Voor de ogen wordt het langzaam zwart in de grote zaal. Alleen rood licht dat door de wolken uit de rookmachines doorschemert is nog te zien. Door de flitsen heen lijken de mensen op waanbeelden. Het gebonk van housemuziek laat het keelgat kloppen en trilt op de huid. De mensen knijpen hun ogen tot spleetjes, fixeren hun blik op wat ze willen zien. Ze plakken tegen elkaar en ademen nét niet in elkaars gezicht.
Dit weekend opent de nieuwe nachtclub en culturele broedplaats KABUL à GoGo in Utrecht zijn deuren met een 56 uur durende weekender: een feest dat vrijdagmiddag begon en zondagavond eindigt. In de nacht van vrijdag op zaterdag staat een rij met bezoekers van bijna 200 meter voor de deur. Het lijkt wel Berlijn, vindt een aantal bezoekers.
„Pas als ik mensen op de dansvloer zie losgaan, dan kan ik echt ontspannen”, zegt Omar Waseq (34) twee weken eerder, tijdens de verbouwing van de club. „Soms ga ik piekerend naar bed en heb ik nachtmerries over de opening.” Hij voelt zich al maandenlang onrustig. Waseq is de eigenaar en oprichter van KABUL à GoGo en oud-eigenaar van het Filmcafé in Utrecht, dat in 2021 na een brand moest sluiten.
Waseq zit in een ruimte naast de kleine zaal genaamd Abu. „Dat is de oorspronkelijke naam van mijn broer.” Waseq is in 1990 met zijn familie gevlucht uit Afghanistan naar Nederland. „We moesten schuilnamen gebruiken om niet gepakt te worden.” Alle zalen heeft hij de originele namen van zijn broers en zussen gegeven. „Anders zou ik die namen nooit meer in mijn leven horen.” De grote zaal heeft hij vernoemd naar zijn zus: Zohal. In die zaal hangen zo’n twaalf gigantische Perzische tapijten aan de muur. „Ze zijn nep, hoor.” Op het balkon erboven zijn keukens en woonkamers nagebouwd, die zijn vernoemd naar zijn andere broer: Abdullah. „Omar is ook niet mijn echte naam, hoor”, zegt hij lachend.
Wanneer Waseq het woord Kabul hoort in het nieuws, raakt hij nog altijd in een kramp. Volgens hem is er sinds de Taliban de macht overnamen in Afghanistan niets goeds te vertellen over het land. Met zijn nieuwe club wil hij de herinneringen van zijn ouders en zijn jeugd terugbrengen: „Ik refereer naar een Kabul dat vrijer was en een plek waar hippies van over de hele wereld naar toe trokken”, zegt hij met een glimlach. In zijn nieuwe Kabul is er plek voor ruim 2.000 bezoekers. KABUL à GoGo staat te midden van een bedrijventerrein net buiten de ring in het Utrechtse werkspoorgebied, aan de gevel wapperen een Afghaanse en een Palestijnse vlag.
Zweetdruppels
„Wil je m’n zweet voelen?”, vraagt Vincent van Gorkom (27) uit Rotterdam, een bezoeker. Hij is net naar buiten gelopen om af te koelen. „Vannacht gaan er zweetdruppels van het plafond afkomen”, zegt hij. In de nachtwinkel heeft hij een fles wodka gehaald die nu alweer leeg is. Hij blijft het hele weekend. Volgens hem heeft Utrecht nog nooit zo’n grote en progressieve club gehad. Zijn vriend knikt. „Maar kan de stad dit Amsterdamse niveau van clubben wel aan?”, vraagt hij zich af.
De Utrechtse nachtsector heeft samen met de gemeente een beleidsnota (Utrechtse nachtvisie) opgesteld met het doel om vóór 2026 drie nieuwe nachtclubs te openen. KABUL à GoGo is daar de eerste van. Waseq heeft een startsubsidie gekregen voor zijn club, maar verder ziet hij af van financiële hulp van de gemeente. Want volgens hem maakt dat inbreuk op hun artistieke vrijheid. „We hoeven ons dan niet te verantwoorden als we bijvoorbeeld een K-pop concert willen geven.”
Voor de openingsweekender zijn 41 acts geboekt. De line-up is een combinatie van Nederlandse, Utrechtse en internationale artiesten: Moody Mehran, mad miran en Legowelt van Nederlandse bodem, de Britse Djrum en Ogazón uit Duitsland. Ze spelen onder andere niet-westerse clubmuziek met veel percussie, baslijntjes en invloeden vanuit het Verenigd Koninkrijk. Dat type programma wil de club vasthouden, aangevuld met allerlei vormen van podiumkunsten. En door de week is het ook een café met wereldkeuken.
„Utrecht is een groot dorp waar iedereen elkaar kent”, zegt Waseq. Daarom wil KABUL à GoGo samen met lokale artiesten, bouwers en technici de visie en missie van de club bepalen. „We bieden een podium en een veilige haven aan ongehoorde gemeenschappen en jonge makers.”
In de binnenstad heeft Waseq ook het café Teatro. „We hebben in het café soms drag shows. Aan het einde van de avond durven de dragqueens – die verkleed en opgemaakt zijn – vaak niet alleen naar huis te lopen. Ze zijn bang voor geweld of om nageroepen of gevolgd te worden.” Volgens Waseq doen deze problemen zich minder voor in het gebied rondom de club.
De club zet zich in voor inclusie: „en om de veiligheid op de vloer te verzekeren hebben we een awareness-team. Ze zorgen ervoor dat de bezoekers zich gehoord voelen en zich psychisch in orde voelen, als ze bijvoorbeeld drugs hebben gebruikt.”
Tijdens de eerste clubnacht zijn de bezoekers neergeploft op banken. Het lijkt alsof ze op een huisfeestje zijn. Verderop in de kleine zaal is dj Emma Champagne Queen housemuziek aan het draaien, het ruikt naar wierook. Ze staat op de tafel naast de dj-booth en zwaait met de draad van de microfoon als een lasso. De vloer wordt overgenomen door waacking dansers in glitterpakken. Het publiek zwaait met theedoeken en schreeuwt de longen uit het lijf: „Slay!”.