigd dat de autoriteiten de hoop hebben dat de verdachte advocate de arrestatie, detentie en behandeling niet zal overleven. Weski heeft al jaren last van „een wankele fysieke conditie’’ – details geeft zij niet – en is afhankelijk van medicatie, bepaald voedsel en „hulp bij nood”. Medicijnen moet ze „op vaste tijden” krijgen en dat gebeurde volgens haar niet. Alsof men haar wil „neutraliseren”, schrijft ze. Ze raakte in de cel een keer „op de rand van een coma”.
Waarom zou justitie het op uw leven gemunt hebben?
„Ik werd met een enorme macht aangehouden en in een cel gestopt met deuren en ramen zo dik, dat er geen enkel geluid doordrong. Ik moest communiceren via een intercom die vaak niet werkte. Terwijl bekend was dat men een geval van nood zou kunnen meemaken waarin ik hulp nodig zou hebben. Dan speelt het wel door je hoofd; dat het voor justitie een aardige bijvangst zou zijn geweest als ik in de cel was overleden. Dan is er ook geen weerwoord meer van mij. Maar mijn bewakers zullen ongetwijfeld ook hebben gedacht: ‘Straks zitten we hier met een lijk. Hoe leggen we dat uit?’ Dus die lieten op een gegeven moment maar overdag mijn celdeur open staan.”
Weski schrijft dat niemand haar wilde vertellen wáár ze gedetineerd zat. En: „De man die als een soort boodschapper soms iets kwam vertellen, wilde zelfs zijn functie of zijn naam niet geven. Ik mocht hem ‘aanspreekpunt’ noemen.”
Antropologische zoektocht
Tijdens haar loopbaan als advocaat heeft Weski de publiciteit nooit geschuwd. Ze werd een bekend strafpleiter en was ook jarenlang juryvoorzitter van het Groot Dictee der Nederlandse taal. Vier jaar geleden toonde ze als ‘Zomergast’ bij de VPRO haar favoriete televisieprogramma’s aan 535.000 kijkers.
Publiekelijk iets zeggen over haar persoonlijke achtergrond, zoals praten over haar joodse wortels, deed Weski bij dergelijke gelegenheden nooit. Ze voelde altijd „een fundamentele drang tot het bewaken van mijn privacy”. Die houding laat ze nu varen.
De gevangenschap en de hele zaak hebben geleid tot introspectie. Zij begon afgelopen jaar aan „een bijna antropologische zoektocht naar mijn oorsprong, naar mijn wantrouwen in macht en overheersers”.
Haar Joodse achtergrond heeft Weski gevormd. Ze schrijft over verre verwanten uit Estland, Siberië en Jeruzalem, onder wie „belangrijke, wijze geleerden”. Velen waren volgens Weski voorzitter van gerechtshoven, rabbijn, astroloog, wetenschapper of filosoof. Mensen die streefden „naar rechtvaardigheid”.
Weski praat over de levenslessen van haar Joodse moeder. „Al vanaf mijn vroege jeugd kreeg ik vanuit mijn moeders kant in feite een eeuwige rouw mee over de strijd en al dat onrecht dat specifiek mijn ‘volk’ ten deel viel. Al die duizenden jaren om het Joodse volk te elimineren is letterlijk deel van mijn dna.”
Het maakte van Weski, zegt zij, een hardwerkende advocaat. Ze zat naar eigen zeggen 6,5 dag per week tussen de strafdossiers en nam nauwelijks vakanties. Het hoort, schrijft ze, bij haar „genetisch bepaalde lot” om onrecht te bestrijden en altijd „met moed door te gaan”.
Uit die achtergrond en opvoeding verklaart zij dat de rol van geheimhouder „een genetisch deel van mijn persoonlijkheid” is geworden. „Ik ben als advocaat doordrenkt van de noodzaak, van het levensbelang van zwijgen bij gevaar voor anderen. Vertrouwen mag niet verraden worden.”
