De Israëlische luchtafweer deed zijn werk, maar voor juichen is het te vroeg

Het heeft er alle schijn van dat Teheran voor zijn luchtaanval op Israël nauwkeurig heeft bestudeerd hoe Rusland de afgelopen maanden te werk is gegaan in het luchtruim van Oekraïne. Om de Israëlische radarsystemen te verzadigen vuurde Iran een mengsel van projectielen in drie golven richting het westen. Eerst een zwerm drones, hetzelfde type dat in Oekraïne vaak wordt omschreven als ‘vliegende brommer’, die er tot negen uur over doen om de ruim duizend kilometer naar Israël te overbruggen. Dan enkele tientallen kruisvluchtwapens die een reistijd hebben van een uur, en tenslotte de hypersonische ballistische raketten die een kwartier na lancering inslaan. Tenzij ze onderweg worden onderschept.

Israël werd, behalve vanuit Iran, vanuit nog drie kanten onder vuur genomen: door Iraanse bondgenoten vanuit Irak, Jemen en Libanon. Zo’n aanval, gericht op Israëlische militaire doelen, vereiste een behoorlijk precieze timing en coördinatie, om al die projectielen met verschillende snelheden op hetzelfde moment te laten aankomen en de luchtverdediging het zo moeilijk mogelijk te maken. Zoals de Australische militair expert generaal Mick Ryan het zondagochtend uitdrukte: Iran kreeg vermoedelijk les van Moskou als dank voor de levering van duizenden Shaheed-drones voor de oorlog in Oekraïne.

Materieel effect

Een belangrijke vraag die nog beantwoord moet worden, is waar Iran Israël daadwerkelijk wilde treffen. Want het materiële effect van deze enorme luchtaanval op Israël was uiteindelijk klein.

Van de ruim driehonderd projectielen zou volgens Israël „99 procent” onderschept zijn. Maar niet alles; een aantal militaire bases liep schade op door ballistische raketten, waaronder luchtmachtbasis Nevatim in de Negev-woestijn – een thuisbasis van Israëlische F-35’s. Volgens Iran werd ook de luchtmachtbasis Ramon geraakt door maar liefst zeven raketten.


Lees ook
Vrees voor escalatie in Midden-Oosten na eerste directe aanval Iran op Israël

Het Israëlische luchtafweergeschut schiet Iraanse drones en raketten uit de lucht boven Ashkelon.

Bij het afweren van de aanval kreeg Israël steun van onder meer Amerikaanse, Britse en Jordaanse gevechtsvliegtuigen, radarsystemen en luchtafweer. Ook Frankrijk ondersteunde de Israëlische luchtafweer. De meeste projectielen werden neergehaald boven Syrië en Jordanië, onder meer door Israëlische F-35’s en Amerikaanse F-15’s.

Daarnaast maakte Israël gebruik van het volledige scala aan geavanceerde luchtverdedigingssystemen die het in de loop van decennia heeft ontwikkeld en opgebouwd, vaak in samenwerking met de Amerikaanse defensie-industrie. Niet eerder werd de moderne Israëlische luchtverdediging zo zwaar op de proef gesteld als dit weekeinde.

Gelaagd

Het Amerikaans-Israëlische Arrow-systeem (Hetz, in het Hebreeuws) was zondagochtend vroeg het voornaamste Israëlische defensieve wapen. Het vormt de buitenste ring van de gelaagde Israëlische luchtverdediging. Het mobiele Arrow-systeem – bestaande uit een radar, een lanceerinstallatie en een gevechtsleidingscentrum – werd vanaf de jaren tachtig door Israel Aerospace Industries en Boeing ontwikkeld om vanaf de grond ballistische raketten over lange afstanden te onderscheppen, waaronder intercontinentale raketten met een nucleaire, chemische of biologische lading. Het wordt beschouwd als een van de meest geavanceerde luchtafweersystemen ter wereld.

De modernste hypersonische raket, de Arrow 3, is ontworpen om een ballistische raket te raken tijdens het exo-atmosferische deel van het traject, dus in de ruimte. Het maximale bereik van deze raket is zo’n 2.400 kilometer, bij hoogtes boven de honderd kilometer. Deze Arrow-raket – kosten: ruim twee miljoen dollar per stuk – kan volgens Israël zelfs satellieten raken en zou een succesratio hebben van 99 procent.

