Opinie | Voorkom uitholling van het begrip antisemitisme

Overal in Europa lopen rechts en radicaal-rechts voorop in de strijd tegen antisemitisme. In Nederland ligt het initiatief bij de PVV, BBB en de VVD, met in hun kielzog de christelijke partijen. En dat juist zíj zich opwerpen als voornaamste bevechters van antisemitisme, zou argwaan moeten wekken.

Het gevecht tegen antisemitisme zal de rechtse partijen een morele glans geven in de campagne voor de Europese verkiezingen. Tegelijk legitimeert het hun islamofobe en anti-migratie-agenda: moslims (al dan niet Palestijnen) zijn de nieuwe antisemieten, ‘wij’ zijn er vrij van.

Het is overigens niet zo dat rechts zich als enige tegen antisemitisme keert: dertien van de vijftien partijen in de Tweede Kamer tekenden recent zonder degelijk voorafgaand debat een ‘Verklaring tegen Jodenhaat’. Het probleem is alleen dat dit soort antisemitismebestrijding geen onderdeel uitmaakt van een bredere antiracisme-agenda. En dan schaadt ze de Joden, de Palestijnen én de Europese democratieën.

Dat heeft alles te maken met twee begrippen van antisemitisme die door elkaar zijn gaan lopen. Het eerste, zo stelt de Israëlische hoogleraar internationaal recht Neve Gordon, benoemt een vorm van racisme die erop is gericht Joden te onderdrukken en zelfs te vernietigen. In het licht van de Holocaust heeft de bestrijding van deze vorm van antisemitisme het grootste ethische en politieke belang.

Daarnaast bestaat er een tweede, nieuwere interpretatie van antisemitisme, waarbij ook kritiek op de staat Israël onder de definitie valt. Deze interpretatie is de afgelopen jaren door veel Europese landen en instellingen, zoals de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding, in gebruik genomen. Ook de Israëlische regering en rechtse Israëlische organisaties steunen de nieuwe definitie. En volgens hoogleraar Gordon en andere (veel Joodse en Israëlische) critici gebruiken zij haar om kritiek op het Israëlische geweld jegens de Palestijnen de kop in te drukken. Tegenstanders hebben het ook wel over weaponized antisemitisme – antisemitisme als wapen.

Ongehinderde kritiek

Het nieuwe begrip van antisemitisme is onrechtvaardig jegens de Palestijnen. Zij ondergaan oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en mogelijkerwijs genocide. Hierop moet ongehinderde kritiek mogelijk zijn. Verhindering daarvan schaadt ook Palestijnen in Nederland. Velen van hen hebben inmiddels familieleden en vrienden verloren, verliezen ze nu, of stellen zich hun naasten in Gaza voor met hevige pijnen, onverdoofd geamputeerde lichaamsdelen; verhongerend, gemarteld, of dood en verminkt. Ze zijn steevast nakomeling van slachtoffers van de Nakba en verkeren al maanden in angst en ontgoocheling, in een land dat ze bedelft onder pro-Israëlische beslissingen die tegen het internationale recht ingaan – en dan worden ze ook nog eens steeds vaker van antisemitisme beschuldigd.

Maar ook Joden zijn de dupe van de suggestie dat hun belangen tegenover die van de Palestijnen staan, zoals steevast gebeurt in de ‘rechtse antisemitismebestrijding’. Joden worden hiermee ongevraagd tot vertegenwoordigers van het Israëlische onrecht gemaakt.

Vanzelfsprekend is het antisemitisch om (Israëlische) Joden vijandig te bejegenen vanwege de misdrijven van de regering Netanyahu, en ook om hen daarop aan te spreken, net zoals het aanspreken van moslims op misdaden uit naam van ‘de islam’ islamofoob is. De gelijkstelling tussen Joden, Israël en de regering-Netanyahu wordt echter in de hand gewerkt door de nieuwe antisemitismedefinitie, en door organisaties als het CIDI die ermee werken.

Ook de suggestie dat Joden onveilig zijn zodra stevige kritiek klinkt op de staat Israël, bijvoorbeeld via demonstraties en geweldloos oproepen tot het staken van Europese steun, zet een abstract idee van een eenvormig Jodendom in als obstakel voor legitiem protest tegen ernstig onrecht. Dit holt het begrip antisemitisme moreel uit.

De manier waarop Joden nu bewust of onbewust worden uitgespeeld tegen Palestijnen en moslims heeft historische precedenten. In vooroorlogs Europa en in de koloniën had het antisemitisme het zogeheten filosemitisme als tegenhanger, waarbij Joden juist als beter dan anderen werden voorgesteld en soms ook voorgetrokken. Het leidde tot veel ambivalentere en complexere houdingen tegenover Joden dan louter ‘haat’, maar ze werden hierdoor evenzeer tot ‘anderen’ gemaakt, analyseerde de socioloog Zygmunt Bauman.

Het uitbannen van legitieme kritiek op Israël is een vorm van een dergelijke verdeel-en heerspolitiek. Het werkt het soort maatschappij in de hand waar Israël op dit moment zelf het beste (en extreme) voorbeeld van is. Structureel onrecht verdwijnt achter een muur van veiligheidsmaatregelen en repressie, terwijl de verdeelde bevolking met steeds ondermijnender angsten en daadwerkelijke gevaren moet leven. Neve Gordon spreekt van een apartheidsdemocratie.

Verscholen onder moralisme

Europese rechtse en rechtsradicale partijen duwen ons in die richting. Ze maken met de manier waarop ze antisemitisme bestrijden, politiek gebruik van diepe en begrijpelijke emoties – van de wil om aan de ‘goede kant’ te staan – maar dragen daarmee bij aan raciale ongelijkheid, verscholen onder moralisme en repressie. De geschiedenis leert dat alle minderheden daar de dupe van worden, en uiteindelijk iedereen. Het is zorgwekkend dat partijen die voor gelijkheid en vrijheid zeggen te staan zich hiertegen nauwelijks verzetten.

Het alternatief is het bestrijden van antisemitisme als deel van een breder antiracismebeleid, dat de wortels van het racisme in de koloniale geschiedenis erkent en kritisch naar Europa, en Nederland, kijkt. Waar mogelijk repareert het de ongelijkheid en verdeeldheid, in plaats van deze nieuw leven in te blazen. Een diepgaande publieke erkenning van de rol van Europa (en de VS) in het ontstaan en instandhouden van de situatie in Israël en Palestina zou daar deel van moeten uitmaken.