Onze overheid wil een landbouw die minder belastend is voor het milieu, en dan is inkrimpen van de veestapel onvermijdelijk. Minder dieren houden betekent teruglopende inkomsten en dus is het handig om een extra – natuurvriendelijk welteverstaan – verdienmodel toe te voegen aan je bedrijf, bijvoorbeeld een camping, een kinderopvang, een voedselbos, een boomweide. Dit zijn prachtige plannen op papier, maar in de praktijk wil het nauwelijks vlotten met die extra verdienmodellen.
Dus heeft de Kamer van Koophandel, in opdracht van twee ministeries, onderzocht wat nu precies onze boeren belemmert in hun poging om een natuurvriendelijk verdienmodel op hun erf te realiseren. Wat blijkt? De regelgeving is ontzettend ingewikkeld, vergunningsprocedures kunnen jaren duren en boeren zijn duizenden tot tienduizenden euro’s kwijt aan adviseurs die het papierwerk voor hen invullen. Boeren vinden het juridisch jargon van onze overheid „onbegrijpelijk” en willen „eenvoudig taalgebruik”. Het antwoord hierop van onze minister van Landbouw? Hij wil, naast informatiebijeenkomsten voor boeren, „verdiepend onderzoek naar de knelpunten in de regelgeving”.
Wollige taal
Ik heb verbijsterd en wanhopig naar de oplossing van onze minister zitten staren. Verdiepend onderzoek? Wat precies wil hij laten onderzoeken? Welk sub-kopje onder lid c) van artikel 67 onduidelijk is voor de boer(in)? Welke andere woorden je kunt gebruiken voor „dienaangaande”, „met dien verstande dat”, „onverminderd”, „ten behoeve van”? Wat in hemelsnaam bedoeld wordt met „mits de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering van situering buiten het bouwvlak is aangetoond”? Wat de wetgever verstaat onder een „onevenredige aantasting” (van aangrenzende gronden in dit specifieke geval)? Wat is voor onze minister zo onbegrijpelijk aan „onbegrijpelijk”? Wat is er niet duidelijk aan eenvoudig taalgebruik? Laten we alsjeblieft geen overheidsgeld verspillen aan onderzoek naar ingewikkeld taalgebruik, zeker niet als de rapportage daarvan steevast ook in wollige taal is opgesteld. Onze boer(inn)en hebben klare taal nodig, laten we hen die gewoon geven, daar kan geen onderzoek tegenop.
Je kunt je afvragen: waaróm is deze regelgeving zo ingewikkeld? Waarom ellenlange beperkende opsommingen? Waarom zinnen van op zijn minst vijfentwintig regels? Waarom woorden die niemand in het dagelijkse leven gebruikt?
Kwade tongen beweren dat boer(inn)en in het veld of op het erf en in de stal niet uitvoeren wat ze op papier of digitaal invullen. Dat ze bijvoorbeeld meer mest uitrijden dan ze aangeven, of dat ze meer antibiotica toevoegen aan het veevoer dan wettelijk toegestaan. Of dat ze sjoemelen met hoeveelheden bestrijdingsmiddelen. Of dat ze de kantjes afrijden van bufferzones langs sloten en akkerranden. Om dit – al dan niet vermeende – misbruik en gesjoemel te vermijden en bestrijden stelt de overheid ingewikkelde regelgeving op, zodat werkelijk alle geitenpaadjes dicht getimmerd worden. Of bovenstaande aannames op waarheid berusten, laat ik in het midden. Ik heb er geen onderzoek naar gedaan en ik raad het ten zeerste af want dat wordt weer zo’n vertragend „totaal-naast-de-kwestie”-onderzoek. De crux is: de regelzucht in de landbouw (en waarschijnlijk ook in andere sectoren) stoelt op wantrouwen. Wantrouwen van de boer(in) jegens de overheid maar net zo goed wantrouwen van de overheid jegens de boer(in).
Op wantrouwen bouw je geen samenleving. Wederzijds wantrouwen is geen goede basis om een omslag te maken in ons landbouwsysteem. Vandaar mijn bescheiden maar dringende oproep om van beide kanten weer wat meer vertrouwen te krijgen en geven in elkaars kunde, ervaring en oprechte bedoelingen. En om die bedoelingen zo helder en eenvoudig mogelijk te formuleren voor elkaar.
A4-tje opstellen
Ik stel voor dat we een A4-tje opstellen met maximaal twintig korte zinnen die de kern van een natuurvriendelijk verdienmodel bevatten. Bijvoorbeeld: ik ga notenbomen planten in mijn weides. Ik ga voederhagen regelen voor mijn koeien. Ik ga een natuurcamping inrichten. Ik reserveer een kavel voor moestuintjes of tiny houses. Ik ga naschoolse opvang organiseren. Ik ga een voedselbos aanleggen. Ik ga een kwekerij voor inheems plantgoed starten. De mogelijkheden zijn legio, we hebben in een handomdraai twintig mooie verdienmodellen op een rij. In een toelichting van maximaal vijfhonderd woorden – plus eventueel een kaart en een paar voorbeeldfoto’s – kan de boer(in) wat concretere informatie over de plannen kwijt. Bijvoorbeeld aantallen en soorten bomen en struiken, grootte van de moestuintjes, afmetingen van de tiny houses, ligging van de kampeerplaatsen, soorten opvangactiviteiten voor de kinderen.
Een boer(in) introduceert nooit meer dan vijf natuurvriendelijke verdienmodellen tegelijk op het bedrijf dus zo’n toelichting lezen kost een ambtenaar hoogstens een uur. Dat creëert zeeën van tijd voor ambtenaren om ‘de boer op te gaan’: op het land gaan kijken en opvolgen hoe al die mooie, natuurvriendelijke alternatieven worden aangelegd en uitgevoerd. Op die manier ontstaat een dialoog in en over de natuurvriendelijke boerenpraktijk, waarbij ambtenaar en boer(in) elkaar ondersteunen en bij de les houden.
Duurbetaalde adviseurs
Dat leidt op termijn tot een win-win-win situatie. De boer(in) is verlost van ingewikkelde regelgeving en procedures en kan zich concentreren op het daadwerkelijk uitvoeren van natuurvriendelijke maatregelen. De overheid kan – eindelijk – voldoen aan Europese regels voor natuur en landbouw. En de ambtenaar kan zijn/haar wezenlijke taak uitvoeren: burgers – in dit geval boer(inn)en – met raad en daad bijstaan. De enige partij die verliest is de trits duurbetaalde adviseurs die het juridisch jargon van de overheid vertalen naar begrijpelijke mensentaal. Zij zijn ongetwijfeld zo gewiekst dat ze elders een functie voor zichzelf kunnen regelen.
Als toemaatje bied ik geheel vrijblijvend en kosteloos mijn diensten aan om de eerste aanzet voor het A4-tje te doen, zodat het nieuwe kabinet meteen aan de slag kan met concrete maatregelen voor de landbouwtransitie, dat scheelt een aantal weken stresserende formatiegesprekken.
Lees ook
Bijverdienen met een camping of kinderopvang op de boerderij? Dat blijkt nogal ingewikkeld