Diep in een vallei bij de Bosnische stad Foca, omgeven door groene bossen en hoge bergen, glinsteren tientallen houten huisjes van een kayakkamp aan de azuurblauwe rivier de Drina. Maar voor hoe lang nog?
Even verderop worden voorbereidingen getroffen voor de bouw van een waterkrachtcentrale, met verschillende dammen in de rivier. Daar waar nu het kayakkamp ligt, komt een stuwmeer. Het water dat nu nog zo’n vijftien meter onder de huisjes stroomt zal stijgen, zegt Jusuf Kurtovic (53) die – in overall – druk bezig is een balkon te betegelen van een van de huisjes. Het water zal niet alleen de huisjes bereiken, maar daar ver boven uit komen tot aan het parkeerdek, zo’n vijf meter boven het kamp.
„Zeker de helft van de bewoners in deze omgeving heeft direct of indirect werk dankzij het kayaktoerisme”, zegt Kurtovic, die al vijftien jaar het onderhoud doet van dit kamp. De huisjes komen uit zijn handen. „Die banen gaan allemaal verloren. Want we kunnen onze kayakhuisjes alleen hier neerzetten, er is verder nergens een vlak stuk land.”
De regio in het zuiden van Bosnië en Herzegovina kent nauwelijks industrie. Mensen leven er voornamelijk van toerisme of zijn keuterboer. „Iedereen die hier werkt is tegen de komst van de dam”, zegt Kurtovic wijzend naar de voorbijlopende schoonmaaksters, timmermannen en betonleggers.
In Bosnië en Herzegovina heerst een blauwe goudkoorts en het kayakwalhalla langs de Drina wordt daar waarschijnlijk het slachtoffer van. En dat is niet het enige slachtoffer. Ecologen vrezen met einde van de ‘Donau-zalm’, een vis die in de Drina paait. Wetenschappers zetten vraagtekens bij de droogte in het gebied en ngo’s zien schendingen van nationale wetgeving, die niet wordt gevolgd, genegeerd of overtreden. Aan de andere kant wil Bosnië en Herzegovina meer duurzame elektriciteit opwekken en is het al decennia bekend met waterkracht als elektriciteitsbron, terwijl het bergachtige land nog nauwelijks windmolens en zonneparken kent.
Snelstromende rivieren
Waterkracht is voor Bosnië een belangrijke elektriciteitsbron. In 2021 leverde het meer dan een derde van de totale elektriciteitsproductie op van het land. En daarin staat Bosnië en Herzegovina niet alleen. Op de hele westelijke Balkan, dat door het bergachtige landschap veel snelstromende rivieren kent, staan al 1.700 waterkrachtcentrales. Sinds 2022 zijn er nog zo’n 3.300 centrales gepland of al in aanbouw.
Maar wat blijft er over van al die wilde rivieren in de westelijke Balkan?
De meeste commotie is er nu rondom de waterkrachtcentrale in de 346 kilometer lange Drina, de Buk Bijela-dam bij Foca. De plannen voor deze dam zijn er al sinds de jaren zeventig. In de decennia erna werden tientallen huizen opgekocht langs de oever van de rivier. Maar omdat de bouw van de dam uitbleef, keerden sommigen van de bewoners weer terug. Met het risico dat ze binnen enkele jaren toch weer moeten verhuizen.
Want hoewel de bouw van de waterkrachtcentrale nog steeds niet helemaal zeker is, treffen bedrijven al wel voorbereidende werkzaamheden. Rondom Foca wordt al op drie plekken gebouwd. Niet in de rivier, maar ernaast. Zo liggen er wegen langs de oever, is een groot betonnen plateau zichtbaar op de plek waar de centrale moet komen en staan er verderop bakstenen barakken, inclusief een basketbalveld voor de werknemers die de komende jaren de waterkrachtcentrale moeten gaan bouwen.
In 2019 tekenden Servië en de Bosnische Republika Srpska (Bosnië en Herzegovina bestaat uit twee entiteiten: de Federatie van Bosnië en Herzegovina en deelrepubliek Republika Srpska, met beide veel bestuurlijke autonomie) een overeenkomst voor de bouw van drie waterkrachtcentrales in de Drina rondom Foca, voor een totaal van zo’n 400 miljoen euro. Alleen al de Buk Bijela-dam – de grootste van de drie projecten – zal goed zijn voor een vermogen van 93 megawatt. Met de resterende dammen bereikt het totale vermogen 180 megawatt.
Bijna onbestuurbaar
In 2020 stortten bewindslieden van Servië en de Republika Srpska het eerste beton voor de bouw van de centrale. Maar sindsdien is er veel onduidelijkheid over de toekomst van het project.
Allereerst vanwege de politieke situatie. Sinds de bloedige oorlog in Bosnië (1992-1995) is het land bijna onbestuurbaar. Officieel moet de Republika Srpska voor projecten van nationaal belang toestemming vragen aan de Federatie. Maar de commissie die daarover gaat, heeft sinds zijn twintigjarige bestaan nog nooit een besluit genomen.
