Wat maakt Donald Trump tot zo’n fenomenale politieke kracht? In de kern is het dit: hij heeft zijn publiek in de ban. Zijn aanhangers gelóven in hem. Het drijft Trumps Democratische rivalen tot wanhoop dat zijn kiezers ongevoelig zijn voor argumenten of karakter. Zoveel miljoenen belasting ontdoken, zoveel vrouwen aangerand, tot staatsgreep aangezet – het doet allemaal niet ter zake. Zoals hij zelf eens zei: „Ik kan iemand op Fifth Avenue neerschieten en kom ermee weg.”
Het succes van podiumdier Trump en andere hedendaagse demagogen geeft urgentie aan Richard Sennetts nieuwe boek The Performer. Art, Life, Politics (2024). De 81-jarige socioloog, bekend van essays over stedelijke ruimte en ambachtschap, vervlecht er inzichten uit een leven lang kijken, luisteren, spelen en lezen. Ook put Sennett uit eigen podiumervaring: hij moest jong een carrière als cellist staken, na een mislukte operatie aan zijn hand.
In The Performer draait het om podiumkunstenaars, om acteurs, dansers en musici die doorgaans andermans werk (script, choreografie, compositie) ‘uitvoeren’. Tegelijk leggen zij er dankzij beheersing van stem, lichaam en de kunst van het moment hun eigen genie in. Niemand zou naar een toneelstuk met robots gaan. Wij als publiek zijn des te meer geboeid omdat de voorstelling zich nu afspeelt en er zich dus verrassingen kunnen voordoen. Tekst vergeten, valse noot – of stijgt de zangeres dankzij de energie in de zaal boven zichzelf uit?
Met subtiele vertraging en versnelling weten de beste musici of redenaars hun gehoor erbij te houden. In een recente lezing aan de London School of Economics kreeg Sennett zelf de lachers op zijn hand met een vergelijking tussen Britse politici Rishi Sunak en Boris Johnson in dit verband. Terwijl de huidig premier Sunak spreekt als monotone ambtenaar, heeft zijn briljant performende voorganger een fenomenaal gevoel voor tempo. Wie weet is zelfs Johnsons lichte stotter een aangeleerde truc die de aandacht vangt, zoals zijn warrige haardos waar best wat werk in zit.
Waar gaat het mis met deze theatraliteit en welke remedies zouden er zijn? Fijnzinnig vermijdt Sennett al te simpele antwoorden. In de menselijke natuur zit een verlangen naar rollenspel ingebakken. Denk aan het kind met zijn pop. Ook onze keukentafel kan een podium voor ontboezemingen worden. Dus heeft het weinig zin onderscheid te maken tussen ‘authentieke’ en ‘performatieve’ emotie, tussen een echte traan en een opportunistische voor de bühne.
Het publiek, zonder wie de performer niet bestaat, biedt een veelbelovender toegang tot het probleem. In de ervaring van de massa gebeurt iets waar denkers als Gustave Le Bon, Freud of Canetti al op wezen: de individuele verantwoordelijkheid valt weg. Scepsis verdampt, een collectief verlangen in iets of iemand te geloven maakt zich sterk. Er ontstaat ruimte voor fantasie en geruchten, die een uitlaatklep zoeken.
Sennett wijst op sociologisch onderzoek waarin grote groepen mensen (bijvoorbeeld de Duitse bevolking tijdens de Holocaust) iets tegelijk wisten en niet wisten. Het weten was te groot om ermee om te gaan. In die situaties verleidt ons de ontkenning, een vlucht in kwade trouw – vergemakkelijkt als je met velen bent.
Politiek is theater, geen seminar. Argumenten alleen zijn niet genoeg. Beter is te zoeken naar theatrale tegenkrachten, zoals de spot en ironie van de oude Commedia dell’arte, vandaag voortgezet in memes, stand-up comedy en tv-parodie à la Arjen Lubachs ‘America First, Netherlands Second’. Zulke vormen kunnen helpen de ban te breken.
Wil de Democratische Partij op 5 november het Witte Huis winnen, dan moet ze dus zelf spanning en theater maken. Gewoon hopen dat de publieke aandacht voor Trump zal verslappen, is riskant. Hij verveelt (nog) niet en heeft de medialogica mee.
Dit pleit voor een Democratisch scenario dat twee stemmen in The New York Times eerder dit jaar bepleitten (columnist Ross Douthat en podcastmaker Ezra Klein). Deze zomer zou Joe Biden zich, onverwacht en op het laatst, moeten terugtrekken en de keus voor de Democratische presidentskandidaat overlaten aan de partijconventie. Die vierjaarlijkse massabijeenkomsten vol afgevaardigden, mettertijd verworden tot applausmachine, waren er ooit voor bedoeld. Geruchten en geroezemoes, kandidaten en tegenkandidaten, debatten en dolksteken. Een vierdaags spektakelstuk met aan het veelbewogen slot een nieuw persoon, die dan nog tien weken heeft om het Amerikaanse publiek te winnen. Aandacht gegarandeerd.
Luuk van Middelaar is politiek filosoof en historicus.