Medemenselijkheid is gevaarlijk in de oorlog van Soedan. Soedanese activisten geven hongerslachtoffers te eten in noodkeukens, want voor buitenlandse hulpverleners is het er te gevaarlijk. Maar de strijdende partijen, het regeringsleger van president Abdel Fattah al-Burhan en de paramilitaire eenheid Rapid Support Forces (RSF) van Hemedti, sluiten soms de keukens en arresteren en doden de medewerkers.
Het afgelopen jaar is er veel verloren gegaan in Soedan. De oorlog vernietigt scholen, ziekenhuizen, ministeries, kantoorgebouwen, bruggen en marktplaatsen. En ook de verbintenis tussen mensen gaat kapot: de oorlog leidt tot etnische zuiveringen met naar schatting tienduizenden doden. Dat is wrang, want deze verwoestingsoorlog ontstond vlak na een van de meest vreugdevolle gebeurtenissen in de geschiedenis van Soedan, toen bij een volksopstand in 2019 de autocratische en moslimfundamentalistische president Omar al-Bashir opzij werd geschoven. Maar de revolutie, zoals de Soedanezen die opstand noemen, werd niet voltooid. Het leger weigerde de macht over te dragen aan een burgerbewind en maanden van demonstraties konden de generaals niet bewegen om af te treden. Een conflict binnen de strijdkrachten stortte Soedan in oorlog: Hemedti wilde zijn strijdkrachten niet integreren met de reguliere troepen van Burhan. Daardoor begon Soedan te scheuren; zelden viel een Afrikaans land zo snel uiteen.
Hulpgoederen
De in de puinhopen achtergebleven bewoners worden hongeriger, de voedselzekerheid in Soedan is sinds december aanzienlijk verslechterd. De RSF neemt vrachtwagens met hulpgoederen in beslag en het regeringsleger houdt voedselkonvooien tegen. Ongedisciplineerde soldaten, vooral maar niet alleen van het RSF, terroriseren burgers. RSF-strijders plunderen opslagplaatsen voor hulpgoederen, banken en woonhuizen. Vluchtelingen vertellen over executies, verkrachtingen en vernietiging van ontheemdenkampen.
Soedan was altijd een land van handelaren, maar deze ondernemersgeest sterft onder chaotisch geweld: vrachtwagens komen de talrijke militaire wegversperringen niet voorbij zonder stevig smeergeld te betalen. En onlangs trok het RSF de stekker uit het internet, waardoor de activisten van de noodkeukens geen informatie meer kunnen uitwisselen, het mobiele banksysteem niet meer werkt en de miljoenen Soedanezen in ballingschap geen geld meer kunnen overmaken.
De noodkeukens en hun personeel zijn de parels in de poep. Eerst waren ze de verzetscomités tegen Bashir en het leger, later vormden ze zich om tot noodcomités. Ze begonnen donaties te vragen aan buitenlandse hulporganisaties. Omdat die zelf geen medewerkers meer ter plaatse hadden, reageerden ze aanvankelijk huiverig, want hoe valt te controleren wat er gebeurt met het gegeven geld? „Je kent ze niet, je weet niet wat hun capaciteit en politieke achtergrond is en de strijdende partijen geven geen toestemming om met deze comités samen te werken”, vertelt een hulpverlener. Maar inmiddels gebeurt dat wel en daarmee is een nieuwe horizontale vorm van hulpverstrekking ontstaan, in contrast met de gewoonlijk centraal geleide verschaffing van hulp.
Net als de verzetscomités vóór de oorlog werden bestreden door zowel RSF als regeringsleger, zien de strijdende partijen de noodcomités nu als een gevaarlijke vorm van burger-initiatief. Op 23 maart bijvoorbeeld arresteerde de RSF in Khartoem activisten die voedsel uitdeelden aan duizenden burgers. Soms moeten de noodcomités zelfs stoppen. Zo wijst alles erop dat Soedan afstevent op een enorme humanitaire ramp.
Misschien had het allemaal niet zo uit de hand hoeven lopen, als buitenlandse machten niet zo’n giftige bijwerking gaven. Oorlog kent Soedan sinds zijn onafhankelijkheid in 1956. Rebellieën in de periferie werden niet door het regeringsleger maar door ingehuurde milities uitgevoerd, zoals de Janjaweed in Darfur waaruit de RSF voortkwam. Maar er bestond ook een traditie waarin alle strijdgroepen bleven praten; zoals bij een palaver op de bazaar bleven ze hun geschillen uitonderhandelen. En anders was er wel politieagent Amerika die oplossingen afdwong, zoals bij de afscheiding van Zuid-Soedan in 2011. De VS hebben die invloed niet meer en dat vacuüm is opgevuld door middelgrote staten. Aan de kant van het RSF zijn dat de Verenigde Arabische Emiraten (VAE), aan de zijde van het regeringsleger is het Iran.
Lees ook
Zuid-Soedanezen waanden zich veilig in Soedan. Nu is het ook daar oorlog en vluchten ze terug naar hun eigen, kapotte land
Drones uit Iran
De VAE zijn een hoofdrolspeler. De rijke golfstaat verhandelt het goud dat de familie van Hemedti wint in de Jebel Amer mijnen van Noord-Darfur en levert het RSF wapens via een luchtbrug naar Oost-Tsjaad en vanuit Oost-Libië, waar de bevriende krijgsheer Khalifa Haftar de scepter zwaait. Vermoedelijk werkt het samen met het Africa Corps, de voormalige Wagner Groep, en is het de eindbestemming van het goud uit Moskou. De geleverde drones en het afweergeschut tegen de luchtmacht van president Burhan bleken vaak doorslaggevend bij veldslagen. Het RSF controleert het overgrote deel van de hoofdstad Khartoem, van Darfur en is in opmars in het oosten en zuidoosten van het land.
De spoiler aan de zijde van het regeringsleger is Iran. Sinds dat land drones ging leveren, boekt het regeringsleger gestaag vooruitgang in Khartoems zusterstad Omdurman, maar in de nauwe steegjes en straten richten de drones ontzaglijke schade aan. De kleine overwinningen van de regeringsstrijdkrachten doen Burhan volharden in zijn weigering vredesoverleg te voeren met Hemedti, hoewel hij er militair aanmerkelijk minder goed voorstaat dan zijn rivaal.
Lees ook
De macht van Arabische Soedanezen is al sinds de onafhankelijkheid bron van conflict
Een jaar na het uitbreken van de oorlog is het slagveld een stuk diffuser. Eerder telde het RSF honderdduizend man, inmiddels hebben plunderaars uit de hele Sahelregio zich aangesloten en vooral deze nieuwe rekruten worden verantwoordelijk geacht voor de grofste mensenrechtenschendingen. Het regeringsleger telt misschien wel het dubbele van het aantal RSF-strijders, maar het begon de oorlog met weinig gemotiveerde soldaten; het Soedanese leger was onder Bashir uitgehold tot een louter zakenimperium.
Aan RSF-zijde loert het gevaar dat Hemedti zijn toegestroomde rekruten niet in de hand heeft. Aan regeringszijde winnen de moslimfundamentalisten aan invloed. In de Al-Bara bin Malik islamitische brigade zitten prominente voormalige medewerkers van Bashir, van wie sommigen worden gezocht door het Internationale Strafhof in Den Haag. Deze moslimradicalen willen geen vrede, ze willen hun invloed terug.