De ondernemer die duizelig was en doodging

Een 77-jarige ondernemer had een evenwichtsstoornis, constateerde de huisarts door de telefoon, maar de volgende morgen vond zijn vrouw hem dood in bed. Heeft de arts een fout gemaakt?

De Zitting

Mijn man was doodsbenauwd, vertelt de weduwe het medisch tuchtcollege. De eigenaar van de mannenmodezaak – hij hield van een borrel en een sigaar – was af en toe extreem angstig. Bang dat-ie zou doodgaan. Als hij last had van hartkloppingen. En op 7 februari 2021 kwam daar duizeligheid bij. Alles om hem heen bleef tollen en draaien.

Daarover hadden de 77-jarige ondernemer en zijn 76-jarige vrouw meerdere malen met de huisartsenpost gebeld. De laatste keer was nadat Willem bovenaan de trap was gevallen, zich aan de spijlen omhoog had getrokken en op handen en voeten zijn bed was ingekropen. Zijn echtgenote wist niet wat ze moest beginnen: haar pols was gebroken en buiten raasde sneeuwstorm Darcy – er lag een meter sneeuw, het was code rood.

De vrouw had 112 gebeld. Maar omdat „meneer nog aanspreekbaar was” kwam er geen ambulance. Ze werd doorverwezen naar de spoedlijn van de huisartsenpost. Daar had de telefoniste „dhr. overgehaald om in bed te gaan liggen”, en toen had de huisarts teruggebeld. In twee telefoongesprekken had hij een stoornis van het evenwichtsorgaan vastgesteld, BPPD in jargon. „Maak je maar geen zorgen, Willem.”

De volgende dag was de rasverkoper dood. Overleden in bed doordat zijn hart het liet afweten, bleek na obductie. Heeft de huisarts een fout gemaakt, wil de weduwe van het tuchtcollege weten. Had hij niet een ambulance moeten sturen? Langs moeten komen om de bloeddruk te meten? Heeft hij wel stilgestaan bij de hartproblemen die de patiënt al sinds zijn 25ste had?

Haar zoon, bitter: „Als je kijkt naar de doodsoorzaak, had mijn vader mogelijk in het ziekenhuis geholpen kunnen worden.”

De weduwe: „Als hij in het ziekenhuis zou zijn gestorven, heb je een heel ander gevoel.”

‘Maak je maar geen zorgen, Willem’, had de huisarts gerustgesteld

Het is, erkent de tuchtrechter, „een nare emotionele kwestie”. Maar zijn college bekijkt alleen het handelen van de huisarts, niet het overlijden van de patiënt de volgende dag. Heeft de arts adequaat de klachten uitgevraagd of iets over het hoofd gezien? „Wij hebben de twee gesprekken op de band teruggeluisterd. Er werd afgesproken medicatie te geven.”

Twee gesprekken? De weduwe snuift verontwaardigd. „Ik heb zeker zes keer gebeld en mijn man heeft geen hulp gekregen. Ik kon de medicijnen niet ophalen met mijn gipsen pols en een meter sneeuw. Het ergste is dat niemand helpt, terwijl je zo vaak hulp vraagt.”

Haar zoon: „Hoe kon deze arts de hartproblemen van m’n vader missen?” Heeft de huisarts die voorgeschiedenis in de computer gezien, vraagt een collegelid. In 2017 was de patiënt voor het laatst bij de cardioloog geweest.

De huisarts schudt zijn hoofd. Voor deze klacht was dat ook niet relevant. Hij heeft de richtlijn ‘Duizeligheid’ gevolgd. Er was geen uitval van arm, been of spraakstoornis. „Patiënt was alleen duizelig en zou terugbellen als er klachten bijkwamen. Ik heb oprecht gedaan wat ik dacht dat goed was.”

De zorg schoot niet tekort, beaamt de advocaat. Uit zijn analyse van de telefoongesprekken en de notities op de patiëntenkaart blijkt dat er niet zes keer contact is geweest maar drie keer. Er werd een werk-diagnose van duizeligheid gesteld, en die is uitgebreid bevraagd en telkens bevestigd. „En op de band hoor je mevrouw zeggen: wij redden ’t.”

Hier speelt toeval, benadrukt de raadsman. Meneer was al lang bang dood te gaan aan een ernstige ziekte. Hij kampte volgens zijn psychiater met paniekstoornissen uit hypochondrie. „Maar sterven hoort bij het leven.” En dan vertelt hij over zijn studiegenoot die een hartstilstand kreeg. „Hans Peter is slechts 21 geworden maar meneer bereikte de respectabele leeftijd van 77 jaar.”

De nabestaanden slikken. Moet dit? De raadsman legt hun leed langs zijn eigen lijdenslat. Ze hebben geen advocaat die bezwaar kan maken. Ook de voorzitter grijpt niet in. De klacht wordt afgewezen. Nergens is terug te vinden dat de dokter om een huisbezoek is gevraagd, oordeelt het college. De huisarts heeft volgens de NHG-standaard ‘Duizeligheid’ gehandeld.