Voor de Oekraïense gevechtsvliegers-in-opleiding komen die drie Nederlandse F-16’s niets te vroeg

Vlak voordat de landing in Roemenië wordt ingezet maakt de F-16, met commandant der luchtstrijdkrachten André Steur aan de knuppel, nog een scherpe bocht naar links. Achterin krijgt demissionair minister van Defensie Kajsa Ollongren (D66) flink wat g-krachten te verwerken. „André zei dat het ruim 4 g was”, zegt Ollongren na de landing.

Woensdag leverde de Nederlandse luchtmacht drie F-16’s af bij het nieuwe trainingscentrum op de vliegbasis bij de Roemeense stad Fetesti. Hier worden straks ook Oekraïense gevechtsvliegers opgeleid. Ollongren vloog mee in de J-368, een tweezitter die in 1986 door de luchtmacht in gebruik werd genomen.

Vorig jaar augustus kondigden Nederland en Denemarken aan hun oude F-16’s te willen doneren aan de Oekraïense luchtmacht. President Zelensky mocht ze al eens bekijken op vliegbasis Eindhoven. Eenmaal in de cockpit zei hij tegen Steur de eerste F-16’s „met de kerst” boven Kyiv te willen zien. Maar Steur moest de verwachtingen temperen. ,,Ik zei dat er enorm veel bij komt kijken. We kunnen dit maar één keer goed doen.”

Haperende wapensteun

Pas in de loop van de zomer zullen de eerste (Deense) F-16’s in Oekraïne arriveren – als alles meezit. Vanaf eind september, als de luchtmacht helemaal is overgegaan op de F-35, zullen de eerste van in totaal 24 Nederlandse F-16’s instromen. Achttien andere vliegtuigen zullen worden gebruikt voor de training van Oekraïense vliegers in Roemenië.

De F-16’s komen niets te vroeg. Nu de westerse wapensteun aan Oekraïne hapert, krijgt Rusland vaker de overhand op het slagveld. Door gebrek aan voldoende luchtafweer slaagt de Russische luchtmacht er steeds beter in om kritieke infrastructuur, zoals Oekraïense energiecentrales, met drones en raketten te raken. De Oekraïners hebben bovendien geen antwoord op de gps-gestuurde glijbommen waarmee de Russische luchtmacht, vanaf tientallen kilometers afstand, de Oekraïense posities verpulvert.

Tientallen Oekraïners doorlopen hier de opleiding tot jachtvlieger – sommigen hebben zelfs geen vliegbrevet

De nood is hoog. Maar de Airforce Capability Coalition, die bestaat uit elf landen onder aanvoering van Denemarken, Nederland en de VS, kan geen ijzer met handen breken. Op de Deense vliegbasis Skydstrup zijn op dit moment acht ervaren Oekraïense gevechtsvliegers bezig met een crash course om zo snel mogelijk inzetbare vliegtuigen naar Oekraïne te krijgen. In andere landen, zoals Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, doorlopen tientallen andere Oekraïners – sommigen zelfs nog zonder vliegbrevet – verschillende fasen van de opleiding tot jachtvlieger; van een cursus technisch Engels tot de eerste uren op een jet.

Maar vliegers alleen maken van de F-16 nog geen inzetbaar wapensysteem: er is grondpersoneel nodig, voldoende wapens, en de infrastructuur moet op orde zijn, zo vertelt commodore Arnoud Stallmann, plaatsvervangend directeur operaties bij de Defensiestaf. „De MiG-29’s die de Oekraïners gebruiken, zijn geschikt voor slechte platforms. F-16’s zijn gemaakt voor een mooie, gladde landingsbaan, waar geen steentjes op liggen. Dus als je de infrastructuur niet op orde hebt, is die F-16 binnen een week stuk.”

Ollongren knikt: „Ieder puzzelstukje moet op de goede plek terechtkomen. Maar we werken in een ongekend tempo. Andere landen die zijn overgegaan op de F-16 hebben daar vele jaren over gedaan.”

Foto’s Olivier Middendorp

Oekraïense luchtmacht

Een van die landen is Roemenië – een land dat tot voor kort met aftandse MiG-21’s vloog. De 86ste Luchtmachtbasis bij Fetesti, zo’n honderd kilometer ten oosten van Boekarest, is sinds het afgelopen najaar de thuisbasis van het European F-16 Training Centre (EFTC). Nu nog worden hier louter Roemenen opgeleid, maar op termijn moet dit een belangrijk opleidingscentrum worden voor de Oekraïense luchtmacht. Voor de Roemenen is de overdracht van de Nederlandse F-16’s groot nieuws: de Roemeense minister van Defensie Angel Tilvar is zelf ook in een F-16 geklommen om Ollongren tegemoet te vliegen. In een strakke formatie bulderen de Roemeense en Nederlandse jagers laag over de landingsbaan.

‘Slime’ – om veiligheidsredenen wil de 52-jarige oud-F-16-vlieger alleen zijn call sign geven – vindt het een mooie show. In 2006 verruilde hij de Koninklijke Luchtmacht voor een ‘burgerbedrijf’. Nu is hij (via zijn werkgever Airbus) ingehuurd door de Amerikaanse vliegtuigbouwer Lockheed Martin, dat de trainingen in Roemenië verzorgt. Slime heeft zijn F-16-vaardigheden flink moeten bijspijkeren om weer op het toestel te kunnen vliegen. De voormalige jachtvlieger vergelijkt het met fietsen. „Het verbaasde mij hoe snel dingen weer terugkwamen. Hoe makkelijk mijn lichaam weer gewend raakte aan de hoge g-krachten.” Hij strijkt even over zijn buik. „Terwijl ik er toch niet echt afgetraind uit zie.”

F-16’s zijn gemaakt voor een mooie, gladde landingsbaan, waar geen steentjes op liggen

Ollongren houdt een korte toespraak. Het F-16-trainingscentrum „is het bewijs van onze inzet […] om onze afschrikking en de oostelijke flank van de NAVO te versterken. Onze inzet om Oekraïne te blijven steunen en om Oekraïners te trainen zodat zij hun vaderland kunnen beschermen.’

Luchtmachtcommandant André Steur wil realistisch blijven. „De F-16 is een veertig jaar oud toestel, het is niet een magic bullet die ineens voor een omwenteling in de oorlog gaat zorgen.” Dat doet niets af aan het belang van het opbouwen van een sterke Oekraïense luchtmacht, zegt de generaal. „Mijn Oekraïense evenknie zegt altijd: De victorie op de grond moet in de lucht bevochten worden.”


Lees ook
Druk op NAVO-landen om meer luchtafweer te leveren aan Oekraïne – desnoods ten koste van bijdrage aan NAVO-verdediging

Een Duitse Patriot-luchtafweersysteem. Oekraïne heeft hard meer luchtafweersystemen nodig.