Column | Medicijn tegen de junkfood voor de geest

Vroeger geloofde ik dat je van goeden huize moet komen om mij cynisch te maken. Ik zag mijzelf als een betrokken burger. Eentje die vanuit zijn engagement gelooft dat wij de wereld een stukje beter kunnen maken. Totdat ik in een cynische toestand verkeerde, als gevolg van de eindeloze toestroom van ellendig nieuws.

Wie het nieuws de laatste jaren op de voet volgt, heeft alle reden om cynisch te worden. We waren net de kater van een pandemie aan het verwerken en belandden meteen in een nieuwe wereldorde waar de wapenindustrie miljarden verdient aan het verlies van mensenlevens in Oekraïne en Gaza, terwijl multilaterale samenwerking onder druk staat. Om nog te zwijgen over existentiële risico’s die het bestaan van de mensheid bedreigen.

De constante blootstelling aan deze en andere ellendige ontwikkelingen is funest voor onze gezondheid. Nieuws leidt tot stress en angst, omdat het ons lichaam in permanente staat van vecht-of-vlucht gevangenhoudt. Het verband tussen nieuwsconsumptie en depressie is inmiddels ook vastgesteld. Door catastrofale ontwikkelingen die het eigen handelingskader overstijgen voelen burgers zich hopeloos, en machteloos. Om nog te zwijgen over ‘doomscrolling’ op sociale media. Dat is de neiging om eindeloos slecht nieuws te consumeren, zelfs als het bedroevend, ontmoedigend en deprimerend is.

Met deze feiten in je achterhoofd kun je de zogenaamde nieuwsmijders onmogelijk in het ongelijk stellen. Dat zijn burgers die de afgelopen jaren ervoor gekozen hebben om uit zelfzorg geen nieuws meer te volgen. Door verschillende ontwikkelingen in mijn leven gedroeg ik me het afgelopen jaar als een nieuwsmijder. In de analyses van Rolf Dobelli vond ik mijn troost. Deze Zwitserse schrijver vergelijkt nieuws met suiker: verslavend – en verwoestend. Wat suiker is voor ons lichaam, is nieuws voor onze geest, stelt hij. Voor Dobelli is er maar één oplossing tegen dit verslavende middel: uit het leven bannen. Hij leeft al tien jaar zonder nieuws, en zegt dat hij daardoor „gelukkiger dan ooit” is. In plaats van nieuws, adviseert hij ons om boeken, langere artikelen en academische publicaties te lezen. Zo krijgen we meer context over wat er in de wereld gebeurt, in plaats van onszelf te verliezen in junkfood voor de geest.

Maar hoe verleidelijk de propositie van Dobelli en andere nieuwsmijders ook is, het lukt mij simpelweg niet om nieuws volledig uit te bannen. Omdat ik het onverstandig vind. Nieuwsmijden druist immers in tegen onze natuur. De neiging om gevaren te signaleren tijdens crises is ingebakken in ons mens-zijn. Het is niet iets wat met traditionele en sociale media is begonnen. Zoals Christian van Nieuwerburgh, hoogleraar positieve psychologie, in een academisch blog schrijft: „Het verzamelen van informatie en voorbereid zijn om bedreigingen het hoofd te bieden, zijn al millennia lang cruciaal geweest voor onze overleving.”

Het is alleen de vraag hoe wij als betrokken burgers kunnen omgaan met de eindeloze toestroom van ellendig nieuws in de wereld, zonder te verdrinken in fatalisme.

Collectief ingrijpen nodig voor de negatieve gevolgen van ellendig nieuws

Er zijn gelukkig voldoende strategieën die wij op persoonlijk niveau kunnen hanteren om ervoor te zorgen dat wij onszelf niet verliezen door nieuwsconsumptie. Zo kun je het geluid bij heftige filmpjes uitzetten en nieuws op een vast tijdstip consumeren. Je kunt ook bewust op zoek gaan naar positief nieuws, en nieuws dat jouw wereldbeeld uitdaagt. Maar deze en andere methodes van nieuwswijsheid zijn niet genoeg. De strijd tegen hopeloosheid kunnen we niet aan het individu overlaten.

Mijns inziens hebben we collectieve ingrepen nodig om burgers te beschermen tegen de negatieve gevolgen van ellendig nieuws. Dat vraagt een investering in ontmoetingsruimtes, waar burgers in staat worden gesteld om bewust te zijn van hun collectieve kwetsbaarheid en wederzijdse verbondenheid. Gelukkig hebben we geen tekort aan culturele instellingen, bibliotheken, gebedshuizen, leesclubs, buurtverenigingen, protesten, theaters en concertzalen. Het is alleen de vraag of wij deze ontmoetingsruimtes voldoende benutten. Als plekken waar burgers kunnen leren dat ze niet de enige zijn die zich zorgen maken. Plekken waar ze van burgers en experts kunnen leren dat ze de ellende van de wereld niet in hun eentje hoeven te dragen. En dat ze met hun ervaring en vaardigheden de wereld een stukje beter kunnen achterlaten.

Kiza Magendane is politicoloog.