Het Arrow-systeem is voor Israël vooral van belang vanwege zijn grote bereik; daarmee is de luchtafweer in staat een inkomende hypersonische ballistische raket uit te schakelen voordat hij het land bereikt. De hypersonische ballistische raketten die Iran kan afvuren kunnen ondanks de afstand van ten minste duizend kilometer binnen een paar minuten Israël bereiken.

Davids Slinger

Ook een voorname rol in Israëls luchtverdediging is weggelegd voor het eveneens Amerikaans-Israëlische systeem Davids Slinger, genoemd naar het wapen waarmee David de bijbelse reus Goliath versloeg. Dit systeem, ontwikkeld door het Israëlische Rafael Advanced Defense Systeems en het Amerikaanse Raytheon, vormt de middelste schil van de Israëlische luchtafweer; het richt zich vanaf de grond onder meer op vijandelijke vliegtuigen, drones, kruisvluchtwapens en tactische ballistische raketten over de korte en middellange afstanden, tussen ongeveer veertig en driehonderd kilometer, en een maximale hoogte van vijftien kilometer.

De ‘Slinger’ is pas in bedrijf sinds 2017 en is bedoeld als opvolger van het oudere Patriot-systeem. De Amerikaanse Patriot werd al tijdens de Eerste Golfoorlog (1991) gebruikt toen Israël vanuit Irak werd bestookt met Scud-raketten. Het bereik van de Patriot, nog altijd in gebruik, is beperkt tot maximaal 160 kilometer.

Het ELM-2084 radarsysteem van Davids Slinger kan in zijn surveillance-modus meer dan duizend doelen opsporen binnen een afstand van bijna vijfhonderd kilometer. Met Davids Slinger worden Stunner-raketten van 4,6 meter afgevuurd die over grotere afstanden de nieuwste tactische hypersonische ballistische raketten uit de lucht kunnen halen, waaronder de Russische Iskander of de Chinese DF-15. De Stunner-raketten hebben geen springlading, dus het vijandelijke projectiel wordt onschadelijk gemaakt door het met hoge snelheid (tot Mach 7, 2.401 meter per seconde) te raken.

De derde laag van de Israëlische luchtverdediging richt zich op artilleriegranaten, drones en ongeleide raketten die van korte afstand (vier tot zeventig kilometer) worden afgevuurd, bijvoorbeeld vanuit het zuiden van Libanon, Gaza of de Westelijke Jordaanoever. Hier heeft Israël de afgelopen jaren veruit de meeste ervaring mee opgedaan.

Iron Dome

In zijn verdediging tegen aanvallen door Hezbollah en Hamas vertrouwt het land sinds maart 2011 op het Iron Dome, de IJzeren Koepel, ontwikkeld door Rafael en Israel Aerospace Industries, financieel en technisch ondersteund door de VS. Israël claimt dat de Iron Dome een succesratio heeft van 90 procent, maar daarover bestaat twijfel.

Niet eerder werd de moderne Israëlische luchtverdediging zo zwaar op de proef gesteld als dit weekeinde

Een Iron Dome-batterij kan een gebied van zo’n 150 vierkante kilometer beschermen. Zo’n batterij bestaat net als Davids Slinger uit een ELM-2084 Multimission Radarsysteem, een gevechtsleidingscentrum en drie of vier lanceerinstallaties die elk twintig Tamir-raketten met een lengte van drie meter kunnen afvuren. Tamir-raketten kosten tegenwoordig een kleine 50.000 dollar per stuk.

Aanvankelijk plaatste Israël het systeem vooral bij militaire vliegvelden, maar inmiddels staan Iron Dome-batterijen rond alle dichtbevolkte gebieden. In 2021 beschikte het land over tien batterijen. De afgelopen jaren onderschepten zij volgens Israël duizenden raketten en granaten die waren afgevuurd door groeperingen als Hezbollah en Hamas.

Het is nog te vroeg om de balans op te maken. Maar nu juichen over een waterdichte luchtverdediging lijkt voorbarig. Dat zoveel ballistische raketten er doorheen konden breken is reden voor een diepgaand zelfonderzoek. Zeker omdat Iran waarschijnlijk niet zijn zwaarste raketten heeft ingezet.

Een andere vraag is hoeveel luchtverdedigingsraketten Israël zondagnacht heeft opgesoupeerd, terwijl zijn voorraden zeker niet onuitputtelijk zijn. De VS zouden snel een luchtbrug opzetten om voorraden aan te vullen, zo wordt gespeculeerd.