Dat is ook de kern van haar verdediging in de strafzaak die het OM tegen haar voert. Justitie maakte op de dag van haar arrestatie bekend dat er verdenkingen tegen de advocaat zijn ontstaan door het ontsleutelen van „berichten van SkyECC”. Via deze berichtenservice zou Weski onder meer hebben gecommuniceerd met de oudste zoon van Ridouan Taghi.
Weski zou zich op ontoelaatbare wijze als boodschapper hebben laten gebruiken door de familie van Taghi. Ze wil niet ingaan op het bewijsmateriaal in haar eigen zaak.
In zijn algemeenheid betoogt zij dat al die PGP-berichten die justitie de afgelopen jaren in strafzaken decodeerde en door rechters veelal als bewijs werden geaccepteerd, vaak onvolledig en onbetrouwbaar zijn. „Het zijn flarden tekst, een selectie van een selectie, zonder context, vaak eenzijdige correspondentie.”
Maar nog belangrijker is volgens Weski dat het OM dit bewijsmateriaal niet mag gebruiken. Een advocaat heeft een beroepsgeheim: de plicht om wat aan hem of haar in de functie van advocaat is toevertrouwd, geheim te houden. „Cliënten en anderen die de advocaat in vertrouwen nemen, mogen erop rekenen dat een advocaat dat recht respecteert en zich op zijn verschoningsrecht als geheimhouder kan beroepen.”
Weski zegt daarom ook nooit te zullen praten over zaken als de verdachte appjes. Ze kan immers de geheimhoudingsplicht „niet verloochenen, zelfs als dat mijzelf zou kunnen redden”.
Kroongetuige
Weski denkt dat de justitiële diensten haar door „shock and awe” wilden „murw” maken, zodat ze zou ingaan op het „genereuze aanbod” van het OM om haar geheimhoudingsplicht te doorbreken. „Mij werden hardnekkig door verschillende diensten allerlei onheilstijdingen voorgehouden over gevaar, over dreigingen en dat ik hun bescherming moest aanvaarden.” Een keer hebben twee agenten geprobeerd de verdachte advocaat tijdens haar voorarrest te verhoren. Ze weigerde te antwoorden, vertelt ze.
Het eigenaardigste dat de verdachte tijdens haar gevangenschap naar eigen zeggen beleefde, speelde zich af in de Penitentiaire Inrichting Nieuwersluis, waar ze werd geplaatst na haar tien dagen durende verblijf in de bunker. Ze vertelt dat ze in die gevangenis bezoek krijgt van twee officieren van justitie, een man en een vrouw. Een is van de afdeling die over kroongetuigen gaat en de ander is belast met het beschermingsprogramma. „Mij worden allerlei wollige opties en verhulde toezeggingen voorgeschoteld, kennelijk in de sfeer van het worden van kroongetuige of hoe dan ook het geven van informatie. Men kan wat voor mij betekenen, ik zou naar het buitenland kunnen.”
Weski zegt dat de mannelijke officier van justitie haar vraagt of zij zijn naam kent. Die kent ze. „Ik zeg dat ik nota bene geheimhouder ben, om te zien hoe daarop wordt gereageerd. Daar schijnt volgens hen een mouw aan gepast te kunnen worden.” De officieren „blijven aandringen”. Weski zegt dat ze het gesprek na „een kwartiertje” heeft beëindigd.
„Ik mag er vanuit gaan dat dit niet een privé-hobby was van de officieren van justitie. Ze kunnen niet ontkennen dat ze me voorstelden om een soort kroongetuige of bijzondere informant met gunsten te worden, want ik weet wie het waren en een medewerker van de inrichting was getuige.”
Ze is nog steeds verontwaardigd over dit in haar ogen grensoverschrijdende voorstel. „Ik hoorde het aan. Ik dacht: hoe durft men.” Als advocaat heeft ze zich in het Marengo-proces nog nadrukkelijk gekeerd tegen het gebruik van kroongetuigen. Een „terminaal giftig quasibewijsmiddel”. Het middel kroongetuigen heeft volgens Weski niets met waarheidsvinding te maken. Verklaringen zijn niet goed te controleren.
