Forse kritiek Zuidelijke Rekenkamer: ‘Provincie Limburg heeft niet genoeg grip op miljoeneninvesteringen’

De provincie Limburg heeft onvoldoende grip op grote investeringen die ze deed in regionale economische ontwikkelingen. Dat concludeert de Zuidelijke Rekenkamer in een vrijdag gepresenteerd onderzoek.

Strategische sturing, toezicht en verantwoordingen dienen uitgebreider en effectiever te worden dan nu het geval is. Het risicomanagement moet beter. Datzelfde geldt voor de informatievoorziening aan de Provinciale Staten. De Limburgse volksvertegenwoordiging zou bij een deel van de projecten zelf ook scherper kunnen controleren.

De Rekenkamer onderzocht de investeringen in drie projecten: Maastricht Aachen Airport (MAA), het Mijnwaterproject in Heerlen (warmen en koelen met water uit de gangen van de voormalige steenkolenmijn Oranje-Nassau III) en de Brightlands Campus Greenport Venlo. Alleen al met deze drie investeringen gaat het de komende jaren om zo’n 190 miljoen euro aan provinciaal geld.

Limburg heeft op vergelijkbare wijze ook miljoenen euro’s gestoken in andere projecten, onder meer in campussen in Sittard-Geleen, Heerlen en Maastricht. De provincie kan dit doen dankzij een flink eigen vermogen, dat hoofdzakelijk te danken is aan de verkoop van haar aandelen in het energiebedrijf Essent aan het Duitse RWE in 2009 (opbrengst: 1,1 miljard euro).

Geen exit-strategie

De Rekenkamer waardeert dat Limburg durf toont bij maatschappelijk belangrijke projecten, die het met louter privaat kapitaal niet redden. Maar juist het feit dat de provincie bij elk van de drie onderzochte investeringen moest optreden als ‘redder’, maakt duidelijk dat er hoge risico’s aan zijn verbonden. De financiële consequenties zijn, als het fout loopt, voor een belangrijk deel voor rekening van de provincie en niet voor andere partners. De Limburgse investeringen lijken deelnemingen met een open einde. Exit-strategieën ontbreken.

Veel van de investeringen staan op enige afstand van de provincie, omdat ze zijn geregeld in publiek-private samenwerkingen. Limburg zou desondanks actiever moeten optreden als aandeelhouder en toezichthouder. Vooral omdat het in veel gevallen de grootste investeerder is en de meeste risico’s loopt. In het Limburgse gouvernement zijn intern de verdeling van verantwoordelijkheden, het toezicht en de tegenspraak ook niet in orde. Dat kan ervoor zorgen dat de kijk op de investeringen onvoldoende kritisch is.

Rol Provinciale Staten

De Provinciale Staten nemen hun rol de laatste jaren vooral bij de steun voor MAA serieus, zoals uitgebreid debatteren. Tegelijkertijd vragen de volksvertegenwoordigers bij reguliere informatieverstrekking en onderzochte tegenvallers maar beperkt door. Het inzicht in de precieze besluitvorming binnen de drie projecten ontbreekt of is zeer beperkt.

Gedeputeerde Staten (GS), het dagelijks bestuur van Limburg, zeggen de kritiek en de adviezen „ter harte” te nemen. Veel van de verbeteringen had de provincie al in gang gezet.

GS zien niets in exit-strategieën. De ruime provinciale investeringen zorgden juist voor een versterkt toekomstperspectief voor MAA, het Mijnwaterproject en de Brightlands Campus Greenport Venlo, menen GS. „Een hernieuwde discussie en besluitvorming over de toekomst van deze projecten zou opnieuw leiden tot onzekerheid en daarmee tot risico’s.”