Column | Geen idee wat we zonder de publieke omroep moeten

Toen ik een aantal jaar geleden de bankzaken van mijn moeder overnam, leerde ik nieuwe kanten van haar kennen. Mijn moeder bleek lid van maar liefst drie omroepen: AvroTros, Omroep MAX en de EO. Van dat laatste keek ik op. Niet alleen omdat we niet gelovig zijn, maar ook omdat ik al jaren werk bij omroep HUMAN. Ik vond natuurlijk dat mijn moeder mijn clubje moest steunen, maar los daarvan is HUMAN in levensbeschouwelijk opzicht (‘zingeving zonder God’) toch wel zo’n beetje de tegenhanger van de EO. Mijn moeder was kort van stof en overtuigend in haar uitleg: „Ze maken mooie programma’s” (dat klopt, zie De Joodse Raad). En daar lieten we het verder bij. Zelf ben ik trouwens van twee omroepen lid (HUMAN en VPRO).

Uit ons meervoudig omroepen-lidmaatschap concludeer ik het volgende. Ten eerste is de strikte verzuiling zoals die tot uitdrukking komt in het omroepbestel niet meer van deze tijd. Er huizen meerdere omroepgeluiden in één borst. Ten tweede zijn wij als familie eerder pragmatisch dan principieel: kun je niet kiezen, neem dan allebei (por qué no les dos, zou columnist Floor Rusman zeggen, in onze familie kun je daar gerust tres of cuatro van maken). Ten derde: wie zich beklaagt over het ‘enorme’ bedrag dat de NPO van het overheidsbudget zou opslokken, moet zich bedenken dat het totale overheidsbudget 433,6 miljard is, en dat we zelf ook ons actieve steentje bijdragen aan een publiek omroepbestel door middel van omroeplidmaatschappen die een vereiste zijn voor de erkenning van een omroep. In 2024 gaat 940 miljoen vanuit OCW naar de NPO en dat is inclusief ongeveer 130 miljoen STER-inkomsten. Dus circa 800 miljoen belastingmiddelen. In de media gaan tal van bedragen rond die niet kloppen. Samen met mijn moeder konden vier (!) van de zes de omroepverenigingen zich verheugen in onze steun.

Konden, want toen mijn moeder achteruitging, begon het proces van het opzeggen van haar abonnementen. Daaraan had ik een dagtaak. Lid ergens van worden is gemakkelijk, opzeggen een stuk omslachtiger. Voor een dementerende, digibeet of laaggeletterde die niet overweg kan met de computer is het soms zelfs zo goed als onmogelijk. Het is als dochter soms ook pijnlijk en confrontererend; geld is een intieme en onthullende aangelegenheid. Zo vlogen eerst alle abonnementen eruit die te maken hadden met mobiliteit (de NS Jaarkaart en de Museumkaart). Daarna volgde de ontluisterende fase: de goededoelenorganisaties. Binnen een week na de opzegging van een natuurorganisatie waar je verplicht een reden moest opgeven (‘verpleeghuis’ noteerde ik) had de organisatie in kwestie mij gebeld: of ik wist dat je de erfenis ook aan hen kon nalaten? Ze is nog niet dood, sputterde ik tegen, en putte troost uit een van mijn favoriete citaten, van Edward St. Aubyn: „Most people wait for their parents to die with a mixture of tremendous sadness and plans for a new swimming pool.” De natuur moet het kennelijk van de stervenden hebben.

Uiteindelijk waren ook de omroepen aan de beurt. Hierover wil ik wel iets kwijt: de ouderenomroep zou er, gelet op de doelgroep, goed aan doen met grote leesbare cijfers het telefoonnummer op het magazine te vermelden, in plaats van de vele digitale doorklikhandelingen voordat je bij het telefoonnummer bent op de site. Dat gezegd hebbende, geen idee wat we zonder publieke televisie hadden gemoeten. Zeker, het kan stukken beter georganiseerd. Als maker is het diep frustrerend om steeds in afwachting te zijn van toekenning te zijn of niet, en als er dan een go komt, dan moest het gisteren af. Tegen de verdeelpot en de onderlinge competitie om tijdslots lopen alle omroepen en makers aan. Desondanks worden prachtige en belangrijke programma’s gemaakt. Mijn moeder keek, behalve naar detectives (waarom was ze niet lid van KRO-NRCV?) het liefst naar Podium Witteman, nu Podium Klassiek. Na dit wekelijkse lichtpuntje belde ze me altijd op om te vragen of ik het gezien had, want het was zo mooi geweest (als het mogelijk was geweest, waren we ook lid geweest van de NTR!). Namens mijn moeder: bedankt aan alle omroepen voor al die mooie programma’s, het leven zonder was een stuk eenzamer geweest. Mijn moeder overleed in februari. Nu kijk ik uit gemis in mijn eentje naar Podium Klassiek, en dan doe ik na afloop net of ik haar bel. ‘Heb je het gezien? Het was weer heel mooi.’

Als laatste zegde ik het abonnement van de EO op. Ik kreeg snel en vriendelijk antwoord: „Hartelijk dank voor de periode dat mevrouw Ehler lid was van de EO. Wij wensen u Gods zegen toe.”

Stine Jensen is filosoof en schrijver. Ze schrijft om de week een column op deze plek.