Daarnaast werken onafhankelijke instanties niet naar behoren, zegt Jelena Ivanic van de ngo Center for Environment in haar kantoor in een buitenwijk van Banja Luka, de hoofdstad van Republika Srpska. „De inspectiedienst van de Federatie wordt niet erkend door die van Republika Srpska”, zegt Ivanic. „Bovendien dienden we onlangs een klacht in over vervuiling in een rivier waar gebouwd werd. De inspecteur kwam pas tien dagen later. Toevallig waren de werkzaamheden toen stilgezet en was de rivier schoon.”
Er is inmiddels geen rivier in Bosnië meer zonder waterkrachtcentrale, zegt Ivanic. En dat heeft gevolgen voor de ecologie. Er zijn vooral zorgen over het voortbestaan van de Donau-zalm, een beschermde diersoort. Vorig jaar bezochten tientallen wetenschappers verschillende rivieren in Bosnië om de stand van de natuur te onderzoeken.
Een andere zorg van Ivanic is de Chinese invloed in Bosnië en Herzegovina, dat geen EU-land is. China investeert veel geld in de waterkrachtcentrales. „Elk investerend land wil er zijn slaatje uit slaan”, zegt Ivanic. „Maar EU-landen respecteren de milieuwetten beter dan de Chinezen. We kennen voorbeelden dat bepaalde projecten werden afgeslagen door de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling vanwege negatieve gevolgen voor de biodiversiteit.”
De strijd van verschillende ngo’s tegen de dam heeft ervoor gezorgd dat de milieuvergunning voor de Buk Bijela-dam is ingetrokken, waardoor de bouwwerkzaamheden ín de rivier stilliggen. De hoop van de ngo’s is nu gevestigd op een nieuwe – strengere – milieuvergunning én buurland Montenegro, dat de bouw van de dam zou kunnen tegenhouden omdat de rivier de Drina uitmondt in de kloof van de Tara-rivier, die behoort tot Unesco-werelderfgoed. Maar Ivanic heeft weinig hoop: „We hebben alle mogelijke rechtsmiddelen uitgeput, ik zie onze kansen somber in.”
Meer zuidwaarts is er toch hoop. In de Vjosa-rivier in Albanië waren over een stuk van 272 kilometer zo’n 45 waterkrachtcentrales gepland. Maar door hevig verzet van bewoners en natuurorganisaties werd de Albanese regering gedwongen om van de rivier een nieuw nationaal park te maken, zodat de Vjosa en haar zijtakken behoed blijven voor industriële bouw. Daarmee werd de Vjosa-rivier vorig jaar Europa’s eerste ‘Wild River National Park’ – waarbij „het beschermen van de natuurlijke biodiversiteit” en het „bevorderen van onderwijs en recreatie” het doel is.
Zelfgestookte rakija
Niet alle bewoners rondom de Buk Bijela-dam zijn tegen de komst van de waterkrachtcentrale. Pal boven de plek waar de voorbereidende werkzaamheden langs de Drina zijn begonnen schaaft Savo Pejovic (71) in zijn tuin aan een houten stok om er een hamer van te maken. Praten over de dam wil hij wel. Maar niet voordat de fles zelfgestookte rakija rondgaat net even na het middaguur. „Slechts 49 procent”, lacht hij.
Zelf werkt Pejovic in de zomer als chauffeur voor de kayaktoeristen. Toch ziet hij heil in de dam. „Die dam levert ook weer banen op, in dit gebied waar helemaal geen perspectief is voor jongeren”, zegt Pejovic. Alle jeugd uit de regio vertrekt, zegt hij. Dat er toerismebanen verdwijnen ziet hij niet zo snel gebeuren. „Zo’n stuwmeer maakt het juist aantrekkelijk voor toeristen.” Al denken ze daar in het kayakdorp anders over, aangezien er geen plek is voor de hutjes en de stroming uit de rivier verdwijnt.
De gevolgen van de droogte in het gebied zijn ook al zichtbaar. Enkele molens hogerop die graan malen met hulp van de stroming in kleine bergbeekjes draaien al niet meer, vertelt Pejovic laconiek. Het enige waar hobbyvisser Pejovic zich zorgen om maakt is de Donauzalm. „Zo lang is ‘ie”, zegt hij, terwijl hij zijn onderarm op tafel legt. „De lekkerste vis van allemaal.” En, ja, zegt Pejovic, die zou zomaar eens kunnen verdwijnen met de komst van de dam.
Dan wordt hij onderbroken door zijn vrouw, die even verderop een schuurtje zwart verft. „Die dam komt er toch nooit”, roept ze. En inderdaad, zegt Pejovic, „al sinds ik klein ben wordt er over deze dam gepraat.” Maar nu de bouwwerkzaamheden toch echt begonnen zijn, is het voor Pejovic duidelijk: die dam komt er. „Mensen die er anders over denken, zoals mijn vrouw, die zijn niet goed bij hun hoofd”, lacht hij en slaat de rakija achterover.