Schilder Reinier Lucassen: ‘Bijzondere kunst herkennen is een talent’

Een schilderij met kaviaar door de Duitse kunstenaar Georg Herold (1947), een havengezicht van de eigenzinnige Belgische schilder Jean Brusselmans (1884-1953), zeldzame etsen van de schizofrene outsiderkunstenaar Willem van Genk (1927-2005) en maskers en schilden uit Papoea-Nieuw-Guinea.

Het is zomaar een greep uit de kunstcollectie van Reinier Lucassen, de 85-jarige schilder die bij het Venduehuis in Den Haag een deel van zijn verzameling laat veilen. Verwachte opbrengst van de 249 kavels: minimaal een half miljoen euro.

De kunstschilder Reinier Lucassen in 1996.
Foto Vincent Mentzel

Venduehuis-expert Peter van Beveren spreekt van „een typische kunstenaarscollectie”. Het schiet alle kanten op, zegt hij. „Lucassen verzamelde met kunstenaarsogen. Grote namen en minder bekende of anonieme kunstenaars. Hedendaagse kunst, maar ook honderd jaar oude en niet-westerse kunst. Hij verzamelde alles wat hem intrigeerde.”

Het is niet altijd even makkelijke kunst, zegt Van Beveren. „De eerste reacties komen vooral van handelaren en andere kunstenaars.”

Lucassen (1939) is een gevierd kunstenaar die al meer dan zestig jaar niet te klagen heeft over aandacht. Vier jaar geleden organiseerde het Kunstmuseum Den Haag nog een overzichtstentoonstelling met een stevige catalogus. In zijn schilderijen – ‘beeldgedichten’ heeft hij ze zelf genoemd – combineerde hij vaak herkenbare elementen uit het dagelijks leven met abstracte symbolen en tekens. Omdat zijn schildersarm is gaan trillen, maakt hij de laatste jaren assemblages met rommelmarktschilderijtjes en andere gevonden voorwerpen.

Emily Kame Kngwarreye (1910-1996): Terrain Dreaming. Synthetisch polymeer op canvas, 110×92 cm. Verwachte opbrengst 12.000-16.000 euro.
Lucebert (1924-1994): Merdre. Olieverf op doek, 200×150 cm. Verwachte opbrengst 15.000-20.000 euro.

Foto’s: Lucassen collection/ Venduehuis

Met kunst verzamelen begon hij op zijn 28ste, toen hij voor het eerst een beetje geld verdiende. Dat vertelt Lucassen in zijn huis in Amsterdam-Zuid, dat nog altijd volstaat met kunst. Ruim de helft van zijn verzameling staat bij het Venduehuis, zegt hij. Van Beveren weerspreekt dat. Volgens hem verkoopt de kunstenaar Lucassen een klein deel van zijn collectie.

Een dag voor het gesprek heeft Lucassen met zijn echtgenote Francesca gezien hoe het Venduehuis zijn verzameling heeft opgehangen voor de kijkdagen. „Als een negentiende-eeuwse salon, lekker vol en met verrassende combinaties”, zegt hij.


Lees ook
‘Ik zie de mens als een mislukt product’

Reinier Lucassen. Foto NRC, Leo van Velzen    Amsterdam, 12-08-09. Reinier Lucassen, kunstenaar. (Wilde absoluut niet in z'n atelier gefotografeerd worden). Foto Leo van Velzen NrcHb

Hij raakte onder de indruk, vele werken stonden lange tijd opgeslagen. „Mijn vrouw begrijpt niet waarom ik het allemaal wegdoe”, zegt hij. Zelf heeft hij er minder moeite mee. „Ik kom op leeftijd. En van de zes schilderijen van Lucebert heb ik de twee mooiste gehouden. En mijn verzameling etsen van Heyboer heb ik nog, die doen gek genoeg nu niks. Zonde om te verkopen. Alleen bij mijn havengezicht van Brusselmans begon ik te twijfelen. Dat schilderij komt voor mij in de buurt van het ideale kunstwerk.”

Hij kocht nooit kunst ter inspiratie, zegt hij. Bewondering is altijd zijn drijfveer geweest. „De wereld is een akelige komedie vol onrecht en geweld. Kunst maakt het leven de moeite waard en is voor mij nog het enige motief om de deur uit te gaan. En als ik dan iets van grote schoonheid tegenkom en ik kan het me permitteren, heb ik het graag om me heen.”

Foto’s: Lucassen collection/ Venduehuis

Zijn oog voor kwaliteit heeft hem geholpen, zegt hij. Vaak kon hij voor een „paar centen” kunst kopen waar weinigen op dat moment iets in zagen. Gevraagd naar voorbeelden wijst hij in de veilingcatalogus op de etsen van Willem van Genk (lang geleden was hij op een veiling de enige bieder) en op twee schilderijen van Emily Kame Kngwar-reye (1910-1996), een Australische vrouw die pas op haar 70ste begon te schilderen. Abstracte schilderijen in levendige tinten vol stippen en lijnen geïnspireerd door de symbolen, rituelen en het dagelijkse leven van haar Aboriginal-gemeenschap.

Toen hij haar werk in de jaren negentig zag bij Galerie Boomerang in Amsterdam, had hij nog nooit van Emily gehoord, zegt Lucassen. „Ik zag in één oogopslag hoe bijzonder ze waren. Voor twee keer niks kocht ik ze. En niet vanwege de kleine prijsjes, maar omdat ze zo goed waren.”

Willem van Genk (1927-2005): Silja Line (1967). Ets in kleur op velijnpapier, 24,5×31,5 cm. Verwachte opbrengst 1.800-2.200 euro.
Foto Lucassen collection/ Venduehuis

Emily is inmiddels wereldberoemd, zegt Venduehuis-medewerker Van Beveren. De National Gallery in Australië wordt mogelijk naar haar vernoemd en er komt een grote expositie in de Tate in Londen. Het Venduehuis heeft de van Lucassen afkomstige doeken „voorzichtige richtprijzen” meegegeven: 8.000 tot 16.000 euro. Vorig jaar verkocht het veilinghuis nog een doek van Emily voor 130.000 euro.

Dat goede oog voor kunst kreeg hij niet van huis uit mee, zegt Lucassen. Met zijn zus groeide hij op in het Burgerweeshuis in Amsterdam. Op weg naar de lagere school stopte hij regelmatig bij Galerie Magdalene Sothmann op de Nieuwezijds Voorburgwal. Ook herinnert hij zich goed hoe hij als 15-jarige bij Galerie Le Canard voor het eerste abstracte kunst zag, van Armando.

Lucassen: „Zoals sommige mensen een wiskundeknobbel hebben, zo zitten anderen op de golflengte voor het herkennen van kwalitatief bijzondere kunst. Het is een talent: je hebt het, of je hebt het niet.”