Tijdens het Marengo-proces zijn drie advocaten gedwongen hun werk te staken. Derk Wiersum, advocaat van de kroongetuige, werd vermoord op 18 september 2019. Youssef Taghi, advocaat en neef van Ridouan Taghi, is vorig jaar tot 5,5 jaar cel veroordeeld omdat hij onrechtmatig boodschappen deelde met Ridouan. En nu wacht ook Weski, die zich op 24 juli 2023 heeft laten uitschrijven als advocaat, een strafproces.
Hoe blijf je als strafadvocaat overeind onder de druk die verdachten en hun omgeving in dit soort grote strafzaken kunnen uitoefenen?
„Ik heb een dodelijke drive naar de jacht op het recht. Natuurlijk zag ik om mij heen advocaten soms volledig afbranden, niet meer kunnen. De empathie, het je aantrekken van andermans leed kan je ten val brengen. Je ziet enorme ellende, aanhoudend. Dus je moet er wel geschikt voor zijn om de toeschouwer, de chirurg te blijven. Je moet altijd onafhankelijk proberen te blijven.”
Maakt u zich zorgen over de zware misdaad in Nederland?
„Het lijkt wel of niet veel mensen nog kijken naar de realiteit. Uit cijfers en rapporten blijkt niet dat de criminaliteit ernstiger is geworden. Er zijn altijd gruwelijke misdaden geweest. Seriemoordenaars. Wat dat betreft is de mensheid nooit veranderd. Maar er is wel inmiddels een lijn van verharding in de aanpak van verdachten en het niet meer in acht nemen van grondrechten. De volgende maatregel is het invoeren van het vierendelen van verdachten. Gewoon het ambachtelijke werk. En dan zonder advocaat en rechter, die moeten er uit.”
Weet uw toenmalige cliënt T. dat dit boek verschijnt? Wat vindt hij ervan?
„Daar heb ik het niet over. Daar doe ik absoluut geen uitspraak over.”
U schrijft nu als geheimhouder toch ook impliciet over Ridouan Taghi?
„Ik ben in die bunker beland vanwege de verdenkingen over de banden met hem. Dus beschrijf ik wel wat zich in die periode rond zijn komst uit Dubai naar Nederland heeft afgespeeld. De geheimhouder moet het in het oog van de storm maar oplossen. Je wordt als advocaat aan je lot overgelaten. Ik ga uiteraard niet in op inhoudelijke dingen over hem en zijn zaak. Over mijn contacten met hem kan ik niets zeggen.”
Verwacht u dat er definitief een strafproces komt tegen u?
„Ik weet niet wie er allemaal belang bij heeft en wat het scenario is. Ik weet niet wat men allemaal bedacht heeft. Het kan zijn dat justitie tegen de klippen op zal doorgaan.”
Uw voormalige collega Youssef -Taghi zit een celstraf uit van 5,5 jaar. Bent u niet bang ook jarenlang achter de tralies te verdwijnen?
„Ik denk daar niet aan en ga er ook niets over zeggen. Je kunt beter nooit zeggen waar je wel of niet bang voor bent. Dat raad ik iedereen aan. Never say you are afraid of the dark. Rage, rage against the dying of the light”.
Maakt u zichzelf ook verwijten in deze zaak?
„Ik kan alleen zeggen, dat iedereen hoe dan ook af en toe eens om zou moeten kijken. We erven uiteindelijk ook de trauma’s van onze voorvaderen.”
Had u niet beter eerder met pensioen kunnen gaan?
„Ik was al jaren bezig met afbouwen. Je kan niet eeuwig doorgaan. Ik heb alleen maar gewerkt. Altijd. Absurd. Het is niet normaal, maar ik dacht: dat moet. Dat is de blik van de bezetene. Nu denk ik: was ik maar eerder opgehouden. Quit while you are ahead. Ik wens dit wat ik meemaak in elk geval niemand toe.”
Lees ook
een eerdere analyse over de verhouding tussen Inez Weski